Vroegtijdige breuk distributieriem. Goede uitspraak over genoten voordeel, wel bijbetaling maar niet gebaseerd op nieuw voor oud

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Conformiteit    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 33996

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 27 oktober 2005 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden, bestaande uit het vervangen van de distributieriem, bij een [merk] [type] van 2000, tegen de daarvoor door de consument betaalde, niet in geschil zijnde prijs. De werkzaamheden zijn verricht op of omstreeks 27 oktober 2005, bij kilometerstand 80.896.   De consument heeft op 21 september 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De auto is nieuw gekocht bij de ondernemer. Het onderhoud heeft altijd op de voorgeschreven wijze plaatsgevonden. De distributieset is door de ondernemer vervangen op 27 oktober 2005, bij kilometerstand 80.896. De riem is defect gegaan op 19 september 2009, bij kilometerstand 188.000. Volgens het fabrieksplan moet de riem elke 120.000 km of om de 4 jaar worden vervangen. Geen van beide tijdstippen waren nog gepasseerd toen de riem brak. De ondernemer vindt dat ik “dure pech” heb gehad. Ik vind dat mij een gebrekkig product is geleverd en gemonteerd. De ondernemer is volledig verantwoordelijk voor de door mij daardoor opgelopen schade. De ondernemer heeft niet gereageerd op mijn aan de ondernemer gezonden brieven.   De consument verlangt dat de ondernemer hem de reparatiekosten van € 3.291,29 vergoedt.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De auto van de consument is 9 jaar oud en heeft 188.000 km gereden. Voordat wij aan de reparatie begonnen hebben we in goed overleg met de consument uitgelegd dat het er in kon zitten dat de auto nog niet goed zou draaien aangezien de distributieriem op de autoweg het, bij een behoorlijke snelheid, ineens had begeven. Voorafgaande aan de vorige grote beurt is het vervangen van de distributieriem door ons nog genoemd, maar vervanging is toen niet geadviseerd omdat de auto nog niet aan het kilometerinterval (5 jaar of 120.000 kilometer) toe was. Er is geadviseerd dat te doen bij 200.000 kilometer of 5 jaar. Wij hebben een andere gebruikte motor gemonteerd die 80.000 kilometer had gereden omdat reviseren van de defecte motor geen optie was. De kosten van de reparatie bedragen € 5.491,25 waarvan wij € 2.199,96 voor onze rekening hebben genomen. De consument heeft het overige, te weten € 3.291,29 voldaan.   De ondernemer heeft de factuur verminderd met een bedrag van € 2.199,96 als vergoeding voor de door de consument te maken kosten.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De juistheid van de klacht is in grote lijnen erkend.   De feiten en omstandigheden waarvan in dit geval dient te worden uitgegaan, worden samengevat als volgt: De auto is steeds in onderhoud geweest bij de ondernemer. De distributieriem werd door de ondernemer vervangen bij kilometerstand 80896, op 27 oktober 2005. Volgens de door de fabrikant gegeven voorschriften diende de distributieriem weer te worden vervangen bij kilometerstand 200.000. Toen de consument – bij de grote onderhoudsbeurt bij kilometerstand 188.000 – de vervanging van de distributieriem ter sprake bracht, heeft de ondernemer de consument geadviseerd daarmee te wachten tot de volgende onderhoudsbeurt, bij ongeveer 200.000 kilometer. De distributieriem is echter bij de kilometerstand van ca 188.000 defect geraakt. Als oorzaak is door de ondernemer vastgesteld dat de spanrol of looprol is vastgelopen, tengevolge waarvan de riem is geblokkeerd en de motor werd beschadigd. De looprol of spanrol maakt deel uit van de vervangingsset van de distributieriem en dient tegelijker met de distributieriem te worden vernieuwd. De ondernemer heeft de motor vervangen door een ruilmotor, welke motor ongeveer 100.000 kilometer minder had gelopen dan de defect geraakte motor. De auto functioneert na de reparatie weer optimaal. De ondernemer heeft de factuur van € 5.491,25 verminderd met € 2.199,96. Het restant werd door de consument voldaan. De consument wenst het betaalde reparatiebedrag terug te ontvangen van de ondernemer.   Naar het oordeel van de commissie mocht de consument er op vertrouwen dat de riem langer behoorlijk zou functioneren dat het geval is geweest. Met name acht de commissie van belang dat de ondernemer de consument – die de riem bij 188.000 kilometer wilde vervangen – heeft aangeraden te wachten tot de volgende onderhoudsbeurt.   Het verzoek van de consument wordt mitsdien als gegrond, redelijk en toewijsbaar geoordeeld.   De commissie acht termen aanwezig, alvorens het door de ondernemer aan de consument terug te betalen bedrag vast te stellen, te beoordelen of en eventueel in hoeverre de consument zou worden overgecompenseerd bij uitbetaling van het door de consument verzochte bedrag.   De commissie zal ter voorkoming van ten onrechte genoten voordeel daarom, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3:53, tweede lid, juncto 3:59 BW, aan de consument een financiële verplichting opleggen, teneinde het door het terugbetalen van het verlangde bedrag door de ondernemer, onder andere wegens het vervangen van onderdelen en het verrichten van werkzaamheden welke geen direct verband houden met de oorzaak van de motorschade. Bovendien acht de commissie plaats voor een bijdrage van de consument voor het vervangen van de motor door een ongeveer 100.000 kilometer “jongere” motor, die bovendien weer 120.000 kilometer kan functioneren alvorens weer een distributieriem moet worden vervangen.   De commissie zal het bedrag, gelet op de inhoud van het dossier, alsmede gelet op alle andere omstandigheden van het geval, op grond van redelijkheid en billijkheid vaststellen op € 1.650,–. Nu de consument € 3.291,29 heeft betaald, dient de ondernemer aan de consument een bed rag van € 1.641,29 te restitueren   Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.   De commissie acht, nu beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, termen aanwezig om de kosten voor behandeling van het geschil te halveren.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.641,29. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 37,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 165,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, op 1 september 2010.