Commissie: Zorg Algemeen
Categorie: Informatie / Overig / Schade
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
167392/180527
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënt woont op een beschermd wonen locatie van de zorgaanbieder. Cliënt is op die locatie in een worsteling met een andere bewoner terechtgekomen. Hierop is de cliënt mondeling en schriftelijk gewaarschuwd dat soortgelijk grensoverschrijdend gedrag kan leiden tot opzegging van de behandelingsovereenkomst. De cliënt vindt deze waarschuwingsbrief onterecht, omdat hij niet de dader, maar het slachtoffer zou zijn. De cliënt verlangt excuses voor de brief, verwijdering van de brief uit zijn dossier en een schadevergoeding voor immateriële schade. Het zorgteam heeft beide cliënten een waarschuwing gegeven, conform de geldende afspraken. Cliënt had zich immers kunnen terugtrekken in zijn woning en had niet hoeven te reageren op het geschreeuw van de medebewoner, aldus de zorgaanbieder. De commissie overweegt dat duidelijk is geworden dat de medebewoner de initiator van de agressie was. De commissie is van oordeel dat cliënt, gelet op de omstandigheden van dit geval, niet kan worden verweten dat hij heeft gereageerd op de verbale en fysieke aanval door de medebewoner. De commissie oordeelt dat de waarschuwingsbrief moet worden ingetrokken en uit het dossier verwijderd moet worden. De gevorderde schadevergoeding is onvoldoende onderbouwd en wordt daardoor afgewezen. De klacht is kortom ten dele gegrond.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Stichting Kwintes, gevestigd te Zeist
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2022 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting werd cliënt vergezeld door [naam] (persoonlijk begeleider van cliënt). Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam] (directeur Zorg) en [naam] (zorgmanager).
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft het volgens cliënt ten onrechte ontvangen van een waarschuwingsbrief van de zorgaanbieder na het plaatsvinden van een incident waarvan cliënt slechts slachtoffer stelt te zijn geweest.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënt woont op een locatie voor beschermd wonen van de zorgaanbieder aan de [adres]. Op 2 mei 2021 is een medebewoner tegen hem gaan schreeuwen. De medebewoner heeft hem bedreigd en vervolgens, terwijl hij in de deuropening van zijn woning stond, geduwd en geslagen. Cliënt heeft teruggeslagen, waarna hij en de medebewoner in een worsteling op de grond zijn beland. Een vriend van de medebewoner heeft hem en de medebewoner uit elkaar weten te halen. Volgens cliënt heeft hij niet ‘terug gedreigd’ naar de medebewoner, de medebewoner niet uitgelokt en heeft het aanwezige zorgpersoneel tegen hem gezegd dat hij moest bedaren, maar voor hem niets ondernomen. Nadat de waarschuwing eerst mondeling was aangezegd, heeft hij bij brief van 3 mei 2021 een schriftelijke waarschuwing ontvangen. De waarschuwing houdt in dat er is geconstateerd dat er sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag (verbale en fysieke agressie) naar een medebewoner en dat dit tot het einde van de begeleidingsovereenkomst met de zorgaanbieder kan leiden.
Cliënt is van mening dat deze waarschuwingsbrief ten onrechte aan hem is uitgereikt omdat hij geen dader, maar slechts slachtoffer is. Daardoor is de voortgang die hij sinds 2018 door de behandeling heeft geboekt volledig tenietgedaan en voelt hij zich onveilig op zijn woonlocatie. Cliënt wil dat door de zorgaanbieder wordt erkend dat hij slechts slachtoffer is en dat er excuses worden gemaakt voor de wijze waarop hij is behandeld. Hij was verbijsterd toen de medebewoner bijna vanuit het niets heel erg tegen hem tekeerging. Cliënt heeft erop gewezen dat hij geen getrainde zorgprofessional is die weet hoe hij met geweld moet omgaan. Hij heeft zichzelf slechts verdedigd.
Ter zitting heeft cliënt de commissie onder meer verzocht te bepalen dat de waarschuwingsbrief uit zijn dossier wordt verwijderd en hem een schadevergoeding voor immateriële schade wordt toegekend van
€ 5000,–.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op de dag van het incident was de zorgmanager [naam] op vakantie. Het team heeft in zijn afwezigheid, conform geldende afspraken, beide cliënten een waarschuwing gegeven. Volgens de zorgaanbieder had cliënt ervoor kunnen kiezen uit de situatie te gaan en daardoor escalatie kunnen voorkomen. Aangezien het incident op 2 mei 2021 het tweede incident was binnen een bepaalde periode waarbij cliënt was betrokken, is een tweede waarschuwing gegeven. De waarschuwing is een dag na het incident eerst mondeling aangezegd door andere teamleden dan die bij het incident aanwezig waren en nadat de zorgmanager terug was van vakantie op schrift aan cliënt overhandigd.
