
Commissie: Dakbedekking
Categorie: Ondeugdelijke levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
62316
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 6 juli 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden conform offerte d.d. 8 september 2010 tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 4.560,–. De werkzaamheden zijn uitgevoerd in juli 2011. De consument heeft op 4 augustus 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag van € 4.560,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Het werk is niet overeenkomstig de offerte gemaakt. Er zijn geen prefab hoekstukken gebruikt, maar een recht stuk daktrim, dat is ingezaagd en gebogen. Op de binnenhoeken is de trim tegen elkaar geplaatst. De bestaande bedekking is niet voorgesmeerd met Quik primer. De lichtkoepel van de douche is niet goed gedaan. Er zit een grote opening tussen het dakbeschot en de lichtkoepel. De ondernemer heeft gepoogd dit te herstellen, maar dat is niet goed gebeurd. Bij de afvoer van de schuur is geen bladvanger aangebracht. Naar aanleiding van het deskundigen bericht merkt de consument nog op dat er een hinderlijke tochtstroom ontstaat doordat de lichtkoepel niet goed sluit. Het is nog maar de vraag of de bestaande lichtkoepel nog geschikt is om herplaatst te worden. Voorsmeren met een primer was wel degelijk nodig om te voorkomen dat in de toekomst problemen ontstaan met de verkleving van de toplaag met de onderliggende laag. De kosten voor het voorsmeren zijn volgens de consument ongeveer € 400,– en dat bedrag zou als minderwerk op de factuur in mindering moeten worden gebracht. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De koepel is op één punt naar beneden gedrukt, waardoor hij nu min of meer tordeert. Het raam staat daardoor ongeveer 1 cm open. De koepel rust niet op hout, maar op isolatiemateriaal. Het dakmateriaal zit niet op de flens van de dakkoepel, maar alleen op de zijkant. Ik wijs op de tekening die ik u geef. Ik heb slecht zicht aan één van mijn ogen, dus kan ik niet direct goed zien of alles goed is geplaatst. Dat heb ik nog aan de ondernemer verteld. Ik betwist dat wij met de plaatsing akkoord zijn gegaan. Ik vind het vreemd dat dat voorsmeren wel op de offerte is gezet, wanneer achteraf blijkt dat dat niet nodig was. De kwestie van de hoekstukken is een kwestie van smaak. De ondernemer vindt het resultaat mooier zoals dat nu is, wij vinden het mooier als er prefab hoekstukken worden verwerkt. Die staan ook op de offerte, maar zijn niet geleverd. De consument verlangt dat het werk conform opdrachtbevestiging zal worden uitgevoerd en – zo begrijpt de commissie – creditering van een bedrag van € 400,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Het dak voldoet volledig aan de daarvoor geldende normen (BRL 4702) en wordt voor een periode van 10 jaar op waterdichtheid gegarandeerd. De bladvanger is geleverd en geplaatst. De lichtkoepel is gedemonteerd, opnieuw gepositioneerd, zowel onderdaks als bovendaks en vervolgens opnieuw vastgezet volgens voorschriften van de fabrikant. Telkens is de consument om goedkeuring gevraagd en telkens is die tijdens de werkzaamheden gegeven. Bij het positioneren van de lichtkoepelopstand heeft ook de echtgenote van de consument haar goedkeuring nog gegeven. Daarmee was alles tot tevredenheid afgewerkt. Er is netjes gewerkt en er is geen onvertogen woord gevallen. Dat de consument nu meent dat anders te moeten voorstellen acht de ondernemer onheus. In reactie op het rapport van de deskundige merkt de ondernemer nog op dat hem en zijn medewerker bij gelegenheid van het onderzoek door de deskundige door de consument de toegang tot het terrein is ontzegd, waardoor het hem onmogelijk is gemaakt het onderzoek bij te wonen. Voorts wijst de ondernemer er op dat in de rapportage geen foto’s zijn opgenomen van de wijze van (her)montage van zowel de binnenzijde als de buitenzijde van de koepel. Ten aanzien van herstelpunt 3 merkt de ondernemer nog op dat de lichtkoepelopstand de ondergrond volgt net zoals de oude lichtkoepelopstand dat ook heeft gedaan. Als gevolg van het aanwezige afschot op het dak zal er bij een waterpasmontage van de lichtkoepel ruimte tussen de lichtkoepelopstand en het dakbeschot ontstaan. Daarom wilde de consument nu juist dat de koepel opnieuw gemonteerd zou worden. