Zorgaanbieder is niet tekortgeschoten bij pseudoartrose

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Zelfstandige Klinieken    Categorie: Behandelingsovereenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 151949/174775

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënte is geopereerd aan haar rechterpink- en hand, maar bleef zoveel pijn houden dat gebruik hiervan in het geheel niet mogelijk was. Volgens cliënte zit de band die in haar hand is aangebracht te strak. Uiteindelijk is de rechterpink voor twee/derde geamputeerd. Daar is vastgesteld dat de botjes niet aan elkaar waren gegroeid, ook wel pseudoartrose genoemd. De zorgaanbieder stelt dat de operatie ongecompliceerd is verlopen en dat cliënte in goede gezondheid de kliniek heeft verlaten. Volgens de dokter kon nog niet worden vastgesteld dat sprake was van een pseudoartrose. De commissie is van oordeel op basis van het dossier en de verklaringen ter zitting dat de operatie naar behoren is uitgevoerd. Er zijn volgens de commissie geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden opgemaakt dat de band in de hand te straks is aangebracht. Daarnaast kan de pseudoartrose de dokter niet worden verweten, want dat is een risico wat zich kan voordoen. De klacht wordt ongegrond verklaard.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: cliënte)

en

Equipe Zorgbedrijven B.V., gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 november 2022 te Zwolle.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Cliënte is met haar echtgenoot, [naam], ter zitting verschenen.
Ter zitting werd de zorgaanbieder bijgestaan/vertegenwoordigd door [naam] (advocaat), [naam] (arts) en [naam] (manager).

Onderwerp van het geschil
Cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft fouten die volgens cliënte door de zorgaanbieder zijn gemaakt bij de operatie aan haar rechterpink en hand en in de nabehandeling door de zorgaanbieder.

Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënte is op 28 september 2020 geopereerd aan haar rechterpink en -hand door dokter [naam] in de Xpert Clinic in Enschede. De Xpert Clinic is onderdeel van Equipe Zorgbedrijven B.V. Tijdens de operatie is er onder andere een schroef in de pink geplaatst. Volgens cliënte heeft de zorgaanbieder haar medegedeeld dat ze haar pink acht à tien weken na de operatie weer volledig zou kunnen gebruiken. Echter volgens cliënte bleef ze na die periode zoveel pijn houden dat gebruik van rechterpink en -hand in het geheel niet mogelijk was, terwijl dokter [naam] beweerde dat ze geen pijn meer kon hebben.

Volgens cliënte zit de band die in haar hand is aangebracht te strak. Volgens cliënte is in het medisch dossier vermeld dat de schroef volledig in het bot zit en geen klachten kan geven. Cliënte is eind 2020 naar Het Roessingh, centrum voor revalidatie verwezen. Volgens cliënte is ze daar netjes behandeld, maar kon Het Roessingh de pink- en handklachten ook niet verhelpen. Op 17 mei 2021 heeft een gesprek in aanwezigheid van de klachtenfunctionaris met dokter [naam] plaatsgevonden. Volgens cliënte heeft dokter [naam] tegen haar gezegd dat als hij haar voorgeschiedenis zou hebben gelezen, hij haar niet zou hebben geopereerd. Bij onderzoek door artsen van andere klinieken is volgens cliënte vastgesteld dat de schroef te groot was voor haar pink. Cliënte is na het behandeltraject bij de zorgaanbieder in het Medisch Spectrum Twente (MST) in Enschede door plastisch chirurg [naam] gezien. Dokter [naam] zag geen mogelijkheden voor behandeling. Op basis van de in het MST gemaakte röntgenfoto’s is opgetekend dat er sprake is van een ‘vrij prominente schroef’ in de pink. Uiteindelijk is op 26 januari 2022 de rechterpink, volgens cliënte om van de pijn af te komen, voor twee/derde geamputeerd in het Radboud UMC. Volgens cliënte is in het Radboud UMC vastgesteld dat de botjes, waarin de schroef was aangebracht, niet aan elkaar waren gegroeid.

Cliënte wenst dat dokter [naam] erkent dat hij een fout heeft gemaakt en dat hij zijn excuses aanbiedt.
Cliënte heeft verzocht om € 5.000,– aan immateriële schadevergoeding voor alles wat haar is aangedaan door dokter [naam] en de zorgaanbieder in het algemeen aan haar toe te kennen.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De diagnose wat betreft de rechterpink en -hand van cliënte was dat er sprake was van artrose in het DIP-gewricht van de pink en van (sagittaal) bandletsel in de hand. Tijdens de operatie op
28 september 2020 is een plastiek ter reconstructie van de sagittaalband aangelegd en is het gewricht in de pink vastgezet (artrodese) door het aanbrengen van een microschroef (20 mm). Dokter [naam] heeft verklaard dat hij een headless schroef in de rechterpink van cliënte heeft aangebracht en dat hij daarbij voor de kleinste afmeting (micro) heeft gekozen. Volgens dokter [naam] is de opmerking dat er sprake is van een ‘vrij prominente schroef’ afkomstig van een radioloog die niet weet welke afmetingen van schroeven er bestaan. De schroef in de pink van cliënte is prominent omdat cliënte kleine dunne vingers heeft.

De operatie is volgens de zorgaanbieder ongecompliceerd verlopen en cliënte heeft in goede gezondheid de kliniek verlaten. Het vervolgtraject, waaronder de handtherapie, is vervