
Commissie: Voertuigen
Categorie: Herstel
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE07-0005
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 21 maart 2006 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, een Mazda 626 Sedan 1.8 van 1997 voor de prijs van € 5.157,50. Tevens is zes maanden Bovag garantie afgesproken. De levering vond plaats op of omstreeks 21 maart 2006.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak dat er vanaf de levering sprake is van een bijgeluid in de motor. Hij is hiermee terug geweest bij de ondernemer die echter aangaf dat er niets aan de hand zou zijn. Toen het geluid erger werd heeft de consument, naar hij aanvoert, advies gevraagd bij een Mazda dealer, die heeft vastgesteld dat het geluid afkomstig is van de VGR klep.
De ondernemer stelt zich ten onrechte op het standpunt dat het geluid te maken heeft met de noodzaak tot het vervangen van olie, aldus de consument.
Verder is er sprake van een rammelend geluid bij rijden op een slecht wegdek en bij scherp sturen naar rechts is aan de rechterzijde van de auto een bijgeluid hoorbaar.
Ter zitting heeft de consument verder nog aangevoerd dat hij de auto al drie maal naar de ondernemer heeft gebracht ter reparatie, maar dat die niets heeft gedaan. Desgevraagd verklaarde de consument dat hij er niets voor voelt om – in het kader van uit te voeren onderhoud – de motorolie te laten verversen door de ondernemer, zodat zou kunnen worden beoordeeld of de ondernemer op dat punt gelijk heeft. De auto is inmiddels circa 10.000 kilometer in gebruik, maar de consument heeft, naar hij verklaarde, geen enkel vertrouwen meer in de werkwijze van de ondernemer.
De consument verlangt herstel bij een andere garage op kosten van de ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Er is sprake van een bijgeluid in de motor dat wordt veroorzaakt door een hydraulische klepstoter. De consument heeft echter inmiddels meer dan 10.000 kilometer met de auto gereden, zodat in het kader van normaal onderhoud de olie ververst dient te worden. Hierdoor kan het geluid worden weggenomen, aldus de ondernemer. Er is derhalve sprake van achterstallig onderhoud.
De ondernemer betwist dat herstel door een derde op zijn kosten kan worden verlangd. Bovendien heeft de consument de ondernemer niet de gelegenheid gegeven zelf de werkzaamheden uit te voeren. De ondernemer heeft getracht een afspraak te maken met de consument, die hieraan echter geen gevolg heeft gegeven.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog aangevoerd dat hij nog immer bereid is de auto waarnodig te repareren, waarbij dan ook – in het kader van normaal uit te voeren onderhoud – de motorolie ververst dient te worden voor rekening van de consument. Mocht daarna blijken dat het bijgeluid in de motor niet weg is, dan zal verder herstel op basis van garantie plaatsvinden, aldus de ondernemer. Ook de andere klachten wil de ondernemer verhelpen, als de consument de auto, met inachtneming van het voorgaande, maar brengt. In een eerder stadium heeft de ondernemer al een liter olie bijgevuld, doch zelfs dat wilde de consument niet afrekenen.
Door niet mee te werken verkeert de consument in verzuim, aldus de ondernemer.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De auto is verkocht met Bovag garantie. Ingevolge die garantievoorwaarden dient de consument zich voor de uitvoering van de garantie te wenden tot de ondernemer, teneinde deze in de gelegenheid te stellen eventuele gebreken te herstellen. Niet ter discussie staat dat de consument een paar maal is teruggeweest, zij het dat hij de door de ondernemer voorgestelde werkwijze met betrekking tot het bijgeluid in de motor (eerst olie verversen) niet accepteerde.
Uit technisch oogpunt bezien is de door de ondernemer voorgestelde werkwijze verdedigbaar. Op die wijze kan op relatief eenvoudige wijze en voor relatief weinig kosten worden vastgesteld of het bijgeluid is verholpen. Daarbij zou het voor de hand hebben gelegen dat partijen afspraken zouden hebben gemaakt omtrent de kosten van de olie – desnoods op basis van ongelijk – voor zover de motor nog niet aan regulier onderhoud toe zou zijn geweest. In dat geval zou de ondernemer ook gehouden zijn tot verder herstel, indien het bijgeluid in de motor met verversen van motorolie niet zou zijn verholpen. Zeker nu de auto inmiddels circa 10.000 kilometer in gebruik is bij de consument had het voor de hand gelegen de door de ondernemer voorgestane werkwijze te volgen. Het is immers gebruikelijk dat na een dergelijke kilometerstand motorolie wordt ververst, hetgeen moet worden gerekend tot normaal onderhoud waarvan de kosten normaal gesproken ook voor rekening voor de gebruiker, indien dit de consument zou zijn.
De consument kon in redelijkheid niet weigeren aan de oplossing van de ondernemer mee te werken. Nu de consument dat wel heeft gedaan – en naar ter zitting is gebleken ook niet bereid is alsnog mee te werken – heeft hij de ondernemer de mogelijkheid ontnomen zijn garantieverplichting na te komen, ook ten aanzien van de eventuele andere nog genoemde gebreken. De consument is aldus in verzuim, zoals de ondernemer ook aanvoert.
Dat brengt mee dat niet kan worden verlangd dat de auto op kosten van de ondernemer bij een derde kan worden hersteld.
De klacht is derhalve ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 6 juni 2007.