
Commissie: Reizen
Categorie: Aansprakelijkheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE01-2925
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op20 februari 2001 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor drie personen naar Wadduwa in Sri Lanka met verblijf in een hotel op basis van all inclusive, voor de periode van 25 juli tot en met 10 augustus 2001 voor de som van ƒ 25.665,– (€ 11.646,27).
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
We hebben een aantal problemen gehad met de reis. Op Frankfurt was niemand van Sri Lankan-airlines aanwezig. Pas de dag later konden wij gaan slapen terwijl we al om drie uur gewekt werden om te gaan vliegen. Zowel in Frankfurt als in Amsterdam mochten we geen gebruik maken van de business-class lounge.
Eenmaal aangekomen in Sri Lanka, dachten wij rustig te kunnen slapen. Niets was minder waar. Elke avond was er live entertainment zodat we niet konden slapen van de herrie. De vierde nacht hebben wij om twee uur de manager laten bellen. De volgende dag kregen wij andere kamers. Dat was geen probleem omdat de bezettingsgraad slechts 37% was.
Verder klagen wij over het feit dat er geen kinderclub of kindermaaltijden waren.
Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De aanslag op het vliegveld vond plaats op 24 juli. Een dag later moesten wij vliegen. Ik wil mijn vordering als volgt vermeerderen. Ik maak aanspraak op € 545,– voor kosten, € 1.500,– voor rechtsbijstand en € 12.000,– voor gederfd vakantiegenot.
Het doel van de reis was het bezoeken van Colombo. Wij wilden spullen uitdelen aan onze voogdijkinderen. Helaas hebben wij gedurende de vlucht niet van de bussinessclass gebruik kunnen maken. Het toestel was zeer oud. In het hotel was geen kinderbed aanwezig. Tevens werden er geen kindermaaltijden geboden, hetgeen bezwaarlijk is in verband met de gekruidheid van het voedsel. Wij mochten het hotel niet uit. Pas na vier nachten overlast, hebben wij een andere kamer gekregen. Wij zijn van mening dat reisorganisator verwijtbaar heeft gehandeld. Zij is verantwoordelijk voor SriLankan-Airlines.
Klager verzocht volgens haar oorspronkelijke eis de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 24 juli hebben wij aan het einde van de middag contact opgenomen met het boekingskantoor van klager en de mogelijkheid geboden om kosteloos van de reis af te zien. Op dat moment was nog niet duidelijk of de luchtvaartmaatschappij de geboekte reis zou kunnen uitvoeren. Het boekingskantoor heeft vervolgens alternatieve bestemmingen aangeboden. Klager vond dat te laat.
Klager heeft op de avond van 24 juli contact opgenomen met onze alarmcentrale. Op dat moment waren de vluchten nog steeds niet definitief geannuleerd. Om die reden is klager toch op 25 juli naar Frankfurt vertrokken. Daar ontbrak echter een goede opvang, zodat de reis naar Sri Lanka enigszins gebrekkig is uitgevoerd.
In Sri Lanka is klager gewisseld van kamer. Hij heeft daarvoor een fruitschaal aangeboden gekregen. Helaas is de vermelding in onze gids met betrekking tot de kinderclub en de kindermaaltijden niet correct gebleken.
Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De kwestie van de business-class is niet eerder besproken. De opvang in Frankfurt was voor de verantwoordelijkheid van de luchtvaartmaatschappij. Overigens verwijzen wij naar onze gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De klacht van klager valt uiteen in drie onderdelen, betreffende de gang van zaken rond de vlucht naar Sri Lanka, de geluidsoverlast en het ontbreken van de kindervoorzieningen.
Klager heeft bij monde van zijn raadsvrouwe zijn vordering in zeer belangrijke mate verhoogd. De commissie acht die verhoging te laat ingediend, omdat reisorganisator pas op de zitting daarmee is geconfronteerd en dus niet in de gelegenheid is geweest daarop uitgebreid te reageren.
De commissie zal derhalve de voorliggende zaak bezien vanuit de oorspronkelijke eis van klager om in redelijkheid en billijkheid een vergoeding te bepalen.
Ongelukkigerwijs stond het vertrek van klager gepland op 25 juli 2001, dat wil zeggen één dag na een verwoestende aanslag op een belangrijk deel van de vloot van Sri Lankan Airlines. Klager zou met die maatschappij naar Sri Lanka vliegen. Ter zitting heeft reisorganisator bevestigd dat zij klager direct opvolgend op de aanslag in de gelegenheid heeft gesteld om kosteloos te annuleren. Klager heeft desondanks besloten om toch op 25 juli te gaan vliegen. Reisorganisator beschikte op dat moment niet over een duidelijke afzegging door de luchtvaartmaatschappij.
De commissie is van mening dat klager in de gegeven omstandigheden zelf in belangrijke mate het risico heeft genomen, dat de vlucht problematisch zou verlopen. In dat betreffende weekend was uitgebreid in het nieuws, dat de vloot van de betreffende maatschappij in belangrijke mate was vernield en er sprake was van een chaotische toestand op het vliegveld. Klager had daarmee moeten rekening houden, dat die omstandigheden wel haast onvermijdelijk tot problemen aanleiding zou geven. De commissie betreurt overigens het ongerief dat klager tijdens de vlucht heeft ondervonden. Zij acht dat echter in belangrijke mate een consequentie van de beslissing van klager om de reis door te laten gaan. Reisorganisator treft in dit verband geen verwijt.
De geluidsoverlast die klager gedurende vier nachten heeft ondervonden, is eveneens betreurenswaardig. Hij heeft als gevolg daarvan nachtrust ontbeerd. De commissie acht het aannemelijk dat dat probleem eerder was opgelost, indien klager zich sneller zich tot de hostess had gewend.
Voor wat betreft het ontbreken van de kindervoorzieningen sluit de commissie aan bij de erkenning daarvan door reisorganisator, welke tot uitdrukking is gekomen in een aanbod tot een restitutie van
ƒ 500,–
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 400,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 17 juni 2002.