Voorwaarde voor korting bij jaarcontract energie in strijd met wet en dus nietig

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Betaling    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 33319/35554

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Bij het afsluiten van een jaarcontract bij de ondernemer heeft de consument recht op een eenmalige korting van € 150,–. De ondernemer stelt dat de consument hier geen aanspraak op kan maken, omdat sprake is geweest van betalingsverzuim door een incasso die niet kon plaatsvinden en voorwaarde voor de korting is dat er geen betalingsverzuim is geweest. De consument vindt dit onredelijk en onterecht. De commissie stelt dat door de ondernemer gehanteerde voorwaarde het erop neer komt dat als de consument een rekening niet op tijd betaald een boete van € 150,– wordt opgelegd. Het beding krijgt daarmee het karakter van verkapte incassokosten die veel hoger liggen dan de normale incassokosten waar de ondernemer recht op heeft. De commissie oordeelt dat de bepaling waarin als voorwaarde voor het verkrijgen van de korting wordt gesteld dat de consument niet in betalingsverzuim heeft verkeerd in strijd is met de wet en daarom nietig. De klacht is gegrond en de ondernemer moet de korting van € 150,– aan de consument betalen.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de vraag of de consument aanspraak maakt op een overeengekomen korting van € 150,–.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft een jaarcontract afgesloten bij de ondernemer voor gas en elektriciteit. Onderdeel van het contract is een eenmalige korting van € 150,–. Door onbekende reden kon de maandtermijn op 20 december 2019 niet door de ondernemer geïncasseerd worden. De ondernemer heeft de consument hiervan op de hoogte gebracht op 23 december 2019 rond 16:15. De consument heeft direct de betaling handmatig gedaan en op 23 december 2019 rond 17:00 stond het bedrag op de rekening van de ondernemer.

De ondernemer noemt dit “Betalingsverzuim” en weigert om die reden de € 150,– retour te storten.
De consument acht het weigeren van de retourbetaling onredelijk en onterecht.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In de overeengekomen voorwaarden voor het krijgen van de korting staat de volgende voorwaarde opgenomen:

“Je bent gedurende de looptijd van dat contract niet in betalingsverzuim geweest en hebt ten tijde van het opmaken van de energienota (voorheen: jaarrekening) geen betalingsachterstand.”

Omdat de incasso op 20 december 2019 is mislukt, is er sprake van betalingsverzuim waardoor de consument geen aanspraak meer maakt op de korting.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De korting van € 150,– maakt onderdeel uit van de prijs die de consument is overeengekomen met de ondernemer. De consument maakt in beginsel aanspraak op die korting, enkel en alleen doordat de consument het contract is aangegaan.

De door de ondernemer gehanteerde voorwaarde komt er op neer dat de consument, indien deze een rekening niet tijdig betaald, een boete wordt opgelegd gelijk aan € 150,–. Het beding krijgt daarmee het karakter van verkapte incassokosten die aanzienlijk hoger liggen dan de maximale incassokosten waarop de ondernemer recht heeft op basis van de wet. In het huidige geval, waarbij de consument de rekening per ommegaande heeft betaald na daartoe te zijn aangemaand, maakt de ondernemer zelfs in het geheel geen aanspraak op incassokosten (artikel 6:96 lid 6 BW).

Dit betekent dat de bepaling waarin als voorwaarde voor het verkrijgen van de korting wordt gesteld dat de consument niet in betalingsverzuim heeft verkeerd in strijd is met de wet en derhalve nietig.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer dient het bedrag van € 150,– aan de consument te betalen.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. H.F.R. Heemstra, voorzitter, de heer mr. SJ.S. Bakker, de heer H.W. Zuur, leden, op 16 oktober 2020.