Commissie: Makelaardij
Categorie: Courtage
Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
64155
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een opdracht tot bemiddeling bij verkoop.
De consument heeft een bedrag van € 4.730,25 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft in oktober 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Ik heb op 3 september 2009 mijn woning bij de ondernemer in verkoop gegeven. Tegelijk werd daarbij rekening gehouden met een eventuele aankoop door mij van een andere woning. De courtage was hierop afgestemd. Bij intrekking zou ik geen 1,5 o/o, maar 1,25 o/oo verschuldigd zijn.
Omdat het met de verkoop niet erg vlotte hebben wij op een gegeven moment het voorstel gedaan de woning via een veiling aan te bieden. De bedoeling was om parallel twee verkooptrajecten naast elkaar te laten doorlopen.
In september 2011 is de woning via de veiling verkocht. De ondernemer had daarmee geen bemoeienis en de verkoop is dan ook niet het gevolg van zijn inspanningen. Omdat op dat moment nog niet zeker was of ik al dat niet tot aankoop met bemiddeling van de ondernemer zou overgaan, is de opdracht tot bemiddeling niet vóór de veiling, maar pas drie weken later ingetrokken.
In de gegeven situatie ben ik volgens mij slechts de intrekkingsvergoeding en niet de volledige courtage verschuldigd. De inspanning welke tot de verkoop heeft geleid is geheel en al door mij geleverd en niet door de ondernemer.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Zoals ik het zie zijn in de opdracht drie soorten courtage bepaald. Ik bestrijd niet dat de ondernemer recht heeft op courtage, maar het gaat om het soort courtage. Volgens mij is dat de intrekkingsvergoeding.
De informatie welke door de ondernemer tijdens zijn werkzaamheden wordt vergaard wordt ons eigendom, maar daar zijn wij dan wel de intrekkingsvergoeding voor verschuldigd.
Ik heb zelf de nodige activiteiten in verband met de veiling uitgevoerd. Het ging om een reguliere, regionale veiling bij notaris Poot. Meestal gaat dat om executies, maar er worden ook vrijwillig woningen geveild. De ondernemer had daar helemaal geen ervaring mee.
Er was voordat de veiling plaats vond een geïnteresseerde koper die een hoger bod had gedaan dan het hoogste bod op de veiling, maar toch gaven wij aan dat veilingbod de voorkeur. Dat lag vast, en dat andere, hogere bod was nog aan allerlei voorwaarden verbonden.
De ondernemer en wij hebben niet besproken wat de veiling voor gevolgen zou hebben voor de courtage.
De consument verlangt dat de commissie zal bepalen dat er geen verkoopcourtage is verschuldigd.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Voorop moet worden gesteld dat de verkoop gedurende de looptijd van de overeenkomst tot stand is gekomen en reeds daarom hebben wij, krachtens de voorwaarden, recht op de volledige courtage.
Overigens bestrijden wij dat wij ons voordat die veiling in het vizier kwam, onvoldoende zouden hebben ingespannen.
Eveneens betwisten wij dat wij met de veiling geen bemoeienis gehad zouden hebben en in dat verband geen inspanningen hebben gepleegd. Het tegendeel is het geval; wij hebben ook rondom die veiling allerlei activiteiten ondernomen, specifiek ten behoeve van die veiling.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Er is inderdaad niet gesproken over wat er met de courtage zou gebeuren als de woning via de veiling zou worden verkocht.
Overigens dient bedacht te worden dat als een woning op een veiling wordt aangeboden, er minder kans is op verkoop via het onderhandse traject en dus ook minder kans dat wij op die manier onze courtage kunnen verdienen.
In de tekst bij de advertentie op Funda stond vermeld dat de woning ook via de veiling werd aangeboden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Vast staat dat de woning is verkocht gedurende de looptijd van de opdracht. Uitgangspunt is dat de ondernemer daarmee recht heeft op courtage, en wel de voor het geval van verkoop overeengekomen courtage. Dat de inspanningen welke specifiek aan die verkoop kunnen worden toegerekend mogelijk beperkt zijn en de courtage niet zouden rechtvaardigen, doet daaraan niet af. Immers, inherent aan het werk van een makelaar is nu eenmaal dat er meerdere vergeefse verkooppogingen zijn. In feite worden alle kosten, ook die uit vergeefse pogingen, gedekt uit de courtages voor de geslaagde verkopen.
De consument stelt een en andermaal dat de verkoop niet door de inspanningen van de ondernemer tot stand is gebracht. Dat zou echter slechts relevant zijn indien een verkoop nà intrekking tot stand zou zijn gekomen, doch die situatie doet zich niet voor.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
Het depotbedrag groot € 4.730,25 wordt uitbetaald aan de ondernemer.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 20 april 2012.