Commissie: Garantiewoningen
Categorie: Levering juridisch
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
89726
De uitspraak:
Bevoegdheid arbiters
De bevoegdheid van de arbiters tot beslechting van het geschil berust op een overeenkomst tot arbitrage tussen partijen met toepasselijkheid van de SWK Garantie- en waarborgregeling 2010 en het bijbehorende Garantiesupplement, bestaande uit module I D en II L (hierna te noemen: de garantieregeling). Hierin wordt bepaald dat “alle geschillen …, welke ontstaan naar aanleiding van de aannemingsovereenkomst met toepasselijkheid van de Garantie- en Waarborgregeling van SWK … worden beslecht door arbitrage conform het Geschillenreglement van de Geschillencommissie Garantiewoningen”.
Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De bevoegdheid van de arbiters om het geschil tussen partijen te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. De arbiters dienen gelet op het bepaalde in artikel 16 lid 1 van het reglement te beslissen als goede personen naar billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen geldende voorwaarden.
Als plaats van arbitrage is Den Haag vastgesteld.
Standpunt consument
Voor het standpunt van de consument verwijzen de arbiters naar de overgelegde stukken, in het bijzonder het intakeformulier van 30 september 2014. In de kern komt de klacht op het volgende neer. De consument is het niet eens met de uitvoering van de erfafscheiding en de tuinkast in witte kleur in plaats van hout. Ook is de consument het niet eens met de plaatsing van een metalen toegangshek (in plaats van hout).
De consument verlangt herstel of een schadevergoeding.
Standpunt ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijzen de arbiters naar de overgelegde stukken, in het bijzonder de brief van 21 november 2014. In de kern komt zijn reactie op het volgende neer. De ondernemer vindt dat hij de juiste kwaliteit heeft geleverd en op de juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de afspraken die zijn gemaakt. Het aanbod van de ondernemer om te schikken is door de consument niet geaccepteerd.
De ondernemer verzoekt de vordering van de consument af te wijzen.
Behandeling van het geschil
Op 23 januari 2015 heeft te Den Haag de mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van de arbiters, bijgestaan door [naam secretaris] fungerend als secretaris. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen.
Beide partijen zijn ter zitting verschenen en hebben hun standpunten nader toegelicht. De consument werd bijgestaan door een van zijn buren, [naam buurman]. De ondernemer werd vertegenwoordigd door [naam project coördinator[ (project coördinator), [naam technisch directeur] (technisch directeur).
Toelichting ter zitting
Ter zitting heeft de consument onder handhaving van zijn standpunt – in hoofdzaak – nog het volgende aangevoerd.
De klacht van de consument heeft betrekking op drie onderdelen. Het hek is een onderdeel. Het hek zou uitgevoerd worden in hout. Een aluminium hek is misschien kwalitatief goed, maar niet wat de consument had verwacht en mocht verwachten.
De consument heeft in februari 2013 getekend en bijna een jaar later wordt nog een erratum doorgevoerd. De consument kan zich niet in de oplossing van de ondernemer vinden om alles bruin te schilderen omdat dit een heel andere uitstraling heeft dan (onbewerkt) hout.
Ter zitting heeft de ondernemer onder handhaving van zijn standpunt – in hoofdzaak – nog het volgende aangevoerd.
De consument is niet de juiste indiener en dient niet ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht. De (toekomstige) VvE dient de klacht in te dienen. De ondernemer overlegt ter zitting de splitsingsakte.
In de brochure staat aangegeven in de tekst dat het gaat om uitvoering in wit woodstain. Wit woodstain is niet egaal wit, maar een beits die in het hout trekt waardoor de structuur nog zichtbaar blijft. Dit is een opwaardering ten aanzien van de kleur die wordt getoond.
Op het plaatje in de brochure staat een andere kleur, maar de tekst is juridisch doorslaggevend voor hetgeen is overeengekomen. In de overige contractstukken staat niets opgenomen. Een erratum is het geëigende middel om een wijziging door te voeren en dat heeft de ondernemer gedaan.
Uitgangspunten
In de op 28 februari 2013 gesloten aannemingsovereenkomst is eerdergenoemde garantieregeling van toepassing verklaard. Op grond van de van toepassing zijnde artikelen van de garantieregeling heeft de ondernemer aan de consument gegarandeerd dat de toegepaste constructies, materialen, onderdelen en installaties onder redelijkerwijs te voorziene externe omstandigheden deugdelijk zijn en bruikbaar voor het doel waarvoor zij zijn bestemd, een en ander voor zover ter zake geen beperkingen zijn opgenomen.
Tevens is gegarandeerd dat wordt voldaan aan de toepasselijke eisen van het Bouwbesluit dat van toepassing is op de verkregen bouwvergunning. Deze normen worden hierna gezamenlijk aangeduid als de garantienormen. De consument is in het bezit gesteld van een waarborgcertificaat onder nummer [nummer waarborgcertificaat].
Overeenkomstig artikel 16 lid 2 sub g bevat het arbitrale vonnis, naast de beslissing, in elk geval vaststelling welk gedeelte van het arbitrale vonnis betrekking heeft op die onderdelen van het geschil die vallen onder de SWK Garantie- en Waarborgregeling en welk gedeelte van het vonnis betrekking heeft op die onderdelen van het geschil die geen betrekking hebben op de SWK Garantie- en Waarborgregeling.
