
Commissie: Voertuigen
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE05-0592
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 april 2005 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte Mini Cooper tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.000,–.
De consument heeft een geschil aanhangig gemaakt, de ondernemer betwist de bevoegdheid van de commissie op de grond dat van BOVAG-garantie is afgezien, hetgeen door de consument wordt betwist.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De overeenkomst is gesloten met gebruikmaking van het standaard BOVAG-verkoopformulier.
Daardoor zijn de BOVAG-voorwaarden van toepassing.
Krachtens artikel 15 lid 3 van die BOVAG-voorwaarden verleent de verkoper op gebruikte auto´s, tenzij de koper uitdrukkelijk schriftelijk heeft verklaard af te zien van BOVAG-garantie, minimaal zes maanden BOVAG-garantie.
In de linkerkolom van het door beide partijen ondertekende verkoopformulier, komen op driekwart van boven de volgende voorgedrukte regels voor:
– BOVAG-Garantie ja/nee, € [volgt invulruimte], gevolgd door een vakje waarin staat “paraaf koper”
– Andere garantie, nl. [volgt invulruimte], gevolgd door een vakje waarin staat “paraaf koper”
De beide vakjes ”paraaf koper” staan pal onder elkaar.
Een en ander is als volgt door partijen ingevuld:
– In de eerste regel is “nee” omcirkeld, doch is er geen paraaf gezet in het bijbehorende vakje;
– In de tweede regel is in de lege ruimte ingevuld: “3 maanden garantie op motor + versn.bak”.
De consument stelt, dat niet door hem het woord “nee” is omcirkeld, en dat dit blijkbaar door de verkoper is gedaan. De commissie begrijpt dat de consument daarmee tevens bedoelt te stellen, dat dit woord ook niet door de verkoper in zijn, consuments, aanwezigheid is gedaan.
Krachtens art. 21 van de Algemene Voorwaarden is de commissie slechts – voor zover voor het onderhavige geval relevant – bevoegd, indien de koper niet uitdrukkelijk schriftelijk heeft verklaard van BOVAG-garantie af te zien.
De bedoeling van de onderhavige regeling is, dat er geen misverstand over kan bestaan dat de consument welbewust heeft afgezien van de voor hem gunstige BOVAG-garantie. Tegen die achtergrond stelt de commissie hoge eisen aan het afzien van zodanige garantie en aan het bewijs daarvan.
Ook al is het woord “nee” in de eerste hierboven geciteerde regel omcirkeld, en ook al is de invulruimte in de tweede regel ingevuld en is in díe regel wel een paraaf gezet in het desbetreffende hokje, door het ontbreken van het paraaf in het vakje op de eerste regel staat niet onomstotelijk vast dat de consument welbewust heeft afgezien van BOVAG-garantie. De eis van een paraaf in (ook) dat eerste vakje, wordt juist ook gesteld om perikelen als waarvan in dit geval sprake is, namelijk waarbij de consument stelt dat het woordje “nee” niet door hem of in zijn aanwezigheid is omcirkeld, te voorkomen.
Op grond van het voorgaande acht de commissie zich bevoegd het geschil te behandelen.
Beslissing
De commissie verklaart zich bevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 3 februari 2006.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 april 2005 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte Mini Cooper tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.000,–. De levering vond plaats op 25 april 2005.
De consument heeft de klacht op 7 april 2005 voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De auto die mij is geleverd, vertoont de volgende gebreken:
– afwijkend stuurgedrag;
– een bonkend en knappend geluid bij het snel loslaten van het gaspedaal;
– trilling in het stuur bij (snel) afremmen en snelheden van circa 120 km per uur.
Bovendien was er sprake van nalatigheden bij de aflevering van de auto en heb ik vraagtekens bij de in 2005 en 2006 uitgevoerde APK-keuringen.
Ik ben dan ook van mening dat de auto niet voldaan heeft aan hetgeen ik daarvan mocht verwachten en dat sprake is van non-conformiteit.
Ik heb in januari 2006 een expertise laten uitvoeren door de schade-expert van mijn verzekeraar, die heeft vastgesteld dat sprake is van gevaarlijke overmatige speling op de beide onderste fuseekogels van de voorwielophanging, de rechter bovenfuseekogel en het stuurhuis. Hierdoor is de rechter voorband in zeer ernstige mate schuin afgesleten, waardoor deze niet meer aan de APK-norm voldoen en is ook de linker voorband onregelmatig afgesleten. Gezien de ernst van de gebreken en het geringe aantal sedert de levering van de auto gereden kilometers, meent de expert dat de gebreken reeds bij de levering aanwezig en merkbaar moeten zijn geweest.
