Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Ontbinding, opzegging en tussentijdse beëindiging
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
108319
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de gevolgen van een zenderwijziging.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Per 1 januari 2017 is bij de ondernemer het onderdeel HBO stopgezet en vervangen door film 1. Voor de consument was dat geen goede keuze en hij heeft verzocht om film 1 om te zetten naar het pluspakket. Op de site stond toen dat het premiumpakket – dat had de consument zonder het pluspakket – inclusief het pluspakket werd geleverd. Dat kon volgens de ondernemer technisch niet. Na herhaald overleg werd alsnog geprobeerd om het pluspakket te activeren.
Dat is ook gelukt is maar de aanpassing bleek technisch zo moeilijk te zijn, dat ze besloten om bij hoge uitzondering dit voor een maand te doen; terwijl het werkte!? Op grond daarvan heeft de ondernemer gemeld dat de consument het contract kon opzeggen op grond van hun eigen leveringsvoorwaarden artikel 6.3. Echter was de ondernemer van mening dat consument pas per 12 juli 2017 weg kan, het contract liep tot 12 juli 2017. Op het verzoek van de consument om het pluspakket te handhaven tot op die datum werd negatief gereageerd met de mededeling dat hij het maar moest voorleggen aan de geschillencommissie.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 28 december 2016 heeft de consument zich tot de ondernemer gewend met de vraag waarom het geleverde pakket afwijkt van het aanbod op de website van de ondernemer. Hierop is de consument op dezelfde datum beantwoord. De klacht is ontstaan nadat de firma HBO heeft besloten de bedrijfsactiviteiten in Nederland te staken waardoor de ondernemer om technische redenen, een vervangend zenderpakket moest leveren. Gekozen is voor het zenderpakket van Film1 als vervanger van HBOpakket. Voor nieuwe klanten is besloten om binnen het pakket niet het Film1 pakket te leveren maar het pluspakket. Dat is een pakket met aanvullende zenders anders dan een themakanaal zoals Film1. De consument wenste niet te accepteren dat de ondernemer een ander aanbod kan voeren voor nieuwe klanten dan voor klanten die reeds een bestaande overeenkomst hebben. Het aanbod van de ondernemer is echter voortdurend aan ontwikkelingen onderhevig om zo aan de constante ontwikkeling in de markt tegemoet te kunnen komen. De consument beroept zich op artikel 6.3 van de algemene voorwaarden om het abonnement op te zeggen maar de ondernemer beroept zich op artikel 6.1 van de toepasselijke voorwaarden. In aanvulling op het voorgaande beroept de ondernemer zich op artikel 9.1 van de toepasselijke voorwaarden. In overweging genomen dat het besluit van HBO buiten de invloedssfeer van de ondernemer valt en daarom als overmacht kon worden beschouwd kan de ondernemer niet worden gehouden aan nakoming van dat deel van de overeenkomst. De ondernemer is van mening dat hij met doorlevering van het Film1 pakket een gepast alternatief heeft geboden voor het HBO zenderpakket.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De wijziging van het aangeboden pakket kan niet gezien worden als overmacht. Het is een omstandigheid die in de risicosfeer van de ondernemer valt. De consument kan zich niet verzetten tegen de wijziging als zodanig maar is niet aan het abonnement gehouden. In de Algemene Voorwaarden is daarin voorzien. De ondernemer heeft getracht een wijziging in het pakket aan te brengen maar is er niet in geslaagd het pakket aan te bieden dat bij de wensen van de consument aansloot. De commissie acht de bezwaren van de consument op dat punt valide. Aan een van de voorwaarden als opgenomen in artikel 6.4 van de Algemene Voorwaarden is niet voldaan.
Het gevolg van het voorgaande is dat de klacht gegrond geacht moet worden en dat de wens tot beëindiging van het abonnement op het moment van ingaan van de wijziging gehonoreerd zal worden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 15,25 per maand vanaf 1 januari 2017 tot en met de maand van beëindiging van de dienstverlening, voor zover die maand door de consument is betaald. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten op 6 april 2017.