Beoordeling
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overwegen de arbiters het volgende.
Inzake het beroep op niet ontvankelijkheid door de ondernemer omdat de consument niet de juiste indiener zou zijn van de klachten merken de arbiters op dat in de (concept)splitsingsakte staat vermeld dat tot de gemeenschappelijke gedeelten niet worden gerekend al die zaken die bestemd zijn om uitsluitend te worden gebruikt door de eigenaar van een privé-gedeelte (artikel 17 lid 2 sub c). Door de consument is onbetwist gesteld dat alleen hij gebruik maakt van zijn eigen tuin en toegangshek, zodat dit door de arbiters als privé-gedeelte wordt bestempeld. De arbiters achten de consument derhalve ontvankelijk in zijn klacht. Los daarvan wordt door de arbiters opgemerkt dat zelfs al zou er sprake zijn van een gemeenschappelijk gedeelte een privé eigenaar ook dan bevoegd is rechtsmaatregelen te treffen, zij het niet op grond van de garantieregeling, maar alleen uit hoofde van de overeenkomst.
Partijen verschillen kort samengevat van mening op welke wijze de erfafscheiding en de tuinkast moet worden afgewerkt (wit woodstain of onbehandeld hout) en over de uitvoering van het metalen toegangshek.
Toetsing aan de overeenkomst
In de tussen partijen gesloten overeenkomst heeft de ondernemer zich jegens de consument onder meer verbonden om conform de betreffende technische omschrijving en tekening(en) te bouwen. De arbiters stellen vast dat in de technische omschrijving noch in de tekeningen die onderdeel uitmaken van de overeenkomst iets is opgenomen over de kleurstelling van de erfafscheiding/tuinkast of de uitvoering van het toegangshek. De brochure is de enige plek waar iets over de kleurstelling van de erfafscheiding/tuinkast is opgenomen. De arbiters stellen vast dat onder het kopje kleur- en materiaalstaat: “erfafscheiding-schutting” als kleur gedefinieerd staat “woodstain, wit”. Op de tekeningen die in de brochure staan afgebeeld, is de erfafscheiding/tuinkast uitgevoerd in houtkleur. Op de afbeelding in de brochure is het toegangshek uitgevoerd in houtkleur en er is in de tekst van de brochure geen nadere specificatie of uitleg opgenomen.
Dit betekent concreet dat ten aanzien van de klachtonderdelen erfafscheiding/tuinkast er twee tegenstrijdigheden zijn opgenomen in de brochure. Inzake het toegangshek staat er een afbeelding in de brochure, die afwijkt van de realisatie.
De vraag is dan wat de consument mocht verwachten en welke uitleg van de gemaakte afspraken redelijk is. De arbiters zijn van oordeel dat een redelijke uitleg van de beschikbare overeenkomst en brochure in onderlinge samenhang bezien, onder de omstandigheden met zich brengt dat de ondernemer aan de overeenkomst de uitvoering kon geven op de wijze zoals dit thans is gebeurd. In deze afweging geeft voor de arbiters thans de doorslag dat de tekst welke een omschrijving geeft doorgaans van doorslaggevend belang wordt geacht in de bouwwereld en zwaarder weegt dan een illustratie in een brochure. Voorts hebben de arbiters meegewogen dat de ondernemer uiteindelijk – een erratum heeft toegezonden waarin zij ten aanzien van de klachtonderdelen erfafscheiding/tuinkast duidelijkheid schept naar aanleiding van de – in de brochure gerezen onduidelijkheid door tegenstrijdige afbeelding en woordelijke uitleg – definitieve uitvoering.
Ook wegen arbiters mee dat door de ondernemer een vorm van herstel in visuele zin is aangeboden, maar dat dit niet is geaccepteerd door de consument. Tenslotte heeft de ondernemer gemotiveerd gesteld – en dit is door de consument onvoldoende betwist – dat de huidige uitvoering tenminste kwalitatief gelijkwaardig, zo niet kwalitatief beter is dan de uitvoering die de consument voor ogen had.
De klacht wordt gezien het bovenstaande afgewezen.
Toetsing aan de garantieregeling
De arbiters overwegen dat in het kader van de garantieregeling dient te worden beoordeeld of de situatie voldoet aan de uit hoofde van de garantienormen te stellen eisen. Nu de klacht betreft dat de erfafscheiding/tuinkast en het toegangshek op een andere wijze zijn uitgevoerd dan was overeengekomen is geen sprake van een garantiegeschil, maar van een zogenaamd leveringsgeschil uit hoofde van de aannemingsovereenkomst. De garantieregeling biedt voor dergelijke geschillen geen toetsingskader.
klachtengeld
De consument wordt voor 100% in het ongelijk gesteld. Derhalve zal de consument op grond van het Geschillenreglement het klachtengeld niet terug ontvangen.
Gelet hierop wordt als volgt beslist.
Beslissing
De arbiters, als goede personen naar billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen geldende voorwaarden:
I. wijzen de klacht af;
II. stellen vast dat het klachtengeld conform het toepasselijke Reglement niet aan de consument zal worden terugbetaald.
Dit arbitraal vonnis is aldus gewezen te Den Haag op 17 maart 2015.