Commissie: Advocatuur Zakelijk
Categorie: Betaling
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
104742/106034
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De advocaat heeft deze procedure aanhangig gemaakt, omdat de verweerster een aantal facturen niet heeft betaald. Verweerster heeft aangegeven de openstaande bedragen te bevriezen totdat eiser zijn werkzaamheden voor verweerster zou hervatten. Verweerster doet dus een beroep op het opschortingsrecht ten aanzien van de betaling van de facturen, maar betwist de verschuldigdheid ervan niet. De commissie wijst dit verweer af. De klacht van de advocaat is dan ook gegrond.
De uitspraak
Ondergetekenden:
de heer mr. J. van der Groen te Wassenaar, de heer mr. T.B.M. Kersten te Nieuwegein, de heer mr. C.J.J. Havermans te Den Haag, die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben het volgende vonnis gewezen.
Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals vervat in een per email door beide partijen vastgelegde opdrachtbevestiging d.d. 4 februari 2021 in combinatie met door verweerster voor akkoord getekende Algemene Voorwaarden waarbij partijen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan arbitrage door de Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: de commissie). Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Partijen zijn tevens overeengekomen dat alle geschillen – zoals hiervoor omschreven – zullen worden beslecht overeenkomstig het Reglement Geschillencommissie Advocatuur (hierna te noemen: het Reglement).
De bevoegdheid van ondergetekenden om het geschil tussen partijen als arbiters te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 31 van het Reglement te beslissen als goede personen naar billijkheid, waarbij zij met in achtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteren dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Als plaats van arbitrage is Den Haag vastgesteld.
Standpunt van eiser
Voor het standpunt van eiser verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Verweerster heeft de facturen (nummers: 2110052, 2110078 en 2110101) voor een totaalbedrag van
€ 1.950,52 onbetaald gelaten. Verweerster heeft de samenwerking met eiser opgezegd althans deze onmogelijk gemaakt. Dit is echter geen reden om de openstaande facturen niet te voldoen. Eiser verlangt een veroordeling van verweerster tot betaling van de hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 354,02 en de wettelijke handelsrente vanaf vervaldatum van de facturen.
Standpunt van verweerster
Voor het standpunt van verweerster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Een andere onderneming, namelijk Verkeersschool Liemers heeft de ‘relatie’ met eiser opgezegd. Daar ontstond een discussie over de regie van een zaak. In antwoord hierop heeft eiser geheel onterecht de relatie met verweerster opgezegd. Dat was echter onnodig.
Verweerster heeft aangegeven de openstaande bedragen te bevriezen totdat eiser zijn werkzaamheden voor verweerster zou hervatten. Thans blijkt dat eiser dit niet doet en wordt verweerster geconfronteerd met een ernstige schadepost die het openstaande bedrag ongetwijfeld te boven gaat.
Net als bij andere dienstverleners, geldt dat eiser als een goed opdrachtnemer moet handelen en daarin is eiser richting verweerster te kort geschoten.
Behandeling van het geschil
Op 19 januari 2022 heeft te Den Haag de mondelinge behandeling ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door mevrouw mr. C.C.J. de Jong fungerend als plaatsvervangend secretaris.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen. Zij hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting hun standpunten nader toe te lichten.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van eiser hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Tussen partijen is in geding of de opdracht tot dienstverlening beëindigd mocht worden en of de nog openstaande facturen verschuldigd zijn. Voor de commissie staat op basis van de stukken en het door partijen over en weer gestelde vast – wat er ook zij van het initiatief tot beëindiging van de relatie tussen partijen – dat de relatie is beëindigd en wel wegens een vertrouwensbreuk. Eiser had dit wellicht op een cosmetisch aangenamere wijze kunnen doen, maar dit is niet zodanig dat hij in deze niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
Verweerster heeft een beroep gedaan op een opschortingsrecht ten aanzien van de betaling van de facturen maar de verschuldigdheid ervan inhoudelijk niet betwist. De commissie is van oordeel dat daarvoor meer moet worden gesteld. De commissie wijst daarom dit verweer af en zal verweerster veroordelen tot betaling aan eiser van de hoofdsom ten bedrage van € 1.950,52 (inclusief BTW).
Niet onderbouwd of aannemelijk is gemaakt, althans onvoldoende is komen vast te staan dat het vorenstaande tot schade heeft geleid aan de zijde van verweerster. De door verweerster verzochte schadevergoeding wijst de commissie af.
De wettelijke handelsrente zal worden toegewezen vanaf de vervaldatum van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening. Van de overige door de advocaat gevorderde kosten komen naar het oordeel van de commissie de buitengerechtelijke incassokosten in redelijkheid tot een bedrag van € 150,– voor toewijzing in aanmerking.
De commissie zal voorts verweerster als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van deze arbitrage, die worden vastgesteld op € 90,75 van het door de Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf (SGB) vastgestelde bedrag aan honorarium en verschotten van de arbiters. Gelet op de beslissing wordt eiser geacht de arbitragekosten bij wijze van voorschotbetaling mede namens verweerster te hebben voldaan. De commissie bepaalt voorts dat het bedrag dat eiser ter zake de arbitragekosten heeft voldaan in zijn geheel komt te vervallen aan de commissie en veroordeelt verweerster tot betaling van deze kosten.
Beslissing
De commissie:
• wijst de vordering van [EISER] toe en veroordeelt de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [VERWEERSTER], aan [EISER] te voldoen een bedrag van € 1.950,52 (inclusief BTW) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de facturen tot en met de dag der voldoening;
• veroordeelt de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [VERWEERSTER] tot betaling aan [EISER] van de buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 150,–;
• veroordeelt de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [VERWEERSTER] tot betaling aan [EISER] van het door de eiser betaalde klachtengeld zijnde € 90,75;
• wijst af het meer of anders gevorderde.