Commissie: Kinderopvang
Categorie: Opzegging overeenkomst / Verkorte procedure
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
221266/224971
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de wijze van opzegging van de opvangovereenkomst voor de zoon van de consument door de ondernemer. Op 23 mei 2023 is er een gesprek geweest waarin de ondernemer de consument te kennen heeft gegeven de opvangovereenkomst per 23 juni 2023 te willen opzeggen. De consument was hierdoor zeer verrast, omdat vooraf geen vorm van overleg is geweest of een waarschuwing is gegeven. De ondernemer heeft aangegeven dat de pedagogische medewerkers de zorg niet meer aankunnen en de opvang alleen willen voortzetten als één op één begeleiding wordt gerealiseerd. De consument heeft contact opgenomen met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), maar zij willen eerst een observatie uitvoeren om te bekijken of en zo ja welke vorm van begeleiding dient te worden ingezet en of een andere vorm van opvang moet worden gezocht. De consument verlangt voortgang van de opvangovereenkomst zodat de observaties door het CJG kunnen worden uitgevoerd. De commissie is van oordeel dat de observatie door het CJG en de mogelijkheden van de begeleiding dienen te worden afgewacht, waarna de consument kan beslissen of voortzetting van de opvang door de ondernemer gewenst is. Mocht de noodzakelijke één op één begeleiding bij de ondernemer vervolgens niet mogelijk zijn, dan dient het gesprek van 23 mei 2023 en de schriftelijke bevestiging daarvan per email van 22 juni 2023 als een opzegging van de overeenkomst per 1 oktober 2023 te worden beschouwd.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de wijze van opzegging van de opvangovereenkomst voor de zoon van de consument door de ondernemer.
Standpunt van de consument
De negenjarige zoon [naam] van de consument wordt sinds 1 maart 2023, net als zijn vierjarige broertje op de woensdagen opgevangen op de buitenschoolse opvanglocatie van de ondernemer. Op 23 mei 2023 is er een gesprek geweest waarin de ondernemer de consument te kennen heeft gegeven de opvangovereenkomst voor [naam] per 23 juni 2023 te willen opzeggen. De consument was hierdoor zeer verrast; vooraf is er geen vorm van overleg of waarschuwing gegeven. Vanuit de ondernemer is er geen enkele moeite gedaan om tot een voor [naam] acceptabele oplossing te komen. [Naam] is een kind dat extra begeleiding nodig heeft. Dit was bij de ondernemer bekend, omdat [naam] van 2018 tot 2021 ook op de buitenschoolse opvang van de ondernemer werd opgevangen. Ook toen was er extra begeleiding voor [naam], maar er is nooit twijfel geuit over het in 2023 weer opnemen van [naam] in de groep.
Aan de consument is steeds verteld dat [naam] zich goed ontwikkelde op de BSO en hij aanzienlijke vooruitgang had geboekt ten opzichte van de eerdere opvangperiode. Dit beeld komt overeen met de situatie van [naam] op school en op de sportclub. Ook daar zijn er weinig problemen en ontwikkelt [naam] zich goed. De consument heeft de indruk dat de opzegging is ingegeven door het feit dat [naam] onlangs de diagnose van een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) heeft gekregen met ADHD. De opzegging lijkt dan ook niet zozeer gebaseerd op het gedrag van [naam], maar vooral op zijn diagnose.
De ondernemer heeft de consument laten weten dat de pedagogische medewerkers de zorg voor [naam] niet meer aankunnen. Zij willen de opvang slechts continueren indien voor [naam] één op één begeleiding wordt gerealiseerd. De consument heeft hiertoe contact opgenomen met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), maar zij willen eerst een observatie uitvoeren om te bekijken of en zo ja welke vorm van begeleiding voor [naam] dient te worden ingezet en of een andere vorm van opvang voor [naam] moet worden gezocht, zoals bijvoorbeeld een zorgboerderij.
De consument verlangt dan ook een voortduring van de opvangovereenkomst zodat de observaties door het CJG kunnen worden uitgevoerd. Vanwege het spoedeisend belang voor [naam] heeft de consument het geschil voorgelegd in een verkorte procedure. Gedurende de procedure wordt [naam] nog steeds toegelaten tot de opvang, maar voor [naam] worden de spanningen steeds voelbaarder hetgeen invloed heeft op zijn gedrag. Zo heeft [naam] op 2 augustus 2023 een gesprek gehoord tussen twee pedagogisch medewerkers waarin zij zich zeer kritisch en negatief uitlieten over [naam]. [Naam] was hiervan erg overstuur. De consument hoopt dat de behandeling van het geschil kan leiden tot een goede oplossing voor [naam].