Volgens de zorgaanbieder was de medebewoner psychotisch en aan het ontsporen op de dag van het incident. Cliënt had zich kunnen terugtrekken in zijn woning en had niet hoeven te reageren op het geschreeuw van de medebewoner. Cliënt heeft terug geschreeuwd en heeft zich volgens de zorgaanbieder laten provoceren. Volgens de zorgaanbieder is er met de bewoners van de instelling afgesproken dat geweld niet is toegestaan en dat als er geweld dreigt van een ander, men zich dient terug te trekken. Cliënt had volgens de zorgaanbieder voldoende tijd om naar binnen te gaan in zijn woning en de deur te sluiten.
De zorgmanager heeft verklaard dat hij met de teamleden die bij het incident aanwezig waren, heeft gesproken. Volgens de zorgmanager zijn de medewerkers van het team geschoold in het omgaan met agressie.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.
Onweersproken is dat de medebewoner de initiator van de agressie was en dat het gedrag van de medebewoner werd veroorzaakt door een psychose. De bij het incident aanwezige zorgmedewerkers zijn geschoold in het omgaan met agressie en zijn bekend met technieken waarmee een gewelddadige situatie als die zich op 2 mei 2021 voordeed, kan worden beëindigd. Gelet hierop en op het feit dat cliënten van de instelling niet in het de-escaleren van dergelijke situaties geschoolde personen zijn, had van de zorgmedewerkers verwacht mogen worden dat zij of de in een psychose verkerende medebewoner van de situatie hadden weggeleid en/of dat zij ervoor hadden gezorgd dat cliënt zich, al dan niet met enige dwang door het zorgpersoneel, terugtrok in zijn woning met sluiting van de deur.
In het geval dat ondanks hun scholing de medewerkers niet in staat waren, de situatie in de hand te houden, kan dat ook niet de cliënt worden aangerekend.
De commissie is van oordeel dat cliënt, gelet op de omstandigheden van dit geval, niet kan worden verweten dat hij heeft gereageerd op de verbale en fysieke aanval door de medebewoner. Op grond van vorenstaande is de commissie van oordeel dat de tweede waarschuwing(sbrief) die naar aanleiding van het incident op 2 mei 2021 is uitgereikt, moet worden ingetrokken en uit het dossier van cliënt moet worden verwijderd. Wat betreft de eis van cliënt dat de zorgaanbieder excuses moet maken voor de wijze waarop cliënt na het incident is behandeld, wordt door het intrekken en verwijderen van de tweede waarschuwing(sbrief) voldoende aan de eisen van cliënt, tegemoetgekomen. De vordering tot het maken van excuses wordt dan ook afgewezen.
Vordering tot schadevergoeding
Door de cliënt is niet aannemelijk gemaakt dat de vooruitgang die hij door de behandeling sinds 2018 heeft geboekt door het incident en de afhandeling ervan door de zorgaanbieder volledig of gedeeltelijke teniet is gedaan. Nu cliënt deze en andere volgens hem door dit geschil geleden schade niet heeft onderbouwd, dient deze vordering te worden afgewezen. Weliswaar is de zorgaanbieder tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst tussen cliënt en de zorgaanbieder maar niet aannemelijk is geworden dat deze tekortkoming tot schade heeft geleid.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht voor zover inhoudende dat de tweede waarschuwing(sbrief) wordt ingetrokken en uit het dossier van cliënt wordt verwijderd, gegrond is en voor het overig ongegrond is. De schadevergoedingsvordering dient te worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht gegrond voor zover inhoudende dat de tweede waarschuwing(sbrief) dient te worden ingetrokken en uit het dossier van cliënt dient te worden verwijderd;
– verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
– wijst de vordering tot schadevergoeding af;
– bepaalt dat de zorgaanbieder, nu de klacht gedeeltelijk gegrond is, overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de cliënt dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld;
– bepaalt dat betaling van het klachtengeld binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies dient plaats te vinden.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer dr. J.W. Stenvers, de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 7 oktober 2022.