Zichtbare gebreken tweedehands zeilboot . Onderzoeksplicht consument

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden voor de verkoop van gebruikte pleziervaartuigen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT01.0007

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een schriftelijke overeenkomst d.d. 24 oktober 1999 tot koop van een tweedehands open zeilschouw voor een bedrag van ƒ 2.500,– en tot het verrichten van werkzaamheden aan betreffend vaartuig vóór de overdracht voor een bedrag van ƒ 2.500,– inclusief BTW.   De consument heeft zijn klacht op 13 juni 2000 schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak.   Puntsgewijs komen mijn klachten op het volgende neer.   De boot is geleverd vol stof en zaagsel en met een olielekkende motor. De motor is inmiddels gerepareerd door de ondernemer. Echter voor het opruimen van de olie in de boot heb ik extra kosten moeten maken. Bovendien heb ik een week extra havengeld moeten betalen, omdat ik niet weg kon varen. Bij het vervoer van de boot is het roerblad gebroken. Het roerblad is meteen mee teruggenomen door de ondernemer en gelijmd. De helmstok is gebarsten en is al eerder gelijmd. De kans op een nieuwe breuk lijkt echter groot. De boot maakt water. Het is onmogelijk om in de kuip van de boot te zitten, vanwege het feit dat de boot (veel) teer afgeeft. Er is een te dikke laag aangebracht, met name achter de mast en in het vooronder. De voorplecht is niet goed gelakt. Bij inspectie werd gesuggereerd door de ondernemer dat de boot niet goed droog was, voordat deze werd gelakt. Het uiteinde van de vlaggenstok is afgebroken, terwijl op het plaatje van de aanbodfoto een wapperende vlag is te zien. De mast is bij het opladen gebroken. Bij nadere inspectie bleken grote delen van de mast rot en poreus. De mast is pas na 3 maanden (na dreiging met een procedure bij de Geschillencommissie) vervangen. Pas bij de eerste keer zeilen bleek dat de bijgeleverde tuigage (touwen en blokken) niet adequaat was of zelfs afwezig.   De consument beweert dat er niet alleen schilderswerkzaamheden zijn afgesproken, maar ook –al dan niet nadrukkelijk- reparatiewerkzaamheden. Nu deze reparatiewerkzaamheden in zijn ogen niet goed zijn uitgevoerd, verlangt hij dat dit alsnog wordt gedaan en/of herstel van de niet goed geleverde zaken. Mocht het vaartuig niet lek- en teervrij gemaakt kunnen worden, dan vordert de consument ontbinding van de overeenkomst en een tegemoetkoming in de kosten c.q. overname van een speciaal voor het betreffende vaartuig aangeschaft dekzeil. Tevens vordert de consument vergoeding van de gemaakte (directe) kosten. Indien en voor zover mogelijk vordert de consument ook nog immateriële schadevergoeding wegens ergernis en gemist vaargenot.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak.   De consument kwam 17 dagen te laat met de aanbetaling en het restant van de koopsom kwam 33 dagen te laat in ons bezit. Wij vinden het merkwaardig dat de consument nog komt met zogenaamd gemaakte afspraken na ondertekening van de overeenkomst. Bij de koop werd alleen afgesproken dat het bootje een keer geschilderd zou worden voor ƒ 2.500,– inclusief BTW. Ook deze rekening werd pas 26 dagen na de vervaldatum voldaan. Voor de goede orde vermelden wij uitdrukkelijk dat de oplevering van de boot niet plaatsvond in het voorjaar van 2000 maar per 1 december 1999, onder voorbehoud van de betaling van het restant van de koopsom. De gehele winter hebben wij vervolgens het bootje zonder meerkosten gestald. Hierover wordt niet gesproken door de consument. Daarentegen verwijt hij ons dat wij het bootje niet schoon hebben opgeleverd, terwijl hij er zelf tot mei 2000 niet naar heeft omgekeken.   Ten aanzien van de (overige) klachten van de consument merken we nog het volgende op.   Wij erkennen dat er na bezorging in [plaats] een probleem was met de door ons nieuw geleverde buitenboordmotor en dat tijdens het transport het roerblad was beschadigd. Beide problemen zijn echter binnen een week opgelost, uiteraard onder garantie. Hiervoor moesten we wel naar [plaats] rijden. De factuur voor de buitenboordmotor werd overigens ook weer te laat betaald. Ten opzichte van de gebroken mast zijn we de consument tegemoet gekomen door ƒ 500,– van de totaalkosten ad ƒ 700,– voor onze rekening te nemen. De boot was aan de binnenzijde onder de waterlijn geteerd. Dit is nogmaals gedaan, zoals afgesproken. Teer blijft echter altijd wat afgeven, zeker bij warm weer. We hebben dan ook de consument geadviseerd de teer over te schilderen met primacon. Ook is het aan te bevelen om vlonders over de spanten te leggen. Het gelakte voordek (door consument voorplecht genoemd) was en is enige mate ingewaterd. Met eenvoudig lakken krijg je dit niet meer mooi. Ons inziens moet er eigenlijk nieuw houtwerk op. Wij zien dit niet als onze taak. De afspraak was namelijk slechts opschuren en overschilderen van het bootje voor ƒ 2.500,– inclusief BTW. Onze ervaring is dat naar mate de boot ouder is er meer water binnenkomt. We hebben de consument uitgelegd dat alleen door het onderwaterschip over te halen met epoxy dit voorkomen kan worden.   Al met al gaat de door de consument geëiste terugname van het bootje, nota bene ook nog met toebehoren die wij niet eens geleverd hebben, en vergoeding van immateriële schade ons te ver.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Om het geschil te kunnen beoordelen merkt de commissie allereerst op dat de onderhavige overeenkomst in wezen twee afzonderlijke overeenkomsten omvat, te weten een koopovereenkomst en een (aanvullende) overeenkomst tot het verrichten van werkzaamheden. Op beide overeenkomsten heeft de ondernemer de [branche] algemene aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden van toepassing verklaard. Blijkens artikel 2 van deze voorwaarden wordt echter uitdrukkelijk de toepasselijkheid van de voorwaarden uitgesloten bij verkoop van een tweedehands schip. Hieraan kan de commissie derhalve haar bevoegdheid niet ontlenen, daar de commissie heeft vastgesteld dat het geschil een tweedehands schip betreft. Er bestaan echter wel voorwaarden die toegespitst zijn op de aanschaf van tweedehands schepen, te weten de [branche]-voorwaarden voor de Verkoop van Gebruikte Pleziervaartuigen en Gebruikte Scheepsmotoren. Deswege stelt de commissie ten aanzien van de koop van het (tweedehands) vaartuig ambtshalve vast dat op deze overeenkomst de [branche] Algemene Voorwaarden voor de Verkoop van Gebruikte Pleziervaartuigen en Gebruikte Scheepsmotoren van toepassing zijn. Tevens stelt de commissie vast dat er geen garantiebewijs is afgegeven, zoals vermeld in artikel 5 van deze voorwaarden. Nu er geen garantie is verstrekt door de ondernemer, verstaat de commissie het beroep op garantie als een beroep op het conformiteitsbeginsel.   Kern van dit geschil is de vraag of de gebreken van zodanige aard zijn dat deze een ongedaanmaking van de (koop)overeenkomst rechtvaardigen. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat het hier voor het overgrote deel gaat om zichtbare gebreken die de consument eenvoudig zelf had kunnen constateren vóór of ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. Hier is sprake van een zogenaamde verkoop zoals getoond. Hoewel er dus naar het oordeel van de commissie een onderzoeksplicht rustte op de consument, heeft deze echter nagelaten het schip te onderzoeken of door een deskundige laten onderzoeken en pas na oplevering de gebreken ontdekt. Daarmee heeft de consument eigenlijk de gebreken op de koop toe genomen. Bij de koop van een oud gebruikt schip mag men er namelijk niet vanuit gaan dat het vaartuig in perfecte nieuwe staat verkeert. In dit verband merkt de commissie op dat het afgeven van teer enigszins inherent is aan de gebruikte bouwwijze. Immers de bodem is in de loop der jaren met teer “doordrenkt”, hetgeen bij temperatuurverschillen aanleiding zal geven tot zweten. Een oplossing voor het probleem zou bijvoorbeeld het maken van vlonders kunnen zijn. De commissie ziet hier derhalve geen plaats voor ontbinding van de overeenkomst. Ook is er op dit punt geen aanleiding tot het toekennen van schadevergoeding.   Met betrekking tot de overeenkomst tot het verrichten van (schilders)werkzaamheden overweegt de commissie het volgende. Aan de hand van de foto’s en de overige ingebrachte stukken, concludeert de commissie dat het lakwerk niet behoorlijk is uitgevoerd. De ondernemer is daarmee tekortgeschoten in zijn verplichting(en) voortvloeiend uit de overeenkomst. Nu de ondernemer de overeenkomst niet juist althans onvolledig is nagekomen, zal de consument voor dit onderdeel van de klacht een bedrag aan schadevergoeding worden toegekend. De commissie stelt dit naar redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te vermelden bedrag.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Ingevolge het reglement van de commissie zal de commissie de door de ondernemer verschuldigde behandelingskosten met 50% matigen.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer dient de consument een bedrag van ƒ 250,– te betalen. Een en ander dient te geschieden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van ƒ 250,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van ƒ 162,50.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 13 augustus 2001.