Verzorging van cliënt in instelling van zorgaanbieder

De Geschillencommissie




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: (On) zorgvuldigheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 170910/174350

De uitspraak:

Waar gaat de zaak over?

Klaagster en autistische zoon (hierna: cliënt)  wonen sinds 2016 in Nederland en verhuizen in 2018 van AZC Musselkanaal naar AZC Burgum. Ondanks van een sociaal medisch advies kreeg klaagster geen geschikte woonruimte voor cliënt. Na melding Veilig Thuis is cliënt overgeplaatst naar een instelling van zorgaanbieder. Klaagster stelt dat de zorgaanbieder aan cliënt door zorgaanbieder ondermaats is geweest, heeft geen antwoord gekregen op alle vragen, geen zorgovereenkomst gekregen en vindt dat zorgaanbieder haar klacht niet serieus genomen heeft. De zorgaanbieder stelt dat klaagster bij de intake de zorgverleningsovereenkomst heeft meegegeven. Aan de hand van de door haar genoemde klachten zijn door de zorgaanbieder verschillende acties ondernomen en zijn meerdere disciplines vanuit de organisatie betrokken geweest om de zorg en begeleiding zo optimaal mogelijk in te zetten. In het klachtgesprek heeft klaagster alle ruimte gehad om te spreken over haar klachten in aanwezigheid van een tolk. Zorgaanbieder is van mening dat zij aan cliënt zorg heeft geleverd van goede kwaliteit en goed niveau. De commissie beoordeeld dat niet kan worden gesteld dat zorgaanbieder klaagster niet serieus heeft genomen en haar klachten niet volledig heeft beantwoord. De commissie is van oordeel dat de klachten ongegrond zijn.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], (hierna te noemen: klaagster) wonende te [woonplaats], wettelijk vertegenwoordigster van [naam],(hierna te noemen: cliënt)

en

Stichting Philadelphia Zorg, gevestigd te Amersfoort
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Daar partijen niet hebben aangegeven een mondelinge behandeling te wensen zijn de partijen niet voor de zitting opgeroepen.

De behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 4 november 2022 te Utrecht.

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de verzorging van cliënt in de instelling.

Standpunt van klaagster

Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Klaagster en haar autistische zoon (verder: cliënt) verblijven sinds 2016 in Nederland. In 2018 verhuisden klaagster en cliënt van AZC Musselkanaal naar AZC Burgum. Ondanks de verkrijging van een sociaal medisch advies kreeg klaagster geen geschikte woonruimte voor cliënt. Na een melding bij Veilig Thuis is cliënt overgeplaatst naar een instelling van de zorgaanbieder.
Klaagster is van oordeel dat de zorgverlening aan cliënt door de zorgaanbieder ondermaats is geweest. Zij heeft een aantal voorbeelden gegeven. Zo is cliënt een aantal keren weggelopen, verwondde hij zichzelf en had hij problemen met het eten dat voor hem werd gemaakt. Hij huilde en schreeuwde veel. Cliënt droeg niet de warme kleren die klaagster voor hem had meegenomen. De zorgaanbieder heeft cliënt geen medicijnen gegeven toen hij corona kreeg en evenmin een afspraak bij de tandarts gemaakt voor gebitscontrole.

Klaagster kon cliënt niet dagelijks helpen omdat zij op een afstand van 60 kilometer van de instelling verblijft. Uiteindelijk wilde cliënt niet meer naar de instelling terugkeren en woont hij sinds
22 december 2021 weer bij klaagster in AZC Burgum.
Klaagster heeft getracht in overleg te gaan met de zorgaanbieder maar communicatie is moeilijk zonder tolk. De zorgaanbieder heeft geen tolk geregeld dus afspraken konden niet worden gemaakt.

Klaagster klaagt over het feit dat de zorgaanbieder haar klacht niet serieus genomen heeft. Zij heeft geen antwoord gekregen op alle vragen. Zij heeft geen zorgovereenkomst gekregen. Haar klachten betreffen niet alleen de gezondheid van cliënt maar ook zijn gedrag.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënt woonde van 21 augustus 2020 tot 22 december 2021 in de instelling. Cliënt ging tijdens het verblijf één weekend in de twee weken van vrijdagmiddag tot zondagavond naar zijn moeder. Tijdens zijn verblijf in de instelling bezocht cliënt de Piet Bakkerschool in Sneek, een school voor speciaal onderwijs.
Bij de intake is aan klaagster de zorgverleningsovereenkomst meegegeven door de toenmalig coördinerend begeleider van de instelling. Klaagster heeft de zorgverleningsovereenkomst bij de intake meegekregen om de inhoud ervan rustig te kunnen lezen, zo nodig met hulp van een tolk, en zij heeft deze versie later met haar handtekening weer ingeleverd. In november 2020 heeft klaagster nogmaals, op haar verzoek, een kopie van de zorgverleningsovereenkomst ontvangen. Ook later, tijdens het gesprek met onder andere de Gemeente Burgum (gebiedsteam) op 16 februari 2022 heeft klaagster (nu zij blijkbaar zelf geen kopie meer had van de versie die zij eerder uitgereikt had gekregen) nogmaals van de zorgaanbieder een kopie van het door haar getekend exemplaar van de overeenkomst gekregen.

De zorgverlening aan client ging in de praktijk met vallen en opstaan. Inderdaad is cliënt in de beginperiode van zijn verblijf in de instelling een aantal keren weggelopen, onder meer op 29 september 2020,
14 oktober 2020 en 5 november 2020. Cliënt bleef echter altijd wel in de buurt en begeleiders waren altijd in zijn nabijheid om hem terug te begeleiden. Het risico van het weglopen bleef daardoor beperkt. Om wederom weglopen te voorkomen zijn aanpassingen gedaan voor wat betreft de omheining van de tuin en het afsluiten van de kamer.

