Commissie: Recreatie
Categorie: Herstructurering
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC05-0203
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft opzegging van de overeenkomst betreffende een vaste plaats wegens herstructurering met aanbod vervangende plaats. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Reeds vanaf 1 januari 1993 huren wij een vaste plaats op de camping. Omdat onze tourcaravan niet voldeed als semi-permanente woning voor de zomermaanden hebben wij deze ingeruild voor een stacaravan, waarvoor op 24 november 1997 de huurovereenkomst werd herzien. Omdat het gemeentebestuur niet tegemoetkwam aan de wensen van de voormalige eigenaar van de camping, heeft deze het terrein op 15 april 2003 verkocht. Op 2 mei 2004 was er een bijeenkomst met de nieuwe eigenaar, waarbij werd aangekondigd dat de tourcaravans van de vaste plaatsen overgebracht zouden worden naar recreatieplaatsen. Behoudens enige kleine aanpassingen ter verbetering zouden de stacaravans ongemoeid gelaten worden. Bij brief van 29 september 2005 deelde de ondernemer ons mede dat de plaats uiterlijk 31 maart 2007 ontruimd moet zijn. Aangezien hij onze gerenoveerde c.q. gereconstrueerde stacaravan als tourcaravan beschouwt, moet deze naar het trekkersveld worden verplaatst. Onze caravan is echter gekocht als een stacaravan en is immer als zodanig in gebruik geweest en voldoet in geen enkele opzicht aan de eisen die krachtens de verkeersreglementen voor tourcaravans gelden. De ondernemer is weliswaar bereid de verplaatsingskosten voor zijn rekening te nemen, maar verplaatsing brengt voor ons onder meer op de volgende punten nadelen mee. · Vaste aansluiting op de riolering; · Vaste aansluiting op de waterleiding; · Vaste aansluiting op kabelantenne; · De praktisch nieuwe vaste winterharde voortent demonteren en opnieuw monteren; · Grasgazon, borders met kostbare vaste planten en tegelbestrating; · Gemis aan recreatie en zomerverblijf wegens gezondheidsredenen; Verplaatsing van onze caravan naar het trekkersveld is dan ook voor ons geen reële optie. Omdat ik het bij ontruiming niet redelijk en billijk acht dat ik mijn geïnvesteerde kapitaal zonder redelijke compensatie prijsgeef, stel ik een afkoopregeling voor met een eenmalige betaling ter grootte van de huidige dagwaarde van de stacaravan met toebehoren ad € 13.308,56 – volgens overgelegde specificatie – in totaal. De consument verlangt voortzetting van de status quo of onder verrekening van het jaargeld een financiële compensatie van € 7.308,56. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben het terrein in 2004 gekocht. Meteen na de eigendomsoverdracht hebben wij herstructurering aangekondigd. Letterlijk hebben wij op de kennismakingsbijeenkomst op 2 mei 2005 gezegd “Vanaf heden zullen wij stapsgewijs proberen de standplaatsen groter te maken. Enerzijds door natuurlijk verloop en in een enkel geval door middel van verplaatsing kan van twee of drie plaatsen één ruime plaats gemaakt worden”. De herstructurering is noodzakelijk. Het terrein is verouderd en de infrastructuur gebrekkig. Om de komende jaren de exploitatie sluitend te krijgen is het aanbieden van ruimere standplaatsen noodzakelijk, mede om nieuwe recreanten op het park werven. Ten tijde van de aankoop en ook nu nog is er sprake van leegloop. Op 29 september 2005 hebben wij de consument zijn huidige standplaats per 31 maart 2007 opgezegd. Hierbij hebben wij de consument uitgenodigd om te overleggen over een andere plaats. Uiteindelijk bood de consument zijn caravan aan ons te koop aan. Het gevraagde bedrag was echter een veelvoud van de waarde daarvan. Hoewel uit de correspondentie van de consument en ook uit het vragenformulier volgt dat de consument akkoord gaat met de verplaatsing weigert hij echter elke medewerking daaraan. Voor ons staat niet ter discussie of de caravan een tourcaravan of een stacaravan is. Overigens staat in de huurovereenkomst van 1997 het woordje “tour” doorgestreept maar in ons dossierexemplaar is dat niet het geval. