Commissie: Energie
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE05-2424
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft onder meer de opzegging van het kabelsignaal.
De consument heeft een bedrag van € 566,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft in mei 2004 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft vanaf augustus 2004 geprobeerd om het kabelabonnement bij ### opgezegd te krijgen per oktober 2004, nadat hij al eerder een conflict met het waterbedrijf had gehad. ### heeft niet gereageerd op deze pogingen en dus heeft de consument het geprobeerd bij de ondernemer, die immers de betalingen incasseert voor ###. Bovendien heeft de consument nooit een contract gesloten met ### of het waterbedrijf. Het was de ondernemer die het kabelsignaal heeft afgesloten. De consument kan dus alleen maar bij de ondernemer terecht, maar ook de ondernemer heeft niet goed gereageerd op de pogingen van de consument. Bovendien heeft de consument geprobeerd om een machtiging te wijzigen zodat voor de verschuldigde bedragen van één van de drie contracten van de consument afgeboekt zou worden van een andere bankrekening, maar dat is pas na veel inspanningen gelukt.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Van de drie rekeningnummers die de consument wilde laten veranderen in de administratie van de ondernemer, is dat slechts bij twee gelukt.
De consument verlangt dat de ondernemer € 76,– aan kabelabonnementsgelden vergoedt, alsmede gemaakte kosten, en dat de boete- en sommatiebedragen vervallen verklaard worden.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer betreurt dat kabelexploitant ### niet bereikbaar is gebleken voor de klachten van de consument, maar de ondernemer is slechts incasseerder voor ###, zodat klachten toch tot ### gericht moeten worden. Hetzelfde geldt voor het waterbedrijf, zodat als de klachten daadwerkelijk worden opgelost met deze derden, de ondernemer het eventueel teveel betaalde zal retourneren aan de consument.
De ondernemer biedt excuses aan voor het te laat doorvoeren van het juiste rekeningnummer, maar dit ontslaat de consument niet van zijn plicht om de openstaande rekeningen te betalen. De aanmaningskosten zijn dus terecht in rekening gebracht.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van artikel 3 van het reglement van deze commissie ("De commissie heeft tot taak geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de aansluiting en/of de levering van gas, drinkwater, warmte of elektrische energie en daarmee samenhangende leveringen en diensten."), zoals dat artikel in de bindende adviezen van deze commissie steeds wordt uitgelegd, is de commissie niet bevoegd om te oordelen over geschillen met derden, zoals kabelexploitanten.
De rechtsverhouding van de consument met ### of de verschuldigdheid van de bedragen aan ### staat dus niet ter beoordeling aan deze commissie. Dit kan hier echter niet tot onbevoegdverklaring van de commissie leiden, aangezien de ondernemer in reactie op de opschorting van de consument wat betreft de verschuldigde kosten van het kabelabonnement met de afsluiting van energie heeft gedreigd.
Door op deze wijze de pressiemiddelen te gebruiken uit het contract dat wél ter beoordeling van deze commissie staat, heeft de ondernemer het geschil binnen de bevoegdheidstoedeling van de commissie getrokken. De conclusie is dat de commissie in zoverre bevoegd is te oordelen over het geschil.
De consument geeft aan nooit met ### te hebben gecontracteerd, maar feit is wel dat hij eerst bij ### heeft opgezegd. Pas toen dat kennelijk geen effect sorteerde, heeft hij de ondernemer als tussenpersoon voor ### gehouden aan de verplichtingen van ###. Het moet er daarom voor worden gehouden dat ### de wederpartij van de consument is.
De rechtsverhouding tussen ### en de ondernemer is die van vertegenwoordigde en vertegenwoordiger. De ondernemer incasseert en administreert ten behoeve van ###. Niettemin kan de ondernemer niet tot teruggave van de betaalde abonnementsgelden worden gehouden. Indien namelijk in augustus 2004 rechtsgeldig is opgezegd door de consument, dan heeft de ondernemer daar in elk geval niet van geweten. Dan geldt de regel van artikel 6:204 Burgerlijk Wetboek, te weten dat degene die namens een ander, maar onbevoegd een niet aan die ander verschuldigde geldsom heeft ontvangen, van zijn verplichting tot teruggave is bevrijd, voor zover hij die geldsom aan die ander heeft doorbetaald in een periode waarin hij redelijkerwijze met die verplichting geen rekening behoefde te houden. Dat doet zich hier voor, zodat de consument zich tot ### zal moeten wenden voor teruggave. Daar doet niet aan af dat de consument in november 2004 aan de ondernemer heeft aangegeven dat hij per oktober 2004 bij ### had opgezegd. Die enkele mededeling (zonder schriftelijk bewijs) is onvoldoende reden voor de ondernemer om met teruggave rekening te moeten houden. De ondernemer is dus niet verplicht om de betreffende € 76,– aan de consument te betalen.
De ondernemer heeft niet adequaat gecommuniceerd met de consument. Deze gaf namelijk in november 2004 al aan dat hij opgezegd meende te hebben bij ### en dat de ondernemer de betreffende termijnbedragen daarom niet in rekening mocht brengen. De ondernemer heeft daar pas veel later inhoudelijk op gereageerd, maar intussen wel incassokosten en dergelijke in rekening gebracht. De ondernemer had de klacht direct en onverwijld aan ### moeten doorzenden. Dat is kennelijk niet gebeurd en dus is de klacht gegrond.
De ondernemer geeft toe dat ten onrechte niet de juiste rekeningnummers zijn gebruikt, maar pareert deze klacht simpelweg met de mededeling dat deze fout de consument niet ontslaat van zijn verplichting om te betalen. Dat moge waar zijn, maar naar het oordeel van de commissie is dit in het gegeven geval geen valide argument. Gegeven de moeilijke communicatie met de ondernemer was het begrijpelijk dat de consument tot opschorting overging totdat hij volledige duidelijkheid had.
Een en ander brengt mee dat de klacht gegrond is. De ondernemer wordt opgedragen alle sommatiekosten tot op heden verschuldigd te laten vervallen.
Wat betreft de door de consument gestelde kosten oordeelt de commissie als volgt. De kosten zijn niet gespecificeerd en kunnen dus worden verworpen. Niettemin acht de commissie het voor de hand liggend dat het geschil tot kosten van correspondentie en ongerief heeft geleid, waarvoor de commissie een vergoeding van € 25,– passend acht.
Beslissing
De ondernemer maakt een nieuw overzicht op van de door de consument verschuldigde bedragen, waarbij alle sommatiekosten komen te vervallen.
De ondernemer vergoedt € 25,– aan de consument.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 566,– als volgt verrekend: aan de consument wordt een bedrag van € 50,– uitbetaald en het resterende bedrag wordt uitbetaald aan de ondernemer. De ondernemer legt verantwoording aan de consument af van de wijze waarop het aldus uitgekeerde bedrag in mindering is gebracht op de thans uitstaande vorderingen, met aftrek van sommatiekosten tot op heden vervallen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 7 december 2005.