Standpunt van de ondernemer
[Naam] was bekend bij de ondernemer, omdat hij van 2018 tot 2021 eveneens op een locatie van de ondernemer was opgevangen. In maart 2023 werd de inmiddels negenjarige [naam] weer aangemeld, ditmaal samen met zijn vierjarige broertje. Anders dan in de eerdere opvangperiode had [naam] van begin af aan veel extra aandacht en begeleiding nodig. Er waren van begin af aan incidenten waarbij de pedagogisch medewerkers de groep moesten verlaten om zich op [naam] te concentreren. Zo was [naam] met regelmaat betrokken bij heftige ruzies en vechtpartijen, is hij weggelopen van de locatie of verstopte hij zich en gooide met stenen en blokken. Algauw bleek dat de medewerkers van de ondernemer niet gekwalificeerd zijn voor de zorg die [naam] nodig heeft. [Naam] dient permanent één op één te worden begeleid en dat kan de ondernemer niet bieden. Na een zoveelste incident heeft de ondernemer zich genoodzaakt gezien de consument in een gesprek op 23 mei 2023 mee te delen dat de opvangovereenkomst met [naam] zou worden beëindigd per 23 juni 2023. Indien geen één op één begeleiding voor [naam] kan worden georganiseerd, kan de ondernemer [naam] niet langer opvangen. De ondernemer erkent dat tot het gesprek in mei 2023 voor de consument niet duidelijk is geweest dat de ondernemer de opvangovereenkomst voor [naam] wilde beëindigen. De communicatie is tot mei 2023 beperkt gebleven tot gesprekjes bij het halen en brengen van de kinderen; de ernst van de opvangproblemen ten aanzien van [naam] is op die momenten niet voldoende duidelijk gemaakt.Voor de duur van de verkorte procedure heeft de ondernemer [naam] tot de opvang toegelaten, maar op 2 augustus 2023 heeft er een ernstig incident plaatsgevonden waardoor de veiligheid van de andere kinderen in gevaar is gebracht. Op die datum heeft [naam] een blok hout door een raam gegooid waar gelukkig op dat moment geen andere kinderen voor of achter zaten.
De ondernemer erkent dat [naam] op 2 augustus 2023 onbedoeld een gesprek heeft gehoord tussen twee medewerkers waarin zijn gedrag werd besproken. De medewerkers waren zich er niet van bewust dat [naam] zich had verstopt in de ruimte waar zij hun gesprek voerden. De ondernemer betreurt dat zeer.
Ook betreurt de ondernemer het dat hij [naam] niet de opvangplek kan bieden die hij nodig heeft.
Beoordeling van het geschil
Op grond van artikel 10 lid 3 van de Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang (hierna: de Algemene Voorwaarden) is de ondernemer bevoegd een opvangovereenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden en een kind de toegang tot de opvanglocatie te weigeren onder bijzondere omstandigheden, zoals wanneer het kind een risico of bedreiging vormt voor de lichamelijke gezondheid of veiligheid van andere kinderen of de opvang van het kind een normale opvang van de andere kinderen onevenredig verzwaart of belemmert (zie artikel 11 lid 2 sub b en c van de Algemene Voorwaarden).
Op 23 mei 2023 heeft de ondernemer de consument te kennen gegeven dat het opvangcontract voor [naam] per 23 juni 2023 zou worden beëindigd. In een email van 22 juni 2023 aan de consument verwijst de ondernemer naar dit gesprek. De consument stelt zich op het standpunt dat het proces van opzegging niet juist is gevoerd.
De consument heeft naar voren gebracht dat de wijze van communiceren van de ondernemer te wensen heeft overgelaten. De ondernemer heeft bevestigd dat de communicatie beter had gekund. De commissie onderschrijft die zienswijze. De commissie stelt vast dat tussen partijen op 23 mei 2023 een gesprek is gevoerd dat de consument heeft opgevat als een opzegging van de opvangovereenkomst voor [naam] (artikel 10 lid 3 van de Algemene Voorwaarden), hoewel de ondernemer feitelijk doelde op een weigering om [naam] nog langer toe te laten tot de opvanglocatie (artikel 11 lid 2 sub b en c van de Algemene Voorwaarden), zolang geen één op één begeleiding voor hem kon worden gerealiseerd.
Partijen zijn het erover eens dat [naam] een kind is dat extra aandacht en begeleiding nodig heeft. Voorts zijn partijen het erover eens dat, als er één op één begeleiding voor [naam] bij de ondernemer kan worden gerealiseerd, de opvang voor [naam] bij de ondernemer mogelijk blijft. De consument heeft toegelicht dat het CJG op korte termijn een observatie wil uitvoeren om de zorgbehoefte en wijze van begeleiding van [naam] te kunnen beoordelen. Die observatie heeft nog niet plaatsgevonden.
Deze standpunten van partijen brengen de commissie tot het volgende oordeel:
De observatie door het CJG en de mogelijkheden van de begeleiding dienen te worden afgewacht waarna de consument kan beslissen of een continuering van de opvang voor [naam] bij de ondernemer gewenst is.
Mocht de noodzakelijke één op één begeleiding voor [naam] bij de ondernemer vervolgens niet mogelijk zijn dan dient het gesprek van 23 mei 2023 en de schriftelijke bevestiging daarvan per email van 22 juni 2023 als een opzegging van de overeenkomst per 1 oktober 2023 te worden beschouwd.
Ter zitting hebben partijen afgesproken dat één van de pedagogisch medewerkers van de ondernemer nog een gesprek met [naam] zal voeren over het gesprek dat hij op 2 augustus 2023 onbedoeld heeft meegekregen. De commissie vertrouwt erop dat dat gesprek op zeer korte termijn zal plaatsvinden.
Ten overvloede adviseert de commissie de ondernemer ouders beter te informeren over eventuele zorgen of problemen met betrekking tot hun kinderen en die vast te leggen in een verslag dat aan de ouders ter inzage wordt gegeven.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de wijze waarop de ondernemer de opvangovereenkomst heeft opgezegd, althans [naam] de toegang tot de opvanglocatie heeft geweigerd, onzorgvuldig is geweest. De commissie verklaart de klacht van de consument dan ook gegrond en zal bepalen dat de ondernemer het klachtengeld aan de consument dient te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat de overeenkomst tussen de consument en de ondernemer tot opvang van [naam] van kracht blijft om een observatie door het CJG mogelijk te maken en de mogelijkheden van één op één begeleiding van [naam] bij de ondernemer te onderzoeken;
– bepaalt dat voor het geval geen één op één begeleiding bij de ondernemer kan worden georganiseerd, de opvangovereenkomst betreffende [naam] per 1 oktober 2023 eindigt;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25, — aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA en de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 21 augustus 2023.