
Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Modems en randapparatuur
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
67605
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft een combinatiepakket van telefoon, televisie en internet. De consument heeft een bedrag niet aan de ondernemer betaald. Een bedrag van € 23,65 heeft de consument bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument maakt bezwaar tegen de opstelling van de ondernemer inzake het oplossen van het probleem van het defecte modem. Hij beschuldigt de ondernemer van chantage en stelt hiertoe het volgende. De ondernemer stelt mij voor de keuze een modem te kopen van € 99,95 of een abonnement met een contractsperiode van één jaar af te sluiten, in welk geval ik het modem gratis ontvang. Dat is chantage. Door de handelwijze van de ondernemer heb ik weken zonder telefoon en internet gezeten en dat is in 2012 niet aanvaardbaar. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik handhaaf mijn standpunt. Het abonnement dient beschouwd te worden als een vorm van continue dienstverlening. Daarom moet de ondernemer een nieuw modem leveren. De ondernemer had zich redelijker moeten opstellen vanwege mijn afhankelijkheid van telefoon en internet. Ik kan een elders aangeschaft modem niet zelf installeren. De betalingsachterstand van € 47,30 betreft een maandtermijn die niet is betaald. De ondernemer heeft de vordering ter incasso uit handen gegeven. Ik heb sinds april 2012 een abonnement afgesloten bij een andere provider. Uit de brief van de ondernemer van 12 maart 2012 blijkt dat de ondernemer mijn ingebrekestelling van 1 februari 2012 heeft aangemerkt als een opzegging, waardoor het abonnement volgens de ondernemer is beëindigd per 28 maart 2012. Ik verlang echter dat de commissie bepaalt dat het abonnement beëindigd is per 1 februari 2012 wegens wanprestatie van de ondernemer, die bestaat uit het niet kosteloos vervangen van het modem. De consument verlangt dat het abonnement wordt beëindigd per 1 februari 2012. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer weerspreekt de klacht van de consument en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. De consument had een ADSL internetabonnement en een VoIP telefonieabonnement. Op 1 februari 2012 bleek het ADSL modem defect te zijn. Dit modem werd bij aanvang van het abonnement in juli 2006 kosteloos verschaft aan de klant en werd zijn eigendom. Het modem maakt geen deel uit van deze abonnementen. Er is geen sprake van een bruikleen- of borgconstructie. Conform onze procedures melden wij dan ook aan de klant dat hij a) een modem kan kopen a € 99,95 of b) een gratis modem kan krijgen waarbij hij een jaarcontract zou aangaan of c) zelf elders een modem kan aanschaffen. De consument was het hier niet mee eens. Door de onenigheid over het modem kon de klant vanaf 1 februari 2012 geen gebruik meer maken van onze internet- en telefoniediensten. De klacht van de consument is ongegrond. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De consument heeft niet aannemelijk gemaakt dat de ondernemer op grond van het tussen partijen abonnement gedurende de gehele looptijd van het abonnement verplicht is de consument gratis een modem ter beschikking te stellen. Deze verplichting valt niet uit de contractsbepalingen af te leiden. In het inschrijfformulier staat dat de consument bij aanvang van het abonnement bij de ondernemer een gratis modem kan bestellen, maar dat de consument het modem ook elders en dan voor eigen rekening kan aanschaffen. Dit duidt er op dat het modem eigendom wordt van de consument. Dat het modem voor de consument gratis is, maakt dit niet anders. Het gaat immers om een aanbieding in combinatie met een éénjarig abonnement en dient dus als een vorm van klantenbinding te worden beschouwd. Dat de ondernemer het modem in bruikleen geeft, blijkt nergens uit. Dat de consument thans stelt dat hij het modem nooit in eigendom heeft aanvaard, doet niet ter zake. Dat de consument het modem na zes jaar voor eigen rekening moet vervangen – door oftewel elders een modem aan te schaffen, danwel zich opnieuw voor tenminste één jaar aan de ondernemer te verbinden – acht de commissie niet onredelijk en zeker geen chantage. Of deze consument een elders aangeschaft modem zelf kan installeren, is niet relevant. In het algemeen geldt dat de gemiddelde consument met gebruikmaking van de bijgeleverde installatievoorschriften zeer wel in staat is een zelf aangeschaft modem te installeren. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Nu de door de consument verlangde beëindiging van het abonnement per 1 februari 2012 op grond van het voorgaande afgewezen dient te worden, moet het abonnement geacht worden te zijn beëindigd per 28 maart 2012. De ondernemer heeft hiermee ingestemd, zodat de commissie ter zake hiervan geen beslissing meer hoeft te nemen. De consument is tot deze datum de abonnementskosten verschuldigd. Het vorenstaande brengt met zich mee dat de commissie zal bepalen dat het door de consument bij de commissie gedeponeerde bedrag aan de ondernemer zal worden uitbetaald. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag van € 23,65 wordt voldaan aan de ondernemer en strekt in mindering op de openstaande hoofdsom. Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektronische Communicatiediensten op 10 oktober 2012.