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik heb voor de oplossing met gebogen hoekstukken gekozen omdat dat er fraaier uitziet. Ga je met prefab hoekstukken werken, dan krijg je een kort stuk hoek en een kort stukje trim. Dat ziet er niet mooi uit. Overigens maakt het voor de waterdichtheid van het dak niet uit. APP 74-materiaal mag je niet voorstrijken. Het voorstrijken is in de offerte gekomen, omdat we bij de bezichtiging van het dak niet hebben gezien dat dat materiaal erop lag. Het oude dak had een ballastlaag van grint. Dat hebben wij op een paar plaatsen, waar sprake was van lekkages, opzij geschoven. Daaronder troffen wij gemineraliseerde bedekking aan. Vervolgens zijn wij er van uitgegaan dat het hele dak was gedekt met gemineraliseerd materiaal. dat moet bij een renovatie voorgestreken worden en daarom is daar bij het opstellen van de offerte van uitgegaan. Bij het verwijderen van het grint tijdens de renovatie bleek dat enkel enige reparatiestukken gemineraliseerd waren. De rest van het dak bestond uit APP dakbedekking en dat materiaal mag niet voorgestreken worden. De lichtkoepel is geplaatst volgens de daarvoor geldende installatienorm. De hele koepelopstand is ingewerkt. Ik merk verder op dat in de offerte nog expliciet is opgemerkt dat wij niets zouden doen aan de binnenkant van de woning. Voor zover de consument nu verlangt dat één en ander van binnen afgewerkt wordt, zijn wij daar niet toe gehouden. Naar aanleiding van de klacht van de consument hebben we de koepel los gemaakt, opnieuw gesteld en vervolgens op aangeven van de consument vastgezet en ingebrand. De consument is vervolgens ter plekke akkoord gegaan met het werk en dat hebben wij schriftelijk bevestigd. Vervolgens kwam er alsnog een bericht dat hij niet tevreden was. Maar voor zover er nu aan de binnenkant nog iets moet gebeuren, is dat niet mijn verantwoordelijkheid. Het is juist dat de consument een opmerking heeft gemaakt over zijn zicht. Daarom heeft zijn echtgenote nog gekeken en ook zij is akkoord gegaan. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. De hoekstukken zoals in offerte beschreven zien er strakker uit als dat je ze zelf buigt. Voor het waterdicht zijn is het geen probleem. Dat de bestaande bedekking niet is voorgesmeerd is door de deskundige niet waar te nemen. De ondernemer gaf te kennen dat er daar waar nodig is voorgesmeerd volgens KOMO 4702. De deskundige heeft de lichtkoepel gecontroleerd aan de binnenzijde en heeft vastgesteld dat deze niet aan alle kanten gelijk is gemonteerd. Op één hoek is hij wat lager gemonteerd, zodat hij scheef wordt getrokken en niet volledig sluit. Mede hierdoor kan er wat windgeruis ontstaan. Deze bladvanger is op 7 november 2011 alsnog aangebracht. Voor wat betreft het herstel merkt de deskundige het navolgende op. De hoekstukken vervangen uitwendig, binnenhoeken kunnen tegen elkaar worden geplaatst. Dit komt door het korte stukje wat naar binnen springt. Hier kan je geen twee hoekstukken bij elkaar brengen. Na overleg met SGS Intron die de Nationale beoordelingsrichtlijn kan beoordelen is komen vast te staan dat het afhankelijk is van het merk dakbedekking dat wordt gebruikt of hij geheel of gedeeltelijk moet worden voorgesmeerd. Dit wordt bepaald door het