Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
137262/171553
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënte heeft in 2010 auto ongeluk gehad waarna zij op de SEH van de zorgaanbieder is behandeld. Zij vordert schadevergoeding. Volgens de zorgaanbieder verjaart een dergelijke vordering na vijf jaren. Volgens de Commissie is de klacht verjaard waardoor de cliënte geen belang meer heeft bij inhoudelijke behandeling.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats](hierna te noemen: cliënte)
en
Stichting Epilepsie Instellingen Nederland, gevestigd te Hoofddorp
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of cliënte in haar klacht ontvankelijk is.
De Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 te Utrecht.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Het betreft een voorbeslissing over de ontvankelijkheid van cliënte in haar klacht over het volgens cliënte door de zorgaanbieder zonder haar toestemming verstrekken van (medische) gegevens over een auto-ongeluk aan Kempenhaeghe.
Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënte is van 2004 tot februari 2014 onder behandeling geweest van de zorgaanbieder voor epilepsie. Cliënte is bij de zorgaanbieder behandeld door dokter [naam]. Dokter [naam] heeft cliënte bij brief van
28 februari 2014 verwezen naar Kempenhaeghe. Na de verwijzing bleek Kempenhaeghe volgens cliënte in bezit te zijn van (medische) gegevens betreffende een auto-ongeluk dat in 2010 heeft plaatsgevonden. Kort na het auto-ongeluk is cliënte op de Spoedeisende hulp (SEH) van het Radboud UMC behandeld. Volgens cliënte zijn gegevens omtrent de behandeling op de SEH van het Radboud UMC zonder haar toestemming in haar dossier bij de zorgaanbieder terechtgekomen en vervolgens via de zorgaanbieder bij Kempenhaeghe beland.
Volgens cliënte heeft zij, doordat zonder haar toestemming (medische) gegevens omtrent het auto-ongeluk in haar dossier bij de zorgaanbieder en vervolgens bij Kempenhaeghe zijn terechtgekomen, schade van
€ 45.000,– geleden. Cliënte heeft de schadevergoedingsvordering in het kader van het geschil bij de commissie gemaximeerd op € 25.000,–.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder wijst erop dat artikel 3:310 BW bepaalt dat een vordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na aanvang van de dag volgend op de dag waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden.
De zorgaanbieder maakt uit de door cliënte gemaakte verwijten op dat de claim van cliënte is gebaseerd op de verwijzing naar Kempenhaeghe in 2013. De zorgaanbieder wijst erop dat het door cliënte gestelde schadeveroorzakende feit zich meer dan vijf jaar voor de indiening van de klacht bij de commissie heeft voorgedaan. Volgens de zorgaanbieder is de vordering van cliënte verjaard en heeft zij geen belang meer bij een inhoudelijke behandeling van de zaak. Op grond van artikel 5 lid 1 onder e van het reglement geschillencommissie Ziekenhuizen moet cliënte volgens de zorgaanbieder (ambtshalve) niet-ontvankelijk worden verklaard.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.
Uit de overgelegde documenten maakt de commissie op dat cliënte er tijdens de behandeling door Kempenhaeghe, die in 2014 is gestart, achter is gekomen dat er informatie over het auto-ongeluk, dat in 2010 heeft plaatsgevonden, bij Kempenhaeghe aanwezig was. De commissie overweegt dat een schadevergoedingsvordering verjaart vijf jaren nadat de benadeelde met de schade en de daarvoor aansprakelijke partij bekend is geworden. Cliënte heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij eerst de afgelopen vijf jaar bekend is geworden met de voor de schade verantwoordelijke partij, terwijl dit op haar weg lag, gelet op de start in 2014 van de behandeling door Kempenhaeghe. Aangenomen moet derhalve worden, dat cliënte langer dan vijf jaar geleden bekend is geworden met de wijze waarop de informatie over het auto-ongeluk bij Kempenhaeghe is terechtgekomen. De commissie concludeert op grond van het voorgaande dan ook dat de vordering van cliënte is verjaard, nu deze is gebaseerd op een feit waarmee cliënte meer dan vijf jaar geleden bekend is geworden en waarvoor zij de aansprakelijke partij ook meer dan vijf jaar geleden heeft geïdentificeerd, dan wel heeft kunnen identificeren. Nu de vordering is verjaard, heeft cliënte geen belang meer bij inhoudelijke behandeling van de zaak en dient zij in haar klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart cliënte niet-ontvankelijk in de klacht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer R. Simons, Branche lid de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 29 september 2022.