Verzenden voorschotnota was gerechtvaardigd

De Geschillencommissie




Commissie: Notariaat    Categorie: Prijs    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 158488/186236

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënte heeft afschriften van aktes opgevraagd bij de notaris. De notaris heeft medegedeeld aan het verzoek te voldoen nadat de cliënte een voorschotnota heeft voldaan. Cliënte is het niet eens met de werkwijze van de notaris. De commissie is van oordeel dat de werkwijze van de notaris, gelet op de verwachte hoeveelheid werk, is gerechtvaardigd. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
De bevoegdheid van de commissie berust op de verplichte deelname van de notaris via de Verordening Klachten- en geschillenregeling, waarbij de bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (verder: KNB) aangesloten notarissen zich voor de beslechting van alle geschillen ontstaan naar aanleiding van de totstandkoming en/of uitvoering van de dienstverlening, inclusief alle declaratiegeschillen, onderwerpen aan bindende advisering door de commissie. De notaris is lid van de KNB.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2022 te Den Haag. Dit is geschied buiten fysieke aanwezigheid van partijen maar via digitale middelen. Partijen hebben voorafgaand aangegeven geen bezwaar te hebben tegen deze vorm van digitale behandeling. Partijen hebben ter zitting hun standpunten via de digitale middelen toegelicht. Vanwege technische problemen met het geluid tijdens de digitale behandeling heeft de commissie ingestemd met het verzoek van de cliënte om binnen 14 dagen na de behandeling ter zitting haar standpunt op papier nader toe te lichten. De toelichting is aan de notaris toegezonden en deze is in de gelegenheid gesteld hierop te reageren.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening.

Standpunt van de cliënte
Cliënte heeft op 10 januari 2022 de notaris verzocht haar een afschrift te verstrekken van alle notariële akten door het kantoor van de notaris opgesteld, in de periode van 1 januari 1993 tot en met 2022, van haar zus, haar ouders en hun vennootschappen, waarin expliciet de naam van cliënte wordt genoemd.

Zij heeft hierop als reactie van de notaris een factuur van € 75,00 excl. BTW ontvangen en de mededeling dat alvorens de notaris aan het verzoek zal voldoen een voorschotnota voldaan zal moeten worden van 10 uur à € 225,00 excl. BTW per uur. Te herhalen met een nieuwe voorschotnota bij overschrijding van deze 10 uur.

Cliënte vraagt de commissie te oordelen of deze manier van handelen en factureren gebruikelijk is. Cliënte meent dat het opvragen van de aktes geen tijdrovende of kostbare aangelegenheid is en dat hier geen voorschotnota van 10 uur voor verstrekt behoeft te worden. Cliënte benadrukt dat zij alleen akten van haarzelf wenst en dat zij geen belang heeft bij akten van haar zus of ouders en ondernemingen waar zij niet in genoemd wordt. Het feit dat cliënte de notaris geen reden wenst op te geven waarvoor zij de akten nodig heeft of op welke manier zij belanghebbende is bij de gevraagde akten doet niet ter zake, aldus cliënte.

Cliënte stelt dat zij dezelfde vraag bij een andere notaris heeft neergelegd en deze hier tegen betaling van een geringe vergoeding gehoor aan heeft gegeven.

De gemachtigde van cliënte heeft in zijn reactie op het verweer van de notaris nog enkele vragen aan de notaris gesteld en ter zitting zijn klachten geuit over het transport en de afrekening van de woning van de cliënte in 2021 en de beslagen die op het woonhuis lagen.

Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De notaris stelt dat het verzoek van cliënte een erg ongebruikelijk en omvangrijk onderzoek is en, voor zover cliënte geen belanghebbende is, het verzoek in strijd is met de geheimhoudingsplicht van de notaris. Cliënte heeft geen toestemming van haar zus of ouders en wenst niet dat de notaris die opvraagt. Zij kan en wil ook niet zeggen op welke manier zij belanghebbende is bij alle akten. De notaris stelt dat het verzoek impliceert dat de notaris per akte dient na te gaan of er sprake is van voldoende belang en recherches zal moeten verrichten bij de kamer van koophandel en de aandeelhoudersregisters over een periode van bijna dertig jaar. Dat is een juridisch complexe, tijdrovende en daardoor zeer kostbare aangelegenheid waar cliënte niet voor wenst te betalen.

Gedurende onderhavige procedure bij de commissie heeft cliënte haar verzoek echter toegespitst op haar “eigen akten”. De notaris stelt dat hij afschrift daarvan tegen een redelijke vergoeding kan verstrekken. Dit zijn een paar akten: de verkrijging, herfinanciering en verkoop van haar woning. De kosten hiervan bedragen € 30,25 per akte. Na betaling zal de notaris overgaan tot afgifte.

