Commissie: Voertuigen
Categorie: (On)deugdelijke levering/reparatie/onderhoud
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
AUT-D01/0280
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 26 september 2000 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden, aan een personenauto [merk] van 1980, waarvoor aan de consument ƒ 1.255,41 in rekening werd gebracht en waarvan de consument de gehoudenheid tot betalen van ƒ 1.060,– heeft bestreden, voordat de opdracht tot herstel werd verleend. De werkzaamheden zijn verricht op of omstreeks 2 oktober 2000. De consument heeft, voorafgaand aan de reparatie, op 15 september 2000 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer had de distributieriem moeten vervangen bij de laatste beurt op 17 april 2000. Dat is niet gebeurd. In september 2000 (9.700 kilometer na de beurt) is schade ontstaan door het breken van de riem. Uit de, bij de riem onder de motorkap aanwezige, sticker blijkt dat de riem op 8 december 1995 was gemonteerd, bij kilometerstand 134.000. De auto is sedertdien altijd bij de ondernemer in onderhoud geweest. [De importeur], de ANWB en het BOVAG bemiddelingsbureau zijn van mening dat de ondernemer aansprakelijk is voor de gevolgschade, inclusief een vergoeding voor vervangend vervoer, welk vervoer door de ondernemer niet kon worden geleverd. De consument verlangt dat de ondernemer hem een schadevergoeding betaalt bestaande uit: het factuurbedrag ad ƒ 1.255,41 verminderd met de kosten van de riem ad ƒ 68,–, ex BTW, de arbeidskosten ad ƒ 99,– ex BTW en vermeerderd met een redelijke vergoeding voor de gemaakte kosten voor vervangend vervoer. De consument begroot het bedrag op ƒ 1.060,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft op 8 december 1995 bij [naam dealer] de distributieriem laten vervangen. Volgens de [importeurs]voorschriften moet de riem na minimaal 4 jaar worden vervangen of als het voorgeschreven aantal kilometers wordt bereikt. Op 8 december 1999 had de consument dus de werkplaats moeten bezoeken. Pas op 17 april 2000 bood de consument de auto voor een onderhoudsbeurt aan. Omdat wordt verwacht dat de consument zijn onderhoudsinterval serieus neemt, gingen wij er vanuit dat de consument de auto rond november/december 1999, bij kilometerstand 199.720, een onderhoudsbeurt had laten uitvoeren. Omdat de riem ruim vier maanden eerder had moeten zijn vervangen en de auto eerst bij kilometerstand 208.558 (in plaats van 199.720) voor een onderhoudsbeurt werd aangeboden, gingen wij er vanuit dat de riem al vervangen was. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Op grond van het dossier en de door partijen afgelegde verklaringen, moet worden uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden: 1. Op 8 december 1995 is de distributieriem vervangen, bij kilometerstand 134.654. Ten bewijze daarvan is een sticker onder de motorkap aangebracht, waarop de datum werd vermeld en de stand van 134.000 kilometer. 2. De auto is door de ondernemer onderhouden op 13 december 1996, kilometerstand 146.032; op 24 februari 1997, kilometerstand 148.898; op 27 februari 1997, kilometerstand 149.317; op 27 februari 1997, kilometerstand 149.318; op 29 mei 1997, kilometerstand 153.153; op 22 januari 1998, kilometerstand 165.690; op 15 april 1999, kilometerstand 189.720; op 17 april 2000, kilometerstand 208.558 en op 2 oktober 2000, kilometerstand 218.265. 3. Bij het verrichten van de beurt van 17 april 2000 heeft de ondernemer wel de onderhoudsbeurt uitgevoerd, doch de riem niet vervangen. 4. De ondernemer heeft kennis kunnen- en naar het oordeel van de commissie ook moeten – nemen van de sticker onder de motorkap, doch zulks is voor de ondernemer geen aanleiding geweest om contact op te nemen met de consument. 5. De riem moet vervangen worden uiterlijk na vier jaren of, indien dat tijdstip nog niet is aangebroken, 75.000 kilometer na de laatste vervanging. 6. De riem is gebroken ongeveer 83.611 kilometer nadat deze in december 1995 was vervangen. 7. Het BOVAG bemiddelingsbureau heeft te kennen gegeven dat de riem ten onrechte niet door de ondernemer is vervangen. Naar het oordeel van de commissie treft het verweer van de ondernemer, inhoudende dat “omdat de riem ruim vier maanden eerder had moeten zijn vervangen en de auto eerst bij kilometerstand 208.558 (in plaats van 199.720) voor de beurt werd aangeboden, gingen wij er vanuit dat de riem al vervangen was” geen doel, nu de ondernemer tenminste de nodige argwaan behoorde te koesteren omdat de sticker, waarop de laatste vervanging van de riem was vermeld, nog immer de datum en kilometerstand van december 1995 vermeldde. Door daarop bij het uitvoeren van een onderhoudbeurt geen acht te slaan, heeft de ondernemer onzorgvuldig gehandeld. Het heeft naar het oordeel van de commissie op de weg van de ondernemer gelegen zich op de hoogte te stellen of de riem al was vervangen. Zulks geldt met name omdat de consument de auto gedurende meerdere jaren bij de ondernemer in onderhoud heeft gegeven en mitsdien de door de consument gebezigde onderhoudsintervallen bij de ondernemer bekend moeten worden verondersteld. De consument heeft geen bescheiden overgelegd waaruit de gestelde kosten voor vervangend vervoer kunnen worden afgeleid, zodat het verzoek in zoverre moet worden afgewezen. Met inachtneming van het hiervoor overwogene wordt de betalingsverplichting van de consument gesteld op ƒ 196,23. De ondernemer dient het meer in rekening gebrachte aan de consument te restitueren. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Beslissing Verklaart de verrichte onderhoudswerkzaamheden op 17 april 2000 onvoldoende. De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van ƒ 1.059,18. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van ƒ 150, = aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van ƒ 725,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Auto, op 14 november 2001.