De expert heeft mij afgeraden nog gebruik te maken van de auto zolang de benodigde reparatie niet is uitgevoerd. Daarom heb ik – teneinde mijn schade te beperken – de benodigde reparatie inmiddels door een derde doen uitvoeren.
De consument verlangt primair ontbinding van de overeenkomst en subsidiair vergoeding van de reparatiekosten door de ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De door de consument ingeschakelde expert heeft een schatting gemaakt van de reparatiekosten van vervanging van een aantal onderdelen. Wij hebben daarop de consument verzocht om expert te laten aangeven of het verhelpen van de speling niet op een andere wijze verholpen kan worden, bij voorbeeld door middel van vulplaatjes, doch hierop is de expert ten onrechte niet ingegaan. Vervolgens hebben wij de consument aangeboden om de reparatie uit te voeren, met dien verstande dat als het mogelijk en verantwoord is, wij hierbij van opvulplaatjes gebruik zouden maken. Dit voorstel heeft de consument verworpen. Wij waren dus bereid om te zorgen voor een deugdelijke reparatie, maar niet om onderdelen te vervangen waarvan niet vaststaat dat vervanging noodzakelijk is.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Allereerst wordt overwogen dat partijen niet ter zitting zijn verschenen en derhalve geen vragen hebben kunnen beantwoorden, zodat de commissie moet oordelen op basis van de stukken in het dossier.
De consument heeft gesteld dat hij de reparatie inmiddels door een derde heeft laten uitvoeren. Derhalve gaat de commissie ervan uit dat ontbinding van de overeenkomst niet langer door de consument wordt verlangd.
Vastgesteld wordt dat de ondernemer de door de expert geconstateerde gebreken aan de auto niet heeft betwist, zodat gezien de aard en de ernst van de mankementen sprake is van non-conformiteit. Nu de ondernemer evenmin heeft weersproken dat de consument hierover al tijdens de garantieperiode heeft geklaagd, is daarmede gegeven dat de consument in beginsel aanspraak kan maken op een onder garantie uit te voeren reparatie.
Derhalve spitst het geschil zich toe op de vraag of de consument in redelijkheid het aanbod van de ondernemer om zelf de reparatie uit te voeren met gebruikmaking – indien mogelijk en verantwoord – van opvulplaatjes, heeft kunnen afwijzen.
Overwogen wordt dat in het expertiserapport geen grond te vinden is voor het oordeel dat een deugdelijke reparatie niet mogelijk was met gebruikmaking van opvulplaatjes. Uit de door de gemachtigde van de consument gegeven antwoorden op vragen hierover van de ondernemer, komt naar voren dat de expert dit in het midden heeft gelaten of een dergelijke wijze van repareren mogelijk is. Dit leidt de commissie tot het oordeel dat de noodzaak om het stuurhuis en de fuseekogelset volledig te vernieuwen niet vast is komen te staan, zodat de consument de ondernemer in de gelegenheid had moeten stellen om de reparatie uit te voeren. Het daartoe strekkende aanbod heeft hij dan ook ten onrechte afgewezen.
Voor zover vergoeding van de reparatiekosten wordt verlangd bij wijze van schadevergoeding wegens non-conformiteit, wordt nog overwogen dat de consument niet aan zijn stelplicht ten aanzien van de schade heeft voldaan. Weliswaar heeft hij verklaard dat de reparatie inmiddels door een derde is uitgevoerd, doch hij heeft nagelaten te stellen welke werkzaamheden door deze derde zouden zijn verricht, alsmede welke kosten hem hiervoor in rekening zouden zijn gebracht. Dit had echter wel op de weg gelegen van de consument (die in de onderhavige procedure door een professionele rechtsbijstandverlener als gemachtigde werd bijgestaan), waartoe het overleggen van een reparatiefactuur had kunnen volstaan. De mededeling in de brief van bedoelde gemachtigde van 12 mei 2006 dat de gebreken “volgens opgave van de expert” zijn verholpen, mist dan ook een feitelijke onderbouwing, zodat niet vast is komen te staan dat de gestelde reparatie daadwerkelijk is uitgevoerd en de consument schade heeft geleden.
Hetgeen de consument heeft gevorderd, kan bij deze stand van zaken dan ook niet worden toegewezen.
Derhalve wordt geoordeeld dat de klacht van de consument ongegrond is en wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 1 juni 2006.