Voor wat betreft de door de gemachtigde van cliënte in deze procedure gestelde vraag waarom bij de afrekening van de woning van cliënte de verrekening van de hypothecaire lening met beleggingsrekening niet is meegenomen, antwoordt de notaris dat cliënte de juiste informatie over het bestaan van een hypotheek niet in het vragenformulier heeft ingevuld. Cliënte heeft het vragenformulier überhaupt niet teruggestuurd. Nu hij de opdracht tot verrekening van de hypothecaire lening of beleggingsrekening niet heeft gekregen heeft de notaris deze niet meegenomen in de afrekening.

Voorts merkt de notaris op dat er zes beslagen op de woning van cliënte lagen. Cliënte is terzake bijgestaan door een advocaat. De rechter en niet de notaris bepaalt of een beslag terecht is. Door cliënte is er kennelijk voor gekozen om de vordering aan haar ex-echtgenoot te betalen en niet om het gestelde vexatoir beslag van de ex-echtgenoot aan te vechten in kort geding.

De klacht van cliënte is naar het oordeel van de notaris onterecht en ongegrond.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

De cliënte wenst een oordeel van de commissie over de handelwijze van de notaris ten aanzien van een gedeclareerde nota van € 75,– ex. btw voor gevoerde correspondentie en een voorschotnota van de notaris van 10 uur à € 225,00 ex. btw, die cliënte dient te betalen alvorens de notaris aan het verzoek van de cliënte zal voldoen. De notaris heeft gesteld dat het verzoek van cliënte veel onderzoek en tijd vergt.

Naar aanleiding van de overgelegde stukken stelt de commissie vast dat cliënte op 10 januari 2022 de notaris heeft verzocht om afschriften van de aktes die door de notaris zijn opgesteld en zijn ‘mede’ ondertekend door het kantoor door of voor haar zelf, haar zus, haar ouders en de vennootschappen van genoemde personen. De commissie acht het gerechtvaardigd dat de notaris een vergoeding heeft gevraagd voor zijn werkzaamheden, gelet op de hoeveelheid werk die dit verzoek naar verwachting met zich mee zou brengen. Dat de cliënte in een later stadium haar verzoek beperkt heeft tot afschriften waarin alleen zij zelf partij was, doet hier niet aan af, temeer nu de notaris na kennisneming van deze wijziging direct heeft toegelicht dat deze afschriften door hem verstrekt zouden kunnen worden tegen een marginale vergoeding.

De commissie stelt vast dat de notaris in deze gehandeld heeft zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. Gelet op de correspondentie die tussen partijen heeft plaatsgevonden, acht de commissie de nota van € 75,–, te vermeerderen met btw niet onredelijk. De commissie zal beslissen dat het in depot gestorte bedrag van € 90,75 aan de notaris zal worden overgemaakt.

De commissie overweegt voorts dat de aanvullende vragen van de cliënte over het transport van haar woning in maart 2021, formeel geen onderdeel van de klacht van cliënte zijn aangezien deze niet in het klachtenformulier opgenomen zijn. De notaris heeft op behandeling van deze klachten echter geen bezwaar gemaakt en zijn reactie gegeven, zodat de commissie deze klachten in haar overwegingen meeneemt.

Door de cliënte wordt geklaagd dat in de transportakte van de woning de gelden op de beleggingsrekening van cliënte niet zijn meegenomen. De notaris heeft hierop gereageerd dat hem van het bestaan van een beleggingsrekening voor het transport niets is medegedeeld en de cliënte op het formulier, waar deze beleggingsrekening had kunnen worden vermeld, niets is ingevuld. De commissie acht dit onderdeel van de klacht ongegrond. Cliënte heeft geen bezwaar gemaakt tegen het ontbreken van een eventueel actief van deze beleggingsrekening op de concept nota van afrekening voor het transport en overigens op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat zij de notaris van het bestaan van deze beleggingsrekening voor het transport op de hoogte heeft gesteld.

Ten aanzien van de klacht van de cliënte over de gelegde beslagen op haar woning voor het transport overweegt de commissie als volgt. De commissie heeft niet kunnen vaststellen dat van de kant van de notaris zodanig vertrouwelijke informatie is verstrekt aan derden dat die daardoor aanleiding hebben gezien om beslag te leggen. Ten aanzien van de rol van de notaris na beslaglegging bevestigt de commissie dat de notaris gelegde beslagen dient te respecteren en geen inhoudelijk oordeel over de juistheid van de gelegde beslagen mag vellen. Ook hier heeft de notaris gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris en oordeelt de commissie dat de klacht niet gegrond is.

In haar later ingezonden schriftelijke standpunt heeft de cliënte voorts een aantal beschuldigingen van meer persoonlijke aard tegen de notaris geuit. Los van het feit dat deze niet zijn komen vast te staan kunnen deze niet tot een andere beslissing op de hiervoor genoemde klachten leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie

  • verklaart de klacht van de cliënte ongegrond en wijst het verzochte af;
  • bepaalt dat het depotbedrag aan de notaris zal worden uitgekeerd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. J. van der Groen, voorzitter, de heer mr. M. de Waal, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. A. Rademaker-Neleman, secretaris, op 19 oktober 2022.