Commissie: Water
Categorie: (non)conformiteit / Kosten
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
164699/173379
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de werking van de meter. Nadat de consument de leidingen heeft laten vervangen moest hij ineens bijbetalen op de volgende jaarafrekening. De consument heeft altijd een regelmatig waterverbruik gehad wat resulteerde in een terugbetaling aan het einde van het jaar. Nu een van zijn kinderen uit huis is gegaan had hij verwacht dat het waterverbruik gedaald zou zijn. De consument verlangt een vervanging van de meter zonder kosten. De ondernemer laat weten dat de jaarafrekening is opgemaakt aan de hand van opgenomen meterstanden. Deze opgenomen meterstanden zijn leidend voor vaststelling van het door de consument verschuldigde bedrag. Als uit een controle van de meterstand gebleken is dat er geen fout is opgetreden in de registratie daarvan, dan is deze meterstand leidend totdat is vast komen te staan dat de meter niet juist heeft gefunctioneerd via de daarvoor bestemde regeling van meterijking op basis van kosten van ongelijk. Deze regeling is voor een ieder gelijk en de klant heeft hier geen gebruik van gemaakt. De commissie is van oordeel dat de ondernemer correct heeft gehandeld. Er is onvoldoende aanleiding om de meter te vervangen. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de werking van de meter.
De consument heeft een bedrag van € 391,34 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.
Sinds de consument in zijn huidig huis woont (2005) heeft hij altijd een vrij regelmatig waterverbruik gehad
op basis van een gezin van vier en heeft hij meestal minder verbruikt dan geschat, wat resulteerde in een
terugbetaling aan het eind van het jaar.
In juni 2021 ontving hij bericht dat de watermeter (en leidingen?) moest worden vervangen. Vervolgens
kwamen de ingenieurs van de ondernemer later in de maand om deze werkzaamheden te voltooien.
De consument was zich van niets abnormaals bewust totdat hij de jaarafrekening ontving met het
verrassende verzoek om een extra betaling van €391,34.
Dit was bijzonder verrassend omdat zijn huishouden nog maar uit drie personen bestond en het
waterverbruik had moeten dalen.
De consument heeft dit resultaat op 6 januari 2022 bij de ondernemer ter discussie gesteld en kreeg
verschillende opdrachten om het waterverbruik zelf te controleren, wat hij heeft gedaan.
Helaas kreeg hij toen een ernstig ongeluk waardoor hij tot het einde van de maand niet verder kon.
Hij nam opnieuw contact op met de ondernemer en kreeg opnieuw het advies om het verbruik en eventuele
lekken te controleren. Daarna raadde de ondernemer de consument aan een loodgieter te zoeken om
hetzelfde te controleren, wat hij heeft gedaan, waardoor hij € 280,– betaalde voor de loodgieter.
De consument verlangt metervervanging zonder kosten plus vergoeding van de kosten van de loodgieter
(€ 280,–).
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.
Allereerst laat de ondernemer weten dat de jaarafrekening is opgemaakt aan de hand van opgenomen
meterstanden. Deze opgenomen meterstanden zijn leidend voor vaststelling van het door de consument
verschuldigde bedrag. Als uit een controle van de meterstand gebleken is dat er geen fout is opgetreden in
de registratie daarvan, dan is deze meterstand leidend totdat is vast komen te staan dat de meter niet juist
heeft gefunctioneerd via de daarvoor bestemde regeling van meterijking op basis van kosten van ongelijk.
Deze regeling is voor een ieder gelijk en de klant heeft hier geen gebruik van gemaakt. Zie artikel 12 van de
Algemene Voorwaarden. Een meting wordt geacht juist te zijn, als tijdens het onderzoek de door de meter
geregistreerde volumestroom niet meer dan plus of min 4% afwijkt van de werkelijke volumestroom.
De kosten van het onderzoek en de vervanging van de meetinrichting zijn voor rekening van degene op
wiens verzoek het onderzoek wordt verricht. Als volgens het onderzoek de afwijking groter is dan
toegestaan, komen de kosten ten laste van de ondernemer. De ondernemer heeft geen reden om de
watermeter te vervangen. De watermeter is geplaatst op 1 juni 2021 en is nog lang niet afgeschreven.
Indien de klant twijfelt aan de juiste werking van deze watermeter, dan kan de klant op basis van kosten
van ongelijk de watermeter laten ijken. De betwiste jaarafrekening betreft het verbruiksjaar december 2020-
december 2021. In dit tijdvak is de oude watermeter verwisseld voor een nieuwe watermeter. Uit de
registratie van de oude watermeter blijkt reeds dat er een verhoging van het drinkwaterverbruik aanwezig is
in het eerste halfjaar (157 m³ verbruik in een halfjaar tijd) ten opzichte van de eerdere verbruiksjaren.
Op de nieuwe watermeter zet deze verhoging van het drinkwaterverbruik zich voort (214 m³ in het tweede
halfjaar van 2021). Derhalve is de verhoging van het drinkwaterverbruik op twee verschillende watermeters
geregistreerd. Dit duidt er niet op dat er sprake is van een watermeter die niet goed functioneert, maar
eerder op een daadwerkelijke verhoging van het drinkwaterverbruik op welke wijze dan ook. Wat de
ondernemer betreft is het aannemelijker dat sprake is van een lekkage in de binnenleidingen, maar het is
niet aan de ondernemer om het verbruik na de aansluiting (achter de meter) te verklaren.
Wat betreft de gevraagde vergoeding van de kosten van de loodgieter. De ondernemer heeft meerdere
malen telefonisch contact met de consument gehad over deze kwestie en heeft in eerste instantie
geadviseerd te controleren op een eventuele lekkage. De ondernemer is verantwoordelijk voor de juiste
werking van de aansluiting inclusief de watermeter. Alles wat zich daarna afspeelt betreft de installatie van
de klant waarvoor de ondernemer geen verantwoordelijkheid draagt.’
