Commissie: Reizen
Categorie: Aansprakelijkheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
50087
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 2 juni 2010 met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een busreis voor 2 personen naar Berlijn, Krakow en Dresden met verblijf in diverse hotels op basis van half pension, voor de periode van 7 augustus 2010 t/m 14 augustus 2010 voor de som van € 1.202,–. Klager heeft op 16 augustus 2010 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. We hebben in het centrum van Berlijn een busstop gemaakt. Dat was een stop bij een hele drukke standplaats. Omdat de stop slechts 40 minuten zou duren heeft de buschauffeur aan de reizigers medegedeeld dat we onze spullen in de bus konden achterlaten en dat hij bij de bus zou blijven. Onze zitplaats was precies tegenover de achterdeur. Ik heb bij het verlaten van de bus mijn handtas onder mijn stoel tegen het raamgedeelte naar achteren geplaatst. Bij terugkeer in de bus zag ik dat de tas voor de stoel stond en dat die was geopend. Onder meer de portefeuille van mijn echtgenoot met daarin een bedrag van € 700,– bleek te zijn ontvreemd. Bij de reisverzekering hebben we geld niet meeverzekerd. Door de mededeling van de buschauffeur dat we onze spullen in de bus konden achterlaten mocht ik er van uit gaan dat onze spullen door de chauffeur zouden worden bewaakt en dat de chauffeur de verantwoordelijkheid voor de spullen op zich zou nemen. Toen de laatste passagier via de achterdeur de bus had verlaten heeft de buschauffeur de achterdeur niet direct gesloten. De dief heeft maar 30 seconden nodig gehad om de spullen uit de tas te halen. Door niet direct de achterdeur te sluiten na het uitstappen van de laatste passagier is de buschauffeur in zijn zorgplicht tekortgeschoten. Klager verlangt een vergoeding van € 700,–. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Onze buschauffeur heeft niet meegedeeld dat ook waardevolle spullen in de bus mochten achterblijven. Klager heeft ook niet aan de buschauffeur gevraagd of het verstandig is om waardevolle spullen in de bus achter te laten. Daarvan hoefde de buschauffeur ook niet uit te gaan. De chauffeur heeft gewacht tot iedereen uit de bus was gestapt. Meestal duurt het uitstappen via de voordeur langer dan via de midden/achterdeur. Vervolgens is de chauffeur vanaf de voordeur buitenom naar de midden/achterdeur gelopen en is via deze deur de bus weer ingegaan. Hij is daarna eerst naar achteren gelopen om enkele zaken te controleren en hij is vervolgens naar voren gelopen om de deuren te sluiten. De beslissing van klager om alle waardevolle spullen, waaronder een geldbedrag van € 700,–, in een handtas te bewaren is zeer ondoordacht. Normaal gesproken houd je je waardevolle spullen bij je bijvoorbeeld in een bodysafe. We vinden dat klager en haar echtgenoot roekeloos met hun waardevolle spullen zijn omgegaan. Verder is er geen bewijs dat klager daadwerkelijk € 700,– in de tas had gestoken. Bij iedere in- en uitgang van de bus hangt een veiligheidskaart waarop bepalingen staan vermeld die zijn ontleend aan de algemene reis- en vervoervoorwaarden van KNV Busvervoer. Onder meer is de bepaling vermeld dat wij en de buschauffeur niet aansprakelijk zijn voor diefstal, verlies of beschadiging van zaken van enigerlei waarde. Gelet op het vorenstaande zijn we niet aansprakelijk voor de diefstal c.q. het verlies van een bedrag van € 700,–. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. We vinden het heel opmerkelijk dat alleen de waardevolle spullen uit de tas zijn gestolen en niet de tas zelf. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. In geschil is de vraag of de reisorganisator tekortgeschoten is in haar verplichtingen uit de reisovereenkomst. Op grond van de door de reisorganisator gestelde en ter zitting door de buschauffeur toegelichte feitelijke gang van zaken bij het verlaten door de reizigers van de bus en het sluiten van de deuren van de bus is de commissie van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de buschauffeur in de gegeven omstandigheden niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen. Hierbij heeft de commissie in aanmerking genomen dat de buschauffeur er niet van uit hoefde te gaan dat reizigers zoals klager en haar echtgenoot ook waardevolle spullen zoals een flink bedrag aan contant geld in de bus zouden achtergelaten. In de enkele mededeling van de buschauffeur dat spullen in de bus konden worden achtergelaten ligt immers niet besloten dat dit ook geldt voor waardevolle spullen zoals een bedrag aan contant geld van € 700,–. Dergelijke waardevolle spullen vereisen extra zorg. Om die reden had het naar het oordeel van de commissie op de weg van klager gelegen daarover navraag te doen bij de buschauffeur zodat de chauffeur aanvullende maatregelen (bijvoorbeeld met betrekking tot het openen/sluiten van de midden/achterdeur) had kunnen treffen om zorg voor (ook) waardevolle spullen in de bus afdoende te kunnen waarborgen, dan wel de waardevolle spullen niet in de bus achter te laten en tijdens het uitstapje mee te nemen. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door klager verlangde wordt afgewezen. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 250,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 31 maart 2011.