Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Non conformiteit / Schade
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
95573/114987
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Eerder heeft de commissie de consument bij tussenadvies verzocht om eerst herstelwerkzaamheden uit te laten voeren en vervolgens de door de reparateur geconstateerde bevindingen als aanvullende informatie in het geding te brengen. Op basis van de bevindingen van de reparateur en de overige stukken, komt de commissie tot de conclusie dat de geleverde waterpomp niet voldoet aan hetgeen de consument daar redelijkerwijs van mocht verwachten. De commissie stelt de schade van de consument vast en verplicht de ondernemer dit terug te betalen. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Installerende Bedrijven (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies d.d. 21 januari 2022 (verzenddatum 2 maart 2022) de eindbeslissing aangehouden. De inhoud van dit tussenadvies moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
In het tussenadvies heeft de commissie het volgende overwogen:
“De commissie acht zich onvoldoende voorgelicht om een bindende eindbeslissing in deze zaak te kunnen nemen. De deskundige heeft geconstateerd dat de warmtepomp niet meer functioneert, dat de oorzaak waarschijnlijk te weinig koudemiddel is en dat er onderhoud dient te worden uitgevoerd. De commissie heeft behoefte aan nadere informatie. Het is echter moeilijk voorstelbaar hoe er grondiger onderzoek aan de warmtepomp uitgevoerd kan worden, zonder de installatie ‘uit elkaar te halen’.
De commissie heeft overwogen om (nader) onderzoek te laten verrichten door een volgende deskundige. Daar zal de commissie niet toe beslissen, omdat er al lange tijd met de zaak en het uitgevoerde onderzoek gemoeid is geweest. Voorts is de verwachting dat een volgende deskundige ‘van de buitenkant’ evenmin met voldoende mate van zekerheid de oorzaak kan vaststellen in die zin, dat de commissie op basis daarvan ook een conclusie kan trekken over de aansprakelijkheid voor die oorzaak.
Dat leidt ertoe dat de commissie de consument verzoekt om eerst herstelwerkzaamheden uit te laten voeren en vervolgens de door de reparateur geconstateerde bevindingen als aanvullende informatie in het geding te brengen. De ondernemer krijgt dan de gelegenheid te reageren. Daarna zal de commissie een beslissing nemen.
De commissie geeft partijen in overweging om in onderling overleg te treden over de vraag door wie en op welk moment de reparatie uitgevoerd zal worden. Voorts kan in het overleg de eventuele aanwezigheid van de ondernemer bij de herstelwerkzaamheden besproken worden, en de mogelijkheid om de fabrikant [naam] bij een en ander te betrekken.”
De commissie heeft kennisgenomen van de na het tussenadvies overgelegde stukken.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 17 juli 2017 gesloten overeenkomst tussen partijen, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot de verkoop, levering en installatie van een hybride warmtepomp ([naam]), tegen betaling door de consument van een bedrag van € 4.550,00.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument verzoekt de commissie een uitspraak te doen in onderhavige casus en om de ondernemer te veroordelen tot vergoeding van de door de consument geleden en nog te lijden schade. Deze schade bestaat uit de extra energiekosten van de consument, de kosten voor de noodreparatie door [reparateur] en de kosten voor een nieuwe buitenunit. Omdat de warmtepomp nog altijd niet werkt wordt de omvang van de schade van de consument nog met de dag groter en kan deze nog niet volledig in kaart worden gebracht. De consument stuurt de stukken toe waaruit blijkt wat de omvang van de schade is die hij tot op heden heeft geleden. Op het moment dat de commissie tot het oordeel komt dat de ondernemer aansprakelijk is voor de door de consument geleden en nog te lijden schade kan de definitieve schade worden begroot.
In reactie op de ondernemer heeft de consument nog het volgende naar voren gebracht. Uit het onderzoek van de installateur uit [plaats] blijkt niet zonder meer dat er sprake is van een fabricagefout. Uit het contact met de fabrikant is gebleken dat de ondernemer het systeem had moeten testen op lekdichtheid en dat er eventueel een beroep op de garantie had kunnen worden gedaan als was gebleken dat het een fabricagefout betrof. De ondernemer heeft nagelaten deze test uit te voeren. Juridisch gezien verandert dit ook niks aan de vordering van de consument. De consument heeft immers een overeenkomst gesloten met de ondernemer en niet met de fabrikant [naam]. Ook als de non-conformiteit van de warmtepomp wordt veroorzaakt door een fabricagefout blijft de ondernemer de contractspartij waartoe de consument zich moet wenden. De ondernemer kan zich dan vervolgens tot de fabrikant wenden, maar dat is niet aan de consument.
