Commissie: Airconditioning
Categorie: (non)conformiteit / Warmte
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: Bindend Advies na Tussen Advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
97963/112847
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de installatie van een warmtepomp in de woning van de consument, waarbij de consument stelt dat de warmtepomp niet het beloofde rendement oplevert. Na diverse tussenadviezen en reacties van beide partijen, heeft de commissie besloten dat de klacht gegrond is en dat de overeenkomst wordt ontbonden. Dit betekent dat de ondernemer de geleverde installatie moet terugnemen en de woning van de consument moet herstellen naar de staat van vóór de installatie. De ondernemer moet ook de betaalde prijs van €8.675 aan de consument terugbetalen, evenals een klachtengeld van €127,50. De beslissing moet binnen een maand na verzenddatum van het bindend advies worden uitgevoerd, en de kosten van de commissiebehandeling zijn voor rekening van de ondernemer.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Airconditioning (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadviezen d.d. 11
november 2021 en 26 oktober 2022 de eindbeslissing aangehouden.
De inhoud van deze tussenadviezen moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
In het tussenadvies van 11 november 2021 heeft de commissie aan partijen aanvullende informatie
gevraagd, waarna de commissie op basis van de stukken, zonder nadere mondelinge behandeling, zou
beslissen.
In het tussenadvies van 26 oktober 2022 heeft de commissie aan partijen nogmaals om aanvullende
informatie gevraagd en verzocht zich uit te laten over de volgende vragen:
• Levert de installatie inmiddels het beoogde of een voor de consument acceptabel rendement op?
• Waardoor is dat doel (niet) bereikt?
• Als het doel niet is bereikt: vormt de oorzaak daarvan een aan de ondernemer toe te rekenen
tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst?
• Als het doel niet is bereikt: wat waren de kosten van koop en installatie van de warmtepomp en in
hoeverre heeft de consument deze kosten aan de ondernemer voldaan?
• Wat is het elektriciteitsverbruik van de installatie geweest sinds augustus 2019 en wat zou dat
gebruik zijn geweest in de situatie daarvóór?
Partijen hebben gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het tweede tussenadvies te reageren.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Nader standpunt van de consument
Voor het nader standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de
kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het beoogde, en daarmee voor de consument acceptabele, doel wordt niet bereikt. In de offerte worden
een besparing voorspeld en het verwachte rendement gespecificeerd. Van die besparing noch van dat
rendement is sprake.
De ondernemer heeft aan de consument aangegeven dat sprake zou zijn van een hoog thermisch comfort
en lage energie- en exploitatiekosten. Dat is niet gerealiseerd. Dat is wel wat de ondernemer heeft
geoffreerd.
De kosten van de installatie waren € 8.675,00 inclusief BTW, de consument heeft die betaald.
Het elektriciteitsverbruik van de consument is sinds 2019 meer dan verdubbeld.
De consument verlangt terugbetalen van de aanschaf- en installatiekosten voor de warmtepomp
(€ 8.675,00), het functioneel terugbrengen van de cv-installatie naar de situatie als vóór augustus 2019 en
vergoeding van de schade als gevolg van teveel verbruikte elektriciteit (13.064 kWh).
Nader standpunt van de ondernemer
Voor het nader standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de
kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft na 6 december 2021 geen contact meer gehad met de consument over de werking
en verbruik van de warmtepomp en cv-ketel behoudens, recentelijk, een vraag inzake de drukmeter in de
warmtepomp en cv-ketel. Deze vraag is telefonisch opgelost en de consument heeft het systeem bijgevuld.
De vragen van de commissie kan de ondernemer niet beantwoorden.
Met de opstelling bij de consument – een all-electric warmtepomp samengebouwd als hybride opstelling –
wordt meer stroom verbruikt – in kWh – dan voordat deze geplaatst is. Het gasverbruik – in m3 – zal
afgenomen zijn.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst is gebaseerd op een offerte met bijlagen van de
ondernemer van 28 juni 2019.
Volgens de consument zijn de prestaties van de installatie na uitvoering van het werk niet zoals hij op grond
van de offerte mocht verwachten.
