Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Ontbinding, opzegging en tussentijdse beëindiging
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
97832
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het ten onrechte afsluiten van een mobiel telefoonabonnement.
De consument heeft op 4 maart 2015 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
De consument heeft een bedrag niet aan de ondernemer betaald. Een bedrag van € 58,88 heeft de consument bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft een contract afgesloten met een minderjarige van 14 jaar oud. De ondernemer heeft geen identiteitsbewijs gevraagd. De duur van het contract was 2 jaar. De ouders hebben geen toestemming gegeven. De ondernemer weigert de reeds betaalde rekeningen terug te storten en vraagt de nog openstaande rekeningen te betalen. De ondernemer stelt geen contracten af te sluiten met minderjarigen. De ondernemer heeft per 4 maart 2015 het contract stopgezet na het aangetekend schrijven van de ouders.
De consument verlangt als oplossing dat alle betalingen worden teruggestort.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De online mogelijkheid om een abonnement aan te gaan is aldus ingesteld dat men in het jaar dat met 18 wordt daartoe in staat gesteld wordt. In tegenstelling tot het aangaan van een abonnement in de winkel wordt geen identiteitsbewijs gevraagd. Dit is in contact met de ketenpartner zo vastgesteld. De consument heeft in strijd met de waarheid opgegeven dat zij 17 jaar oud was. In het maatschappelijk verkeer is aan te nemen dat op die leeftijd dergelijke overeenkomsten afgesloten kunnen worden. Het betreft niet de aankoop van een toestel. Het is niet verplicht om naar een identiteitsbewijs te vragen. Toen bleek dat de consument te jong was is het contract beëindigd. Het bedrag dat in rekening is gebracht betreft kosten die daadwerkelijk gemaakt zijn door de consument. Zij heeft zo vaak gebeld dat het de ouders opgevallen moet zijn dat ze veelvuldig van het abonnement gebruik maakte.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Een overeenkomst aangegaan met een minderjarige kan vernietigd worden. Dat is door de ouders van de consument gedaan in dit geval. Nu de betreffende leeftijd op het moment van afsluiten van het abonnement 14 jaar was, is er geen ruimte voor de afweging of een dergelijk abonnement naar maatschappelijke maatstaven afgesloten zou moeten kunnen worden op 17 jarige leeftijd, zoals de ondernemer betoogt.
De ondernemer heeft er terecht op gewezen dat de consument gelogen heeft over haar leeftijd. Het komt de commissie voor dat zij de leeftijd opgegeven zal hebben die leidde tot het mogelijk worden van het online afsluiten van een abonnement. Een minderjarige moet echter ook in die omstandigheden tegen zichzelf worden beschermd. De leeftijd brengt met zich mee dat onbezonnen acties ondernomen kunnen worden.
De bescherming is in het onderhavige geval te meer gewenst nu een hoog bedrag aan kosten kan worden gegenereerd.
De ondernemer heeft in zijn verweer kennelijk bedoeld te verwijzen naar artikel 1:234 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek waarin is geregeld dat de toestemming van een wettelijk vertegenwoordiger verondersteld wordt te zijn verleend indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van die leeftijd die zelfstandig verrichten. De commissie is van oordeel dat daarvan in dit geval geen sprake is. Voor zover daarbij van betekenis is of de desbetreffende branche zelf de expliciete toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger eist is door de ondernemer al aangegeven dat het bij aanschaf in de winkel wel gebeurt. Overigens is het belang van de ondernemer er ook mee gediend vooral indien de prijs die door de minderjarige voor de geleverde dienst of het product moet worden betaald niet gering is. Immers, de minderjarige die met toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger handelt, is alleen zelf gebonden.
Het had op de weg van de ondernemer gelegen om te verifiëren of de opgegeven leeftijd juist was.
Wellicht zou onder omstandigheden ouders verweten kunnen worden onjuist gebruik gemaakt te hebben van het recht de vernietiging in te roepen, maar in het onderhavige geval kan onvoldoende vastgesteld worden dat de ouders moesten weten dat het bellen van hun dochter op grond van een heimelijk afgesloten abonnement plaatsvond. Zij gingen er naar hun zeggen van uit dat de – door hen geoorloofde – prepaid optie werd gebruikt.
Nu de vernietiging is ingeroepen ingevolge artikel 1:347 van het Burgerlijk Wetboek, dienen de prestaties zo mogelijk ongedaan gemaakt te worden. Ook al zijn telefoongesprekken gevoerd, dan nog brengt de vernietiging met zich mee dat de betalingen gerestitueerd moeten worden.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Dat alle betalingen van de minderjarige worden teruggestort.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depot bedrag ad € 58,88 wordt aan de consument terugbetaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 17 februari 2016.