KOMO certificaat bij het product. Het is de deskundige niet duidelijk welk merk is toegepast. De lichtkoepel moet zo worden geplaatst dat als hij waterpas is gemonteerd alle vier randen waterpas zijn. Hierna zal hij weer goed moeten worden ingeplakt. De deskundige begroot de herstelkosten op € 340,– exclusief BTW voor het oplossen van het probleem met de hoekstukken en € 260,– exclusief BTW voor het herplaatsen van de lichtkoepel. Tot slot merkt de deskundige nog op dat de consument en de ondernemer tijdens het onderzoek met elkaar in gesprek raakten, wat volgens de consument niet goed verliep. Deze heeft de ondernemer verzocht om het perceel te verlaten, omdat hij zich niet liet beledigen op zijn eigen terrein. De ondernemer verliet hierop het perceel, waarna de deskundige hem is nagelopen en heeft gezegd dat hij het laatste gedeelte van het onderzoek wel wilde afmaken. Dat ging alleen nog over de lichtkoepel aan de binnenzijde. Dit was geen probleem. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De kwestie met de bladvanger is inmiddels opgelost en behoeft verder geen bespreking meer. Voor wat betreft de lichtkoepel acht de commissie de klacht ongegrond. Nadat de consument zich over de koepel had beklaagd, heeft de ondernemer het werk rondom de koepel nog eens overgedaan, waarbij stap voor stap een akkoord van de consument is gevraagd. Wanneer dan niet direct bezwaar wordt gemaakt, mag de ondernemer er op vertrouwen dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De consument heeft in zoverre wel gelijk dat in de offerte een aantal punten zijn meegenomen die uiteindelijk niet zijn uitgevoerd. Deze hadden als minderwerk verrekend moeten worden. Dat betreft de levering van prefab hoekstukken en het voorsmeren van het dak. De vraag of er prefab hoekstukken geplaatst moeten worden of niet is vanuit technisch oogpunt niet zo relevant. Ook zonder die prefab hoekstukken is het dak waterdicht. Het is een kwestie van smaak. Wat de één mooi vindt, hoeft de ander niet mooi te vinden. Feit is echter dat de hoekstukken in de offerte zijn meegenomen, maar uiteindelijk niet zijn geleverd. De commissie begroot de kosten op ongeveer € 24,– inclusief BTW per hoekstuk. Bij vijf hoekstukken levert dat een totaal op van € 120,– aan minderwerk voor het niet leveren van deze hoekstukken. Het voorsmeren begroot de commissie op € 475,– inclusief BTW. Dat betekent dat wegens minderwerk een bedrag van € 595,– verrekend moest worden bij de eindafrekening. Voor het overige acht de commissie de klachten niet gegrond. De commissie zal het in mindering te brengen bedrag afronden op € 560,–. De afronding kan dienen ter dekking van (een deel van) het renteverlies dat de ondernemer heeft geleden door het feit dat de consument de volledige aanneemsom heeft achtergehouden. Gelet op de aard van de gebreken was dat een disproportioneel hoog bedrag. In de omstandigheid dat beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk zij gesteld vindt de commissie aanleiding om onder toepassing van het bepaalde in artikel 21 Reglement Geschillencommissie Dakbedekking te bepalen dat de ondernemer slechts 50% van de behandelingskosten en van het klachtengeld van de consument hoeft te dragen. Het voorgaande voert dan tot na te melden beslissing. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 560,–. Betaling kan plaatsvinden door verrekening met het in depot gestorte bedrag. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 4.560,– als volgt verrekend. Een bedrag van € 560,– wordt betaald aan de consument. Het restant, € 4.000,–, wordt betaald aan de ondernemer. Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 62,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 80,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Dakbedekking, op 13 maart 2012.