Volgens consument is er sprake van misleidende informatie omtrent huuropzegging

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Recreatie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 12803/14973

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument klaagt over de door de ondernemer vermeende huuropzegging van de staanplaats. De consument geeft aan dat de ondernemer meerdere keren een brief heeft opgestuurd, waarin wordt aangegeven dat de huurovereenkomst opgezegd zal worden. Echter, een officiële bevestiging is tot op heden nog niet verzonden. De consument krijgt het gevoel van misleiding, zodat de ondernemer onder de tegemoetkoming in de verplaatsingskosten kan uitkomen. De ondernemer geeft aan dat de huurovereenkomst op termijn zal worden beëindigd, waarbij de voorwaarden als uitgangspunt worden genomen. Tot op heden is er echter nog geen sprake van een officiële huuropzegging en daarom stelt de ondernemer dat de klacht prematuur is. De commissie oordeelt dat de consument de klacht te vroeg aan de commissie heeft voorgelegd, aangezien er nog geen sprake is van een officiële huuropzegging door de ondernemer. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de (vermeende) huuropzegging van de staanplaats op het terrein van de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, waarvan in het bijzonder ‘pleidooi Recron’, naar welk stuk de consument expliciet heeft verwezen in het kader van de klachtomschrijving. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Voor wat betreft de huuropzegging in het kader van de aangekondigde herstructurering is er sprake van warrige en wisselende aankondigingen, waardoor een gedwongen vertrek is bewerkstelligd. De huuropzegging werd in de brief van 19 augustus 2019 geheel anders voorgesteld dan bij brief van 4 april 2019. In beide brieven wordt gemeld dat de huuropzegging officieel zal volgen. Echter, een officiële bevestiging is niet verzonden en dus blijft het hier ook onduidelijk.

Er is geen concreet en uitvoerbaar plan en dat heeft bij meerdere recreanten hun vertrek veroorzaakt. Dat is in grote mate ervaren als onredelijk en onrechtvaardig. Er is sprake van zwaarwegende financiële en emotionele schade door verkeerde voorlichting.

In artikel 12, zesde lid, van de Recron-voorwaarden wordt een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten genoemd van € 1.482,–. Een terugbetaling van teloorgegane goederen en onderhoud is een reëel gegeven, voor alle recreanten die aangezegd zijn gefaseerd te vertrekken, dus ook die vroeger vertrokken zijn.

Ter zitting heeft de gemachtigde – kort weergegeven – nog aangevoerd dat de ondernemer zich met zijn wijze van communiceren in het voortraject schuldig heeft gemaakt aan misleiding, ten gevolge waarvan een groot aantal huurders, onder wie de consument, zich gedwongen voelde om de stacaravan te verkopen.

De consument verlangt een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten op basis van de Recron-voorwaarden.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De klacht is prematuur, aangezien er nog geen sprake is van huuropzegging. Bij brief van 4 april 2019 hebben wij de consument – bij wijze van vooraankondiging – meegedeeld dat het eerste deel van het herstructureringsplan inmiddels gereed is. Wij kondigen aan dat de huurovereenkomst op termijn zal worden beëindigd, waarbij uiteraard de Recron-voorwaarden als uitgangspunt zullen worden genomen. De consument is meegedeeld dat de formele huuropzegging per aangetekende brief zal worden verzonden. Tot op heden is van een officiële huuropzegging echter nog geen sprake.

Bij brief van 19 augustus 2019 hebben wij de consument nader geïnformeerd over de voorgenomen herstructurering. In de brief is aangekondigd dat er per fase een officiële huuropzegging zal worden verzonden. Ook hieruit blijkt reeds dat van een officiële huuropzegging thans nog geen sprake is.

Bij e-mail van 1 oktober 2019 hebben wij de consument reeds laten weten dat er nog geen sprake is van een officiële huuropzegging.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In de kern gaat het hier om het antwoord op de vraag of de ondernemer, na diens aankondiging dat een huuropzegging per aangetekend schrijven zou plaatsvinden op het moment dat de jaarplaats van de consument meegenomen zou worden in de voorgenomen herstructurering, dat ook daadwerkelijk heeft gedaan.

Ter zitting heeft de gemachtigde desgevraagd bevestigd dat in de brieven van 4 april en 19 augustus 2019 slechts sprake is van een vooraankondiging van de herstructurering, dat de huurovereenkomst op termijn zal worden beëindigd en dat er per fase een officiële huuropzegging zal worden verzonden. Tevens heeft de gemachtigde desgevraagd bevestigd dat de ondernemer per e-mail van 1 oktober 2019 aan de consument heeft meegedeeld dat er nog geen sprake is van een officiële huuropzegging. Waar het volgens de gemachtigde echter om gaat, is dat de consument zich door de voorlichting van de ondernemer misleid voelde en dat zij op grond van die misleidende informatie is overgegaan tot de verkoop van de stacaravan.

Opmerkelijk is overigens dat eerst ter zitting duidelijk is geworden dat de consument de stacaravan reeds op 3 juni 2019 heeft verkocht zonder behoud van staanplaats, maar dat de consument tot 31 december 2020 zelf nog gebruik blijft maken van de stacaravan op de door haar gehuurde staanplaats, waarvoor zij voor het seizoen 2020 zelf de huur heeft betaald. Bij het naderen van die datum zal de plaats worden ontruimd en de stacaravan worden overgedragen aan de koper. Van dit alles heeft zij de ondernemer niet op de hoogte gebracht. Desgevraagd heeft de gemachtigde nog verklaard dat de consument de huurovereenkomst zelf evenmin heeft opgezegd.

Met inachtneming van het voorgaande komt de commissie tot de conclusie dat er in het geheel nog geen sprake is van een huuropzegging door de ondernemer en dat de consument haar klacht prematuur aan de commissie heeft voorgelegd. Van enige misleiding bij de communicatie in het voortraject is de commissie overigens niet gebleken.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer P.W.M. Meijkamp, mevrouw mr. J.M. Huysman- Hartkamp, leden, op 14 februari 2020.