Commissie: Energie
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
27644
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de jaarafrekening over het jaar 2008/2009 met betrekking tot de levering van elektriciteit. De consument heeft op 26 augustus 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In augustus 2008 ontvangt hij de eindafrekening 5 juni 2008 ten bedrage van € 892,93 met betrekking tot (adresgegevens). De consument gaat er van uit dat het verbruik dat in rekening is gebracht betreft de periode 16 augustus 2007 tot en met 5 juni 2008 en niet de periode maart 2007 tot en met juni 2008 zoals de ondernemer zegt. Zelfs al zou de door de ondernemer gehanteerde periode juist zijn, dan nog is het in rekening gebrachte verbruik te hoog. Toen de consument om ijking van de desbetreffende meter vroeg bleek hem dat de ondernemer de meter al had laten vernietigen. De ondernemer heeft onrechtmatig gehandeld en de consument benadeeld in zijn bewijspositie. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Vroeger had hij een veel lager verbruik. Hij heeft zelf steeds de meterstanden doorgegeven maar als de meter niet goed heeft gelopen dan heeft hij verkeerde standen doorgegeven. Het pand waarin hij gewoond heeft moest gesloopt worden om plaats te maken voor een school en niet omdat het in een slechte staat verkeerde. Hij heeft 16 maanden in het complex gewoond. De rekening die gedateerd was juni 2008 heeft hij pas op 7 augustus 2008 ontvangen. Op 16 augustus 2008 heeft hij via de rechtswinkel contact opgenomen met de ondernemer over deze kwestie. In zijn nieuwe woning verbruikt hij minder, terwijl zijn leefomstandigheden niet verschillen met die in zijn vorige woning. De consument verlangt verlaging van de nota tot een bedrag van € 390,93. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De beginstand van de elektriciteitmeter heeft de consument zowel telefonisch als met het daarvoor bestemde formulier doorgegeven aan de ondernemer. De consument heeft die standen op 15 augustus 2007 telefonisch doorgegeven en op het desbetreffende formulier dat door de consument is opgestuurd staat vermeld dat die meterstanden op 8 maart 2007 zijn opgenomen. De ondernemer gaat voor de berekening van het verbruik van de consument uit van de datum 8 maart 2007 en niet van 15 augustus 2007. De eindstand is door de consument doorgegeven op 6 juni 2008, waarna de meter door de netbeheerder op 18 juni 2008 uit het pand is gehaald in verband met de voorgenomen sloop van dat pand. In verband met een eerdere klacht van de consument is met hem gesproken over het gebruik van de elektrische boiler die volgens de consument op zolder stond. De consument heeft toen aangegeven dat door de spullen die voor de boiler stonden, die boiler voor hem niet zichtbaar of hoorbaar was. Het is mogelijk dat het hogere elektriciteitsverbruik is veroorzaakt door een defecte boiler. Tijdens de afhandeling van de klacht die nu voorligt, is de consument ten onrechte een aanmaning verzonden. Daarvoor is de consument een coulancebedrag van € 50,– geboden. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ondernemer in het hem voor de zitting ter beschikking staande dossier niet nagaan of er gewerkt is met geschatte standen. De ervaring leert dat meters over het algemeen juist registreren en het komt zelden voor dat ijking uitwijst dat er iets mis is met een meter. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Uit de stukken en het dossier dat de commissie ter beschikking staat, blijkt dat de eindafrekening waartegen de consument opkomt is gebaseerd op door de consument doorgegeven meterstanden. Naar het oordeel van de commissie is niet aannemelijk geworden dat het verbruik dat is gemeten en in rekening is gebracht onbegrijpelijk hoog is en dat er niet van moet worden uitgegaan dat er sprake is geweest van onjuiste meterstanden opgenomen door defecte meters. In dit verband overweegt de commissie dat de ervaring leert dat er na ijking zelden defecten worden geconstateerd aan meters en wanneer die wel worden geconstateerd gaat het veelal om defecten die in het voordeel van de consument werken. Anders dan de consument kennelijk meent kan zijn huidige verbruik in een andere woning niet als uitgangspunt dienen voor de beoordeling van zijn verbruik in de woning aan de Dirigentenlaan in Tilburg. De ervaring leert dat factoren als de bouw en de ligging van een woning los van leefstijl en gezinssamenstelling invloed hebben op het verbruik van energie en dat ook daardoor aanzienlijke verschillen in verbruik kunnen ontstaan. Met de ondernemer is de commissie van oordeel dat er vanuit gegaan mag worden dat de in rekening gebrachte periode begint in maart 2007 en niet in augustus 2007 zoals de consument heeft aangegeven, nu de begin datum van maart 2007 door de consument zelf is aangegeven op het formulier dat hij heeft ingezonden aan de ondernemer. Aangezien er geen reden is om aan de registratie van zijn verbruik te twijfelen is de consument gehouden het hem op basis daarvan in rekening gebrachte verbruik te betalen. Uit de stukken en eerder genoemd dossier is naar het oordeel van de commissie niet naar voren gekomen dat het vernietiging van de meters door de netbeheerder heeft plaatsgevonden met het opzet om de consument in een nadelige bewijspositie te brengen. Van onrechtmatig handelen door de ondernemer is niets gebleken. Dat neemt echter niet weg dat als gevolg van die vernietiging de consument de mogelijkheid is ontnomen om de desbetreffende meters te laten ijken. De commissie sluit niet uit dat wanneer de ondernemer de eindafrekening met meer voortvarendheid aan de consument had toegestuurd en deze die eindafrekening eerder had ontvangen, de meters nog niet vernietigd waren en er voor de consument nog de mogelijkheid had bestaan om de meters te laten ijken. Daarvoor en voor het de consument ten onrechte toezenden van een aanmaning is de ondernemer de consument een tegemoetkoming verschuldigd. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid stelt de commissie dat die tegemoetkoming vast op het hierna te noemen bedrag. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 100,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 20 juli 2009.