Inmiddels heeft [de reparateur] een nieuwe printplaat in de binnenunit geplaatst. De warmtepomp is hierdoor momenteel in werking, maar helaas betreft dit geen duurzame oplossing. De buitenunit is namelijk slechts voorzien van een noodreparatie in oktober, waardoor het onduidelijk is hoe lang dit goed blijft gaan. Een normale reparatie vergt namelijk vervanging van de relevante onderdelen die vanwege lange levertijden niet mogelijk was. De installateur uit [plaats] heeft verder geconstateerd dat bij installatie (door de ondernemer) de verplichte beveiliging is uitgeschakeld waardoor de buitenunit kapotgevroren is. De garantiebepalingen van de fabrikant verplichten om deze beveiliging in te schakelen waardoor de installatie uitschakelt bij buitentemperaturen van 4 graden Celsius of lager.
De kosten voor noodzakelijke vervanging van de buitenunit worden geraamd op circa € 1.200,- exclusief installeren en afpersen met koudemiddel.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Uit het onderzoek van de installateur uit [plaats] blijkt dat het om een fabricagefout gaat in de buitenunit van de warmtepomp. Het betreft dus geen installatiefout van de ondernemer als installateur. Aangezien de ondernemer als installateur de garantieverplichtingen wel is nagekomen – de ondernemer heeft destijds de fabrikant ingeschakeld – zou de ondernemer nu de consument willen adviseren om de zaak op te nemen met de fabrikant van de warmtepomp. Het toestel is bij hen aangemeld en bekend.
Ook met betrekking tot de zogenaamde “duurdere” energiekosten zou de ondernemer de consument willen adviseren om deze op te nemen met de fabrikant. De ondernemer had deze zaak al anderhalf jaar geleden willen schikken zodat de consument het mankement verder kon oppakken met een andere installateur! Derhalve voelt de ondernemer zich niet verantwoordelijk voor de energiekosten van de consument. Het schikkingsvoorstel van de ondernemer blijft staan. De ondernemer zal de vordering op de consument laten vervallen als deze de zaak verder oppakt met een andere installateur. Bijvoorbeeld die uit [plaats].
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie trekt op basis van de bevindingen van de door de consument ingeschakelde installateur, inclusief schriftelijke onderbouwing daarvan en beeld(opnamen), de conclusie dat sprake is van een gebrek. Het door de ondernemer geleverde product is daarmee non-conform.
Weliswaar kan in deze zaak worden opgemerkt dat de fabrikant onvoldoende haar best heeft gedaan om de oorzaak te achterhalen, maar de fabrikant is verder geen contractspartij voor de consument of procesdeelnemer in deze zaak. Voor de ondernemer kan dit onder het regresrecht vallen dat hij (mogelijk) heeft jegens de fabrikant.
Los daarvan had het ook op de weg van de ondernemer gelegen om veel eerder meer moeite te doen om het probleem te achterhalen. Nu heeft de ondernemer dit verder aan de consument overgelaten. Hiermee heeft de ondernemer ook het risico voor meerkosten genomen, in het geval hij voor de schade aansprakelijk zou zijn.
Gelet op de aansprakelijkheid wegens non-conformiteit en het door de consument gevorderde, leidt dat tot de conclusie dat de ondernemer de kosten moet dragen van reparatie dan wel van een vervangend product. Voor begroting van deze kosten sluit de commissie aan bij de door de installateur uit [plaats] geraamde kosten voor vervanging buitenunit exclusief installatie: € 1.200,00. De kosten van installatie begroot de commissie aan de hand van de geraamde kosten van onderhoud warmtepomp, zoals de (eerdere) deskundige die heeft ingeschat: € 175,45.
Daarnaast acht de commissie het redelijk dat de ondernemer de onderzoeks- en tijdelijke reparatiekosten moet betalen, nu blijkt dat de ondernemer het gebrek te verwijten valt. Dit betreft de kosten van de reparatie onder voorbehoud: € 964,07.
Hoeveel meer energie verbruikskosten gas/elektrisch zijn gemaakt, en op welk moment, voor welke tijd en hoeveel dat zou moeten of kunnen zijn is naar het oordeel van de commissie niet met voldoende zekerheid te achterhalen en te berekenen. Dat gedeelte van de vordering zal niet worden toegewezen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is en dat de ondernemer aan de consument de hiervoor begrote schade moet vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht van de consument is gegrond.
De ondernemer moet aan de consument een bedrag van ( € 1.200,00 + € 175,45 + € 964,07 = ) in totaal € 2.339,52 betalen, binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Als de ondernemer dit niet binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies is nagekomen, moet de ondernemer bovendien de wettelijke rente over die € 2.339,52 betalen vanaf een maand na de verzenddatum van dit bindend advies tot de dag van algehele voldoening.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven, bestaande uit de heer mr. J.P.C. van Dam van Isselt, voorzitter, de heer P.A. Frank, mevrouw mr. W. van den Berg, leden, op 15 december 2022.