Voorschot per 3 maanden niet onredelijk – 2

De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Betaling    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 47658

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de overgang in 2008 van de betaling van het water naar de ondernemer en de onmogelijkheid om per kwartaal achteraf te betalen. De ondernemer hanteert namelijk betaling van een maandelijks voorschot.   De consument heeft op 19 januari 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ik heb twee geschillen met de ondernemer. Het eerste stamt uit oktober 2008 toen de betaling van het water van [ondernemer 1] is overgaan op de ondernemer. Ik heb op 21 oktober 2008 van de ondernemer een nota ontvangen van € 16,06. Er was geen betalingsregeling getroffen. Het is van januari 2008 tot en met september 2008 verzwegen. Ik wist van niets. Nooit van [ondernemer 2] gehoord.   Op 27 november 2008 toch maar betaald en een paar weken met vakantie gegaan. Bij terugkomst lag de brievenbus vol met rekeningen, extra betalingen, boetes enz. Op 15 januari 2009 heb ik aan deurwaarder [naam deurwaarder] € 68,06 betaald. Op 18 januari 2009 hebben ze de betalingen opgeschoven en de eerste betaling die reeds gedaan was beschouwd als niet betaald.   Het tweede geschil betreft het feit dat ik het water in het vooruit moet betalen en ook nog eens per maand. De rekeningen worden steeds eerder verstuurd. Op 8 juli een rekening krijgen, waarbij ik op 20 juli moet betalen, dat is 10 weken te vroeg.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Er is enkel nog één geschil, namelijk het feit dat ik geen voorschot wens te betalen.   De consument verlangt betaling van € 125,–, bestaande uit de aan de deurwaarder betaalde incassokosten van € 52,–, kosten aangetekende brieven € 49,–, 2 jaar rente € 24,–.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft in augustus/september 2008 al haar klanten een brief gestuurd, waarin zij aangeeft dat zij zelf gaat factureren in plaats van [ondernemer 1] en dat de verbruikers van drinkwater in oktober 2008 de eerste factuur van ons ontvangen. Een en ander is ook via de pers gecommuniceerd.   De factuur van oktober 2008 betrof de verbruikstermijn van oktober 2008 en omdat deze pas op 27 november 2008 werd voldaan, was dat niet tijdig. Incassokosten waren terecht. Uit coulance willen we de interne incassokosten van € 15,– in mindering brengen. De door de deurwaarder gemaakte incassokosten blijven gehandhaafd. Artikel 15 lid 2 van onze Algemene Voorwaarden bepaalt dat het in rekening brengen van voorschotten mogelijk is. De door de consument gevorderde kosten zijn het gevolg van niet tijdig voldoen van de nota door hemzelf en niet van een tekortkoming van ons.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie is van oordeel dat de consument aan de Algemene Voorwaarden van de ondernemer gebonden is. De consument heeft ook geen argumenten aangedragen waarom hij daaraan niet gebonden is en dat evenmin heeft gesteld.   Artikel 15 lid 2 van die voorwaarden luidt, voor zover thans van belang:   ‘Indien het bedrijf dit verlangt, is de verbruiker voorschot verschuldigd op hetgeen hij wegens de levering over het lopende tijdvak van afrekening zal moeten…..’   In die algemene voorwaarden is de mogelijkheid van het in rekening brengen van een voorschot neergelegd. Gelet hierop en op de gebondenheid van de consument aan die voorwaarden is de ondernemer gerechtigd voorschotten voor het verbruik van drinkwater in rekening te brengen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   De ondernemer is, zoals toegezegd, wel gehouden de incassokosten van € 15,– aan de consument terug te betalen.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 17 maart 2011.