
Commissie: Advocatuur Zakelijk
Categorie: Kosten
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
135439/137598
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De advocaat vordert nakoming, te weten betaling van de factuur. Ook vordert de advocaat vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Verweerder voert aan dat er per mail een aanmaning is gestuurd naar een mailadres dat verweerder weinig gebruikt. De verschuldigdheid van de factuur is niet in het geschil, nu deze niet is betwist door verweerder. De gemaakte proceskosten komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat niet gesteld of gebleken is dat er kosten voor juridische bijstand zijn gemaakt. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Ondergetekenden:
de heer mr. A.G.M. Zander te Oosterhout, mevrouw mr. J.H. van Woudenberg te Amsterdam, de heer J.H.L. den Otter te Cromvoirt, die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben het volgende vonnis gewezen.
Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals vervat in de bij de opdrachtbevestiging behorende algemene voorwaarden, waarbij partijen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan arbitrage door de Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: de commissie). Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Partijen zijn tevens overeengekomen dat alle geschillen – zoals hiervoor omschreven – zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: het Reglement).
De bevoegdheid van ondergetekenden om het geschil tussen partijen als arbiters te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement te beslissen als goede personen naar billijkheid, waarbij zij met in achtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Als plaats van arbitrage is Den Haag vastgesteld.
Standpunt van eiser
Voor het standpunt van eiser verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Eiser vordert nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, meer in het bijzonder betaling van de factuur ten bedrage van € 605,–. Daarnaast maakt eiser aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 90,75. Eiser heeft diverse werkzaamheden verricht om de vordering te innen. Voorts maakt eiser aanspraak op vergoeding van de wettelijk handelsrente vanaf de dag van verzuim – 21 oktober 2017 – tot de dag van betaling en betaling van de proceskosten waaronder de arbitragekosten. Er is sprake van een onbetwiste vordering waarbij herhaaldelijk en uitdrukkelijk is toegezegd dat deze wordt betaald. Eiser wordt nu genoodzaakt deze procedure aanhangig te maken en daar kosten voor te maken. De tijd die hiermee gemoeid is kan niet worden besteed aan wel declarabele werkzaamheden. Eiser lijdt hierdoor schade. De proceskosten worden begroot op € 600,–.
Standpunt van verweerster
Voor het standpunt van verweerster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Verweerster gaat niet akkoord omdat geen sprake is van een geschil maar van een onbetaalde nota. Eiser heeft in 2018 een keer per e-mail een aanmaning gestuurd naar een e-mailadres dat verweerster weinig gebruikt. Verweerster heeft geen aanmaning per post ontvangen. Na die ene e-mail heeft verweerster nooit meer van eiser vernomen. 2018 was een slecht jaar voor de startende onderneming waardoor de factuur niet kon worden betaald.
Verweerster heeft geen toestemming aan eiser gegeven om privégegevens met de arbiters te delen. Volgens verweerster mag dit niet en verweerster wil hierover een klacht indienen.
Het geschil heeft niets met de onderneming te maken, het ging om smaad en laster door een familielid.
Behandeling van het geschil
Op 25 maart 2022 heeft te Den Haag door middel van een digitale verbinding de mondelinge behandeling van het geschil ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door mevrouw mr. L. Kramer fungerend als plaatsvervangend secretaris.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen.
Ter zitting is eiser verschenen en heeft het standpunt nader toegelicht. Door verweerster is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt nader toe te lichten.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overwegen de arbiters het volgende.
De arbiters beslissen als goede personen naar billijkheid met inachtneming van de tussen partijen
gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Ingevolge artikel 2 lid 1 onder c van het reglement Geschillencommissie Advocatuur Zakelijk (hierna: reglement) is het reglement onder meer van toepassing indien het geschil betreft de hoogte van een of meer door de advocaat aan de cliënt verzonden declaraties. Hieruit volgt dat de advocaat een geschil over een niet betaalde nota aan de commissie voor mag leggen.
De verschuldigdheid van de openstaande factuur ten bedrage van € 605,– is tussen partijen niet in geschil, zodat deze vordering van eiser voor toewijzing gereed ligt. De door eiser verlangde vermeerdering met de wettelijke handelsrente met ingang van 21 oktober 2017 tot de dag der betaling wordt eveneens toegewezen.
Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 90,75 liggen voor toewijzing gereed. Uit de overgelegde stukken blijkt voldoende dat eiser werkzaamheden heeft verricht om de vordering te innen.
De arbiters zullen voorts verweerster als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze arbitrage, die worden vastgesteld op € 90,75 van het door de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf (SGB) vastgestelde bedrag aan honorarium en verschotten van de arbiters.
Gelet op de beslissing wordt eiser geacht de arbitragekosten bij wijze van voorschotbetaling mede namens verweerster te hebben voldaan. De arbiters bepalen voorts dat het bedrag dat eiser ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt verweerster tot betaling van deze kosten.
De gevorderde proceskosten worden voor het overige afgewezen nu gesteld noch gebleken is dat er kosten voor juridische bijstand zijn gemaakt. Vergoeding van de eigen tijd van eiser valt hier niet onder.
Verweerster heeft nog aangevoerd dat haar privacy is geschonden en dat zij daarover een klacht wil indienen. Verweerster heeft echter geen klacht ingediend zodat de arbiters hierover geen oordeel geven.
Wat partijen verder hebben aangevoerd kan niet tot een nader oordeel leiden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De arbiters, beslissend als goede personen naar billijkheid:
• verklaren de klacht van eiser gegrond;
• veroordelen de besloten vennootschap [VERWEERDER] tot betaling aan de advocaat van de factuur van 6 oktober 2017 ten bedrage van € 605,– inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente met ingang van 21 oktober 2017 tot de dag van betaling;
• veroordelen de besloten vennootschap [VERWEERDER] in de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 90,75;
• bepalen dat het bedrag dat [EISER] ter zake de arbitragekosten, zijnde € 90,75 heeft voldaan komt te vervallen aan de commissie en veroordelen [VERWEERDER] aan [EISER] te voldoen € 90,75;
• wijzen af het meer of anders gevorderde.