Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Mobiel bellen
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
43334
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een eenzijdige wijziging van de contractvoorwaarden door de ondernemer. De consument heeft de klacht op 20 april 2010 aan de ondernemer voorgelegd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In maart 2010 heeft de consument geconstateerd dat de ondernemer de geldende voorwaarden van de overeenkomst inzake mobiel internet gebruik in het buitenland eenzijdig en in het nadeel van de consument gewijzigd. Vervolgens heeft de consument gebruik gemaakt van zijn opzeggingsrecht (artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet). De ondernemer voerde aan – aldus de consument – dat het opzeggingsrecht van deze bepaling niet geldend kan worden gemaakt, indien een aanbieder van een openbare communicatiedienst door een door de overheid vastgestelde regeling genoodzaakt is tot het wijzigen van een beding in een overeenkomst. De consument is het daarmee niet eens en wenst beëindiging van de overeenkomst tussen partijen, indien de oude tariefstructuur niet meer kan gelden. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer erkent dat de wijziging van de voorwaarden – afhankelijk van het volume data verkeer in het buitenland – voor de consument nadelig kan uitwerken. De ondernemer beroept zich op het beoordelingskader van de OPTA inzake artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet, dat wil zeggen: “Indien een door de overheid vastgestelde regeling of maatregel een aanbieder noodzaakt tot het wijzigen van een beding in de overeenkomst met een abonnee, geldt het beëindigingsrecht uit artikel 7.2 Telecommunicatiewet in beginsel niet voor de betreffende abonnees”. De ondernemer merkt op dat de nieuwe maandlimiet een betere bescherming aan de consument biedt dan de oude. De consument behoudt echter zijn vrijheid om de limiet te overschrijden. Aan de consument is een schikkingsvoorstel voorgelegd waarbij de ondernemer een vergoeding van drie maanden abonnementskosten verstrekt en verder aanbiedt het klachtengeld te betalen, als de consument het geschil intrekt. De consument heeft dit voorstel niet geaccepteerd. Ter zitting heeft de ondernemer verduidelijkt, dat de structuur van zijn factureringssysteem op dit moment geen oplossing kan bieden die voor de consument een voordeliger effect zou hebben. De ondernemer acht de klacht van de consument ongegrond. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie acht de klacht van de consument gegrond. Bij dit oordeel heeft de commissie in aanmerking genomen, dat naar het oordeel van de commissie ter zitting duidelijk is geworden, dat niet de kern van gewijzigde Europese wetgeving, maar de structuur van het factureringssysteem van de ondernemer de oorzaak is van het feit dat de consument in een nadeliger contractpositie is gekomen. Dit betekent dat de ondernemer geen beroep kan doen op de uitzonderingsclausule van artikel 7.2 Telecommunicatiewet. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De consument mag het contract met de ondernemer kosteloos beëindigen en wel binnen vier weken na verzending van dit bindend advies. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 14 oktober 2010.