Commissie: Reizen
Categorie: Accommodatie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
62789
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 27 juli 2011 met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 8 personen naar Skanes in Tunesië met verblijf in een hotel op basis van all inclusive, voor de periode van 27 september t/m 11 oktober 2011, voor de som van € 3.561,50. Klager heeft op 15 september 2011 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. De consument heeft een bedrag van € 1.864,– onbetaald gelaten en bij de commissie in depot gestort. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Klager heeft op 27 juli 2011 een reis geboekt voor een hotel met aquapark. Op 13 september 2011 deelde de reisorganisator aan het reisbureau mede dat het aquapark, dat in aanbouw was, niet op tijd klaar zou zijn. Klager werd aangeboden om of af te reizen naar het geboekte hotel met een korting van 10% over de totale reissom of de reis om te boeken met een vergoeding van 10% van de oorspronkelijke reissom. Het was al eerder bekend bij de reisorganisator dat het aquapark niet op tijd klaar zou zijn, maar toch heeft men tot 13 september 2011 gewacht met het informeren van het reisbureau. Het reisbureau heeft twee alternatieven in Tunesië van de reisorganisator opgegeven gekregen, maar beide accommodaties beschikken niet over een aquapark. De aanwezigheid van een aquapark was voor klager de reden dat hij voor het geboekte hotel had gekozen. Uiteindelijk heeft het reisbureau een reis kunnen boeken naar een hotel in Kusadasi in Turkije met een aquapark met vertrekdatum 27 september 2011 voor 15 dagen. De meerprijs bedraagt € 1.864,–.De commissie verwijst kortheidshalve naar de brief van het reisbureau aan de reisorganisator d.d. 19 september 2011. De inhoud hiervan moet als hier ingevoegd worden beschouwd. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Klager en het reisbureau werden voor het blok gezet. In korte tijd moest een alternatief worden gevonden. Klager stelt niet tevreden te zijn met het door de reisorganisator gedane aanbod d.d. 13 september 2011, maar verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben op 7 september 2011 definitief vernomen dat het aquapark in het geboekte hotel niet klaar zou zijn. Op het moment van boeking en ook vlak daarna was ons niet bekend dat het aquapark niet klaar zou zijn. Het aanbod van 10% van de oorspronkelijke reissom, zijnde € 356,–, is redelijk. Het door klager gekozen alternatief in Turkije betreft een andere bestemming en is hoger geclassificeerd. Het hotel in Tunesië is een viersterren hotel. Het hotel in Turkije is een vijfsterren hotel. De commissie verwijst verder kortheidshalve naar de brief van de reisorganisator aan de commissie d.d. 14 december 2011. De inhoud hiervan moet als hier ingevoegd worden beschouwd. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De reis is geannuleerd door klager en er is een nieuwe reis geboekt. Van omboeking is geen sprake. Er is een nieuw boekingsnummer aan de reis gegeven. Het aanbod van € 356,– houden we gestand, maar met een hoger bedrag gaan we niet akkoord. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het doorgeven van een erratum op 13 september 2011 is gezien de belangen van klager te laat geweest. Daardoor kwam klager in een lastige positie. De door de reisorganisator geboden alternatieven bleken niet gelijkwaardig te zijn omdat ze niet voorzien waren van een aquapark. Gezien die omstandigheden is het aanvaardbaar dat klager elders een alternatief heeft doen zoeken. Dat de reis bij de reisorganisator een ander boekingsnummer heeft gekregen, is irrelevant. Er is omgeboekt in die zin dat vakantie in dezelfde periode als de oorspronkelijke is genoten. Dat de reisorganisator dat als een nieuwe boeking administreert is begrijpelijk, maar ontneemt niet het feit dat hier van een wijziging sprake is geweest. Klager stond voor het blok en daardoor is het begrijpelijk dat hij voor een duurdere reis heeft moeten kiezen. Redelijk is dat beide partijen een evenredig deel van de meerkosten dragen. Bij een meerprijs van € 1.864,–, dient de reisorganisator derhalve een bedrag ad € 932,–, inclusief het reeds aangeboden bedrag, te betalen. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 932,–. Het aanbod ten bedrage van € 356,– is hierin begrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Met inachtname van bovenstaande wordt het depotbedrag van € 1.864,– als volgt verrekend. Een bedrag van € 932,– wordt overgemaakt aan klager. Een bedrag van € 932,– wordt overgemaakt aan de reisorganisator. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 500,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 20 januari 2012.