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ingevolge artikel 10 lid 2 sub g van de Recron-voorwaarden vaste plaatsen 2003 heeft de ondernemer het recht de overeenkomst te beëindigen in geval van herstructurering van zijn terrein waarvoor vaste plaatsen moeten worden opgeheven. Ingevolge artikel 10 lid 3 geldt in die situatie een opzegtermijn van 18 maanden. De commissie stelt vast dat de ondernemer deze opzegtermijn in acht heeft genomen. De opzegging heeft derhalve rechtsgeldig plaatsgevonden. De consument beroept zich op een tijdens de kennismakingsbijeenkomst d.d. 2 mei 2005 door de ondernemer gedane toezegging om bij het voorgenomen herstructureringsplan de vaste plaatsen ten behoeve van stacaravans ongemoeid te laten. Nog daargelaten dat de ondernemer deze toezegging ontkent, treft dit beroep geen doel aangezien de ondernemer eveneens het recht heeft om een aangekondigd plan te wijzigen. De verder door de consument opgeworpen kwestie of zijn kampeermiddel nu al dan niet onder de noemer van een stacaravan valt, treft evenmin doel aangezien onder de toepasselijke voorwaarden het uitsluitend van betekenis of de overeenkomst tussen partijen een vaste plaats of een seizoenplaats betreft, derhalve ongeacht het soort kampeermiddelen dat de recreant daarop plaatst. Ter zake doende blijft of de voor de uiteindelijk uitvoering van een herstructureringsplan nodige opzeggingen met in achtneming van de geldende termijn zijn gedaan. In geval van herstructurering waarbij een vaste plaats wordt opgezegd, is de ondernemer op grond van lid 4 sub a van vermeld artikel verplicht om de recreant zo mogelijk een vervangende plaats op het terrein aan te bieden. Tussen partijen staat vast dat de ondernemer de consument een vervangende plaats heeft aangeboden met het aanbod om voor zijn rekening zorg te dragen voor de verplaatsing met de nodige nieuwe aansluitingen. De consument wijst dit aanbod af om reden dat de vervangende plaats niet gelijkwaardig aan zijn huidige plaats zou zijn. Uit het verhandelde ter zitting volgt dat de ondernemer het door de consument bedoelde trekkersveld meeneemt in het plan om ruime vaste plaatsen te creëren. De ongelijkwaardigheid komt derhalve neer op het gedurende de eerste jaren missen van volgroeide beplanting op en andere aankleding van de plaats die de consument nu heeft. Voorzieningen die de consument zelf op de plaats heeft aangebracht zijn echter geen objectieve maatstaf aan de hand waarvan de gelijkwaardigheid van een vervangende plaats dient te worden bepaald. Mede gezien de plattegrond van het terrein en de daarop ter zitting over en weer gegeven toelichting komt de commissie dan ook tot het oordeel dat een vervangende plaats voor handen is, welke de consument echter om hem moverende redenen afwijst. Dit brengt mee dat de consument in principe niet kan terugvallen op de in artikel 10 lid 4 sub b vermelde geldelijke tegemoetkoming van € 1.250,– in de kosten die verband houden met de straks nodige verwijdering van zijn kampeermiddel. Ter zitting bleek de ondernemer tegenover de consument ook bereid te zijn geweest op deze wijze het geschil af te wikkelen. De commissie vertrouwt erop dat de ondernemer dit aanbod alsnog gestand zal doen, maar goede gronden om de ondernemer dit bindend op te leggen ontbreken. De consument verlangt volledige financiële compensatie voor gedane investeringen aan de caravan met inventaris en andere toebehoren, alsmede aan beplanting en bestrating van de plaats. Die investeringen zijn echter de vrije keuze van de consument geweest en de gevolgen daarvan kunnen niet op de ondernemer worden afgewenteld, nu er zal worden overgegaan tot herstructurering van het terrein. De consument kan de ondernemer evenmin verplichten tot koop van de caravan. De caravan blijft te allen tijde het eigendom van de consument en hij blijft zelf verantwoordelijk voor het verplaatsbaar houden daarvan met in begrip van extra voorzieningen als genoemd in artikel 15 lid 4 in samenhang met lid 3. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. De ondernemer doet het aanbod voor een vervangende plaats op het terrein gestand. Indien de consument blijft bij zijn afwijzing van die plaats dient hij de huidige plaats uiterlijk voor 31 maart 2007 te hebben ontruimd. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 6 april 2006.