Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Vertraging
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
OPV03-0028
De uitspraak:
Nader standpunt van de ondernemer
Ingevolge voormeld tussenadvies is de ondernemer in de gelegenheid gesteld nadere gegevens van de betreffende lijnen in te brengen.
De ondernemer heeft daartoe zakelijk weergegeven als volgt betoogt.
Uit logboekmeldingen van ‘naam vervoerbedrijf’ -Railverkeersleiding blijkt dat onder meer op diverse plaatsen nog bomen geruimd moesten worden die op het spoor dreigden te vallen. Uit veiligheidsoverwegingen zijn deze bomen op 28 oktober geruimd. Een voorbeeld hiervan en de directe aanleiding tot de vertraging van de trein die consument nam, is de stremming tussen ‘plaatsnaam’ en ‘plaatsnaam , welke stremming onder nummer 1205 in het logboek geregistreerd staat.
De trein die de consument nam, had bij aankomst een vertraging van drie minuten die weer werd veroorzaakt door voormelde stremming. Ten gevolge van de bijsturing van de treindienst moest stoptrein 7960 naar ‘plaatsnaam’ te ‘plaatsnaam’ even wachten tot het perronspoor 4 vrij was.
De stoptrein is vervolgens verder vertraagd op het enkelsporig traject te ‘plaatsnaam’ tot zes minuten door de vertraagde trein ‘plaatsnaam’-‘plaatsnaam’. Getracht is de treindienst zoveel als mogelijk in stand te houden maar de noodzakelijke werkzaamheden konden enige vertraging niet verhinderen.
Naar de mening van de ondernemer is voldoende aangegeven dat de gevolgen van de storm wel degelijk nog een rol speelden bij de door de consument opgelopen vertraging en dat derhalve een beroep op overmacht gerechtvaardigd is.
Nader standpunt van de consument
Het nader standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Vooral van belang is de observatie van de consument dat het treinverkeer tussen ‘plaat’snaam’ en ‘plaatsnaam’ tijdens de heenreis geen tekenen van ontregeling vertoonde en dat de vertraging in de middag zich voordeed als “normaal”.
De treinenloop tussen ‘plaatsnaam’ en ‘plaatsnaam’ was door het aanwezige enkelspoor snel ontregeld. Het verlate vertrek te ‘plaatsnaam’, ontstaan door een stremming op het traject ‘plaatsnaam’ -‘plaatsnaam’, was niet de oorzaak van de storm naar wel de onvolwaardige infrastructuur. In de brief van 12 maart 2003 is niet het gegeven van het enkelspoor genoemd maar het past wel in de opsomming in het kader van de relativering van het begrip overmacht.
Daarbinnen past ook of de bewuste boom die op het spoor dreigde te vallen, tengevolge van deze storm in een dergelijke toestand was gekomen. Immers in veel gevallen hanteren eigenaars van bos(percelen) een terughoudender en selectiever kapbeleid, uitgaan van meer zelfregulatie door de natuur. De mate van onderhoud en het daarmee annex zijnde beleid, kan evenzo de indirecte oorzaak zijn geweest van de hier besproken vertraging.
Verdere beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De ondernemer is genoegzaam ingegaan op de vraag die haar is voorgelegd. Aan de hand van de betrokken lijnen en de tijden is nauwkeurig aangegeven hoe de aansluitingen voor consument misgelopen zijn en is verklaard dat de oorzaak gevonden moet worden in de gevolgen van de storm van de dag ervoor en de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen. Deze zijn door de railbeheerder c.q. de hulpverlenende instanties vereist c.q. geïndiceerd en van de ondernemer kon niet anders worden verwacht dan dat zij zich daaraan conformeerde. Geenszins kan haar ter zake een verwijt gemaakt worden. Het kapbeleid bij eigenaars van bospercelen kan nauwelijks als relevant gezien worden en moet in ieder geval als te ver verwijderd van de onderhavige kwestie beschouwd worden. Gelet op de storm van de vorige dag mag als algemeen bekend worden beschouwd dat ook gezonde bomen hiervan het slachtoffer kunnen worden. De infrastructuur zoals op dat moment aangebracht dient voorts als uitgangspunt te gelden inclusief enkelsporige trajecten.
Dat eerder op de dag minder gemerkt is van de vertraging kan heel wel te maken hebben met het tijdstip waarop de constatering van en de werkzaamheden aan de boom concreet aan de orde waren.
Er is aldus geen reden om niet uit te gaan van een situatie van overmacht.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat sprake was van overmacht en dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 9 april 2004.