Een loodgieter of installateur kan de klant helpen op zoek te gaan naar eventuele lekkages of een
verklaring voor het gestegen drinkwaterverbruik. Daar de telwielen van de watermeter draaiden terwijl alle
kranen dicht stonden, heeft de ondernemer geadviseerd om een loodgieter in te schakelen. Immers,
draaiende telwielen duiden op afname van drinkwater (ergens vraagt de installatie van de consument om
drinkwater te leveren). De consument heeft het advies van de ondernemer opgevolgd maar daarvoor hoeft
de ondernemer niet de kosten te betalen. Deze kosten kunnen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking
komen. In diverse telefoongesprekken met de ondernemer, na het bezoek van de loodgieter, is door de
consument zelf wederom geconstateerd dat de telwielen van de watermeter draaiden bij gesloten kranen.
De ondernemer heeft derhalve een monteur langs gestuurd om de meteropstelling te controleren. Hij heeft
de bevindingen van de consument bevestigd en aangegeven dat het zeer aannemelijk is dat er zich een
lekkage in de binnenleiding bevindt. Op basis van deze bevindingen heeft de ondernemer opnieuw
geadviseerd een loodgieter in te schakelen. De ingeschakelde loodgieter heeft een druktest gedaan waarbij
de overstortkraan gesloten dient te zijn. De ondernemer heeft bij de consument aangegeven
(contactmoment 17-2-2022) dat volgens eigen ervaring dit punt vaak een oorzaak is van een onzichtbare
lekkage in de binnenleiding. Echter volgens de loodgieter zou er geen sprake zijn van een lekkage in de
binnenleiding. De ondernemer begrijpt dat de consument een onbevredigend gevoel heeft nu zijn
installateur/loodgieter hem geen verklaring voor het gestegen drinkwaterverbruik heeft kunnen geven. Een
volgende stap voor de consument is dan om de watermeter te laten ijken, maar dit geschiedt op basis van
kosten ongelijk.
De ondernemer verzoekt de klacht af te wijzen en het depotbedrag aan de ondernemer uit te betalen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit de beschreven gang van zaken volgt dat de ondernemer, toen de consument op 6 januari 2022 meldde
dat hem met de jaarnota een onverklaarbaar hoog verbruik in rekening werd gebracht, eerst heeft
aangeraden te controleren of er geen lekkage was in de waterleiding binnenshuis. Ook in een later advies
d.d. 27 januari 2022 heeft de ondernemer geadviseerd een dergelijke controle door een door de consument
in te schakelen loodgieter te laten plaatsvinden. Die loodgieter constateerde dat er geen lekkage zou zijn.
De ondernemer heeft vervolgens op 7 februari 2022 een monteur langs gestuurd, die zijnerzijds
constateerde dat de meter liep terwijl alle kranen gesloten waren. Hij meende dan ook dat er binnenshuis
een lekkage moest zijn. Op 15 februari 2022 heeft de consument een tweede loodgieter ingeschakeld die
geen lekkage heeft geconstateerd. De ondernemer is kennelijk van mening dat de door die loodgieter
uitgevoerde druktest niet goed is gedaan omdat de kraan van de overstortkraan niet gesloten was. De
ondernemer heeft per e-mail van 22 februari 2022 aan de consument bevestigd dat hij blijft bij zijn visie dat
de meter goed functioneert.
Uit het voorgaande kan niet anders geconcludeerd worden dan dat de ondernemer correct heeft
gehandeld. Er is onvoldoende aanleiding om de meter te vervangen. De kosten van de door de consument
ingeschakelde loodgieter kunnen niet op de ondernemer afgewenteld worden, nu de inschakeling slechts
op een advies van de ondernemer plaatsvond en bovendien betrekking had op de controle van de
installatie binnenshuis, waarvoor de ondernemer geen verantwoordelijkheid draagt. Inderdaad zou een
volgende stap kunnen zijn, indien de consument vasthoudt aan zijn standpunt dat het aan de meter ligt, dat
de meter op kosten van ongelijk geijkt wordt. Dat is aan de consument omdat de ondernemer geen reden
heeft om aan de meter te twijfelen. De klacht wordt dan ook afgewezen.
Naar de consument ter zitting mededeelde had hij een actievere houding van de ondernemer verwacht, met
name omtrent de controle op een lekkage en het noemen van namen van een in te schakelen loodgieter.
Dat kan niet van de ondernemer verwacht worden. Aan het voorgaande doet evenmin af dat de consument
het gedrag van de door de ondernemer gestuurde monteur ervaren heeft als onbehoorlijk.
Terzijde merkt de commissie op dat er over ieders verplichtingen en rechten kennelijk veel onduidelijkheid
bestaat bij de consument. Het kan aanbeveling verdienen, zeker nu het bezoek van de door de
ondernemer gestuurde monteur door de consument ervaren is als hiervoor gemeld, opnieuw een (andere)
medewerker langs te sturen die bedoelde verplichtingen en rechten uiteenzet. Dan kan ook met de
consument besproken worden wat betekent als geconstateerd wordt dat de meter doorloopt als alle kranen
van de huisinstallatie gesloten zijn.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Het depotbedrag,
dat ziet op het openstaande bedrag van de jaarnota, dient dan ook aan de ondernemer uitgekeerd te
worden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag ad
€ 391,34 dient aan de ondernemer uitgekeerd te worden.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten
verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Water, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer
mr. E.F. Verduin en de heer H.W. Zuur, leden, op 26 september 2022.
R.J. Paris