Wel advertentiekosten verschuldigd maar geen intrekkingskosten nu de overeenkomst daarin niet voorziet.

  • Home >>
  • Makelaardij >>
De Geschillencommissie




Commissie: Makelaardij    Categorie: Kosten    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 40618

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van de door de ondernemer in opdracht van de consument geleverde diensten in het kader van de overeenkomst tot bemiddeling bij verkoop van een woning en de in rekening gebracht intrekkingskosten.   Door de consument is een bedrag van € 1.655,29 in depot gestort bij de commissie.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   In afwijking van het gestelde in de schriftelijke bemiddelingsovereenkomst zijn wij mondeling overeengekomen dat er slechts één advertentie voor onze rekening zou worden geplaatst en daarna uitsluitend na vooroverleg.   Ten onrechte worden intrekkingskosten in rekening gebracht. Wij hebben de opdracht niet ingetrokken; het is de ondernemer geweest die de opdracht heeft teruggegeven. In dat geval zijn wij geen intrekkingskosten verschuldigd.   Daarnaast is zonder overleg een verkoopbord verwijderd en zijn afspraken niet nagekomen. Er is nadat de onenigheid was gerezen over de facturatie een brief gezonden terwijl er per SMS gecommuniceerd zou worden.   Tijdens de looptijd is in afwijking van afspraken daarover, contact met mijn vrouw in plaats van met mijzelf gelegd terwijl mijn vrouw zich buiten de verhouding met de makelaar wilde houden. Ook heeft de ondernemer een potentiële koper laten lopen.   Door dit alles hebben we schade geleden die we berekenen op zesmaal 1 % van de vraagprijs omdat we menen dat we zes potentiële klanten hebben misgelopen.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer betwist dat er afspraken in afwijking van de schriftelijk vastgelegde bemiddelingsovereenkomst zijn gemaakt over adverteren. Volgens de ondernemer heeft de consument tegen diens advies in een (te) hoge vraagprijs gehanteerd en was hij niet bereid die vraagprijs te verlagen. Er zijn meerdere onderhandelingen gevoerd en er is meerdere malen vergeefs geadviseerd goede biedingen niet te laten schieten. Verder voert de ondernemer aan dat toen er langere tijd geen respons kwam op de woning, de consument ondanks aandringen geen enkele actie heeft ondernomen om de woning aantrekkelijker te maken. Een beloofde verbouwing werd niet uitgevoerd.   Op herhaalde verzoeken om op kantoor het verkoopbeleid te komen bespreken is niet gereageerd. Toen is een brief geschreven waarin aangekondigd is dat bij opnieuw niet reageren, de opdracht door de ondernemer zou worden ingetrokken hetgeen ook is gedaan vanwege een verstoorde relatie.   Beoordeling van het geschil   De advertentiekosten, die conform de bepaling in de bemiddelingsovereenkomst in rekening zijn gebracht, is de consument verschuldigd. Gegeven de duidelijke tekst is het aan de consument om met overtuigend bewijs te komen, wil de overeenkomst ontkracht worden. De consument heeft evenwel in het geheel geen nadere onderbouwing kunnen geven zodat de regeling in de overeenkomst niet is weerlegd.   Voor het in rekening brengen van intrekkingskosten is geen grond. Intrekking impliceert reeds dat uitsluitend de opdrachtgever – de consument – daartoe over kan gaan en niet ondernemer die als opdrachtnemer de opdracht hooguit kan teruggeven. De overeenkomst voorziet echter niet in een aanspraak op een vergoeding ingeval de opdracht wordt teruggegeven zoals hier feitelijk is gebeurd. De ondernemer heeft daarom geen aanspraak op het gefactureerde deel van € 400,– vermeerderd met BTW.   Dat er onenigheid is gerezen ná het eindigen van de overeenkomst levert geen tekortkoming in de overeenkomst zelf op en kan dus geen grond opleveren voor schadevergoeding. De klacht over het weghalen van het verkoopbord is niet van zodanige ernst dat dit grond kan zijn voor schadevergoeding. Ten aanzien van de klacht over het laten lopen van een potentiële koper oordeelt de commissie dat die klacht onvoldoende onderbouwd is. Bovendien ziet de commissie dit onderdeel van de klacht ook in het licht van hetgeen de ondernemer heeft gesteld over de volharding van de consument in een (te) hoge vraagprijs en het feit dat er door de consument niet is weersproken dat er een uitnodiging om te overleggen over de ontstane situatie, in de wind is geslagen.   Het depotbedrag dient aan de ondernemer te worden voldaan onder aftrek van € 476,– welk deel aan de consument wordt voldaan.   Derhalve wordt volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht ten aanzien van de in rekening gebrachte intrekkingskosten gegrond en voor het overig ongegrond.   Van het door de consument bij de commissie in depot gestorte bedrag van € 1.655,29 wordt € 476,– aan de consument voldaan waarna het restant van € 1.179,29 aan de ondernemer wordt overgemaakt.   Daarnaast dient de ondernemer aan de consument het klachtengeld van € 75,– te vergoeden.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, op 3 september 2010.