Cliënt vernielde regelmatig speelgoed en andere zaken en verwondde zichzelf. Dit gedrag hangt samen met zijn beperking. In het team van de instelling is afgesproken een korte begeleidingslijn te hanteren.
Dit betekende dat cliënt van nabij is begeleid, dat de begeleider in de directe omgeving van cliënt was gedurende de dag om zo nodig in te grijpen.

In het behandelplan, opgesteld in overleg met een logopedist en een gedragskundige, is uitvoerig aandacht besteed aan zijn eetproblemen. Met betrekking tot de voeding is een volledig stappenplan gemaakt, dat aansluit bij wens en smaak van cliënt en om te komen tot een goed en volwaardig voedingspatroon. De aangeboden methodiek aan cliënt en de daarbij behorende werkwijze was passend voor cliënt.

Dat een cliënt niet terug wil keren vanuit zijn ouderlijk huis naar de instelling is verdrietig. Voor familie zijn tranen of verzet moeilijk om te zien of te begrijpen. Dit gedrag kan begrijpelijkerwijze leiden tot schuldgevoelens bij de familie en/of zorgen dat cliënt het niet goed heeft op de locatie. Tranen en het niet afscheid willen nemen van familie, wil echter nog niet zeggen dat het daarmee een gegeven is dat er dan ook iets mis is in de instelling. Het gedrag dat client liet zien (huilen, schreeuwen), past bij zijn zorgvraag. Client uitte zich regelmatig fysiek, onder meer door slaan en schreeuwen. Toch zat daarin ook een stijgende lijn. Hoewel de overgang van het AZC naar de instelling moeilijk was, zeker in het begin, had cliënt het later wel degelijk naar zijn zin.

Volgens klaagster zijn haar klachten slechts gedeeltelijk in behandeling genomen. Aan de hand van de door haar genoemde klachten zijn door de zorgaanbieder verschillende acties ondernomen en zijn meerdere disciplines vanuit de organisatie betrokken geweest om de zorg en begeleiding zo optimaal mogelijk in te zetten. In het klachtgesprek op 13 april 2022 heeft klaagster alle ruimte gehad om te spreken over haar klachten in aanwezigheid van een tolk. Het weglopen is daarop besproken en de genomen maatregelen zijn door de zorgaanbieder toegelicht. De zorgaanbieder heeft daarop nogmaals gevraagd waarover klaagster het nog over wilde hebben waarop zij aangaf dat de klacht niet meer van toepassing was. Op verzoek van klaagster heeft zij het verslag van het gesprek ontvangen. De zorgaanbieder heeft tijdens de periode dat cliënt bij de zorgaanbieder verbleef als ook daarna voldoende gereageerd op de klachten van klaagster. De zorgaanbieder heeft klaagster wel degelijk serieus genomen. De betrokkenheid van de begeleiders bij cliënt en klaagster is steeds groot geweest.

Concluderend is de zorgaanbieder van mening dat zij aan cliënt zorg heeft geleverd van goede kwaliteit en van een goed niveau.

Beoordeling van het geschil

De commissie overweegt het volgende.

Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de zorgovereenkomst met cliënt.

Klaagster heeft ten behoeve van cliënt op 1 november 2020 een zorgovereenkomst getekend waarin is vastgelegd dat de zorgaanbieder cliënt ondersteuning en begeleiding zal bieden met als doel cliënt zo veilig, zelfstandig en gelukkig mogelijk te laten wonen, werken en vrije tijd te beleven.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat klaagster bij herhaling een kopie van deze zorgovereenkomst heeft ontvangen. Haar klacht dat zij de zorgovereenkomst niet heeft ontvangen verklaart de commissie dan ook ongegrond.

Klaagster heeft gesteld dat de zorgverlening van de zorgaanbieder aan cliënt onvoldoende is geweest.

Van een instelling kan niet worden verwacht dat aan alle individuele wensen van klaagster worden voldaan met betrekking tot de verzorging van een cliënt. De instelling heeft immers de zorg over meerdere cliënten.

De zorgaanbieder heeft erkend dat de zorgverlening aan cliënt bij aanvang moeilijk is geweest. Cliënt is een aantal keren van de instelling weggelopen, was een slechte eter en vertoonde een gedrag dat past bij zijn geestelijke beperking, zoals spullen vernielen en zichzelf verwonden.
Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder adequate maatregelen getroffen zodat cliënt niet meer weg kon lopen en is de begeleiding van cliënt geïntensiveerd zowel ten aanzien van zijn gedrag als zijn eetpatroon. Daarmee heeft de zorgaanbieder alles gedaan wat in haar mogelijkheden lag met betrekking tot de verzorging van cliënt.

Uit de overgelegde stukken blijkt dat de zorgaanbieder en klaagster regelmatig contact hebben gehad, zowel persoonlijk met behulp van een tolk als via de what’s app naar aanleiding van de zorgen die klaagster om cliënt had. Niet kan worden gesteld dat de zorgaanbieder klaagster niet serieus genomen heeft en haar klachten niet volledig heeft beantwoord.

Gelet op al het vorenstaande is de commissie van oordeel dat de klachten ongegrond zijn.

De commissie begrijpt dat, vanwege de grote afstand tussen het AZC en de instelling, het voor klaagster heel lastig is geweest om de volledige zorg van cliënt uit handen te geven. Daarnaast heeft de taalbarrière wellicht geleid tot misverstanden in de communicatie. De commissie hoopt dat klaagster toch professionele hulp gaat zoeken voor ondersteuning en begeleiding van cliënt

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klachten ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit mevrouw
mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer ir. N. Bomer, de heer S.P. de Paauw, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 4 november 2022.