De consument gebruikte in de periode 2015 – 2018 aan elektra ongeveer 8.000 kWh, en aan gas ongeveer
43.000 kWh. In 2020, na installatie van de warmtepomp en zonnepanelen, gebruikte de consument over
het hele jaar aan elektra 16387-7000= 9386 kWh. Zonder de zonnepanelen zou dat dus 16.387 kWh zijn,
wat een verdubbeling is van zijn oude verbruik. Het gasverbruik was echter gezakt naar ongeveer 14.500
kWh, ongeveer 1/3e van zijn eerdere gasverbruik.
De aan de consument in rekening gebrachte voorschotbedragen voor energie lagen eerder tussen € 312,–
en € 350,– per maand, na installatie van de warmtepomp en de zonnepanelen wordt dat € 319,– per
maand. Dat betekent dat er geen substantieel verschil is.
Uit de stukken die partijen hebben overgelegd blijkt dat zowel de ondernemer als de producent veel moeite
hebben gedaan om de installatie goed werkend te krijgen. Tevens blijkt echter dat de installatie, zoals door
de ondernemer opgebouwd en ingeregeld niet de rendementen haalt die de consument op grond van de
offerte van de ondernemer mocht verwachten. De consument heeft een aanzienlijke investering gedaan,
die (gekeken naar de prijsniveaus van medio 2019/2020) niet of nauwelijks besparing op energiekosten tot
gevolg heeft gehad.
Daarom is de commissie van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de geleverde installatie
niet voldoet aan hetgeen de consument op grond van de hem door de ondernemer verstrekte informatie
mocht verwachten.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Aan de ondernemer is gedurende geruime tijd voldoende gelegenheid gegeven om de installatie wel
deugdelijk werkend te krijgen. De ondernemer is daar echter niet in geslaagd.
Daarom is de commissie van oordeel dat nog slechts ruimte is voor ontbinding van de tussen partijen
gesloten overeenkomst.
Dat betekent dat de ondernemer de geleverde warmtepomp dient terug te nemen en de installatie van de
consument dient terug te brengen in de staat, waarin deze zich voor uitvoering van de werkzaamheden
door de ondernemer bevond. De ondernemer kan daarvoor geen kosten in rekening brengen.
De situatie van de consument wordt daarmee dezelfde als voorafgaand aan aanbrengen van de installatie
door de ondernemer.
De consument vraagt een financiële compensatie, gebaseerd op het hogere elektragebruik na aanleg van
de installatie. De commissie is ten aanzien daarvan van oordeel dat de consument onvoldoende inzichtelijk
heeft gemaakt wat nu precies de gemiste besparingen voor de consument geweest zijn. De consument
heeft uitgebreid aangegeven wat de kosten van elektra geweest zijn, maar heeft niets gemeld over de
kosten van gas.
Om inzichtelijk te maken wat eventuele schade is geweest van de consument zou het nodig zijn dat aan de
hand van berekeningen op basis van de werkelijke temperaturen sinds aanleg van de installatie calculaties
worden gemaakt van de bij een conform verwachting werkende installatie te verwachten energiekosten
(elektra en gas), die worden vergeleken met de werkelijk gerealiseerde energiekosten, waarbij zowel de
meerkosten van de elektra als de minderkosten van gas verrekend zouden moeten worden.
De commissie ziet daarom, anders dan voorzien in de tussenbeslissing van 26 oktober 2022, geen ruimte
om naast de ontbinding van de overeenkomst nog een vergoeding toe te kennen voor extra gemaakte
kosten van elektra.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De op of omstreeks 28 juni 2019 dan wel 1 juli 2019 tussen partijen gesloten overeenkomst wordt
ontbonden verklaard. Dit betekent dat de ondernemer de geleverde installatie terugneemt en de installatie
van de consument terugbrengt naar de situatie van voor aanbrengen van de installatie.
De ondernemer dient de betaalde prijs, volgens opgave van de consument € 8.675,–, aan de consument
terug te betalen. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend
advies.
De werkzaamheden dienen te geschieden binnen een termijn van twee maanden na de verzenddatum van
dit bindend advies, maar niet eerder dan dat de consument hetgeen hem toekomt heeft ontvangen..
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Airconditioning, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk,
voorzitter, ing. H.W.M. Maessen en mr. C.R.J.M. den Hartog-Kaaij, leden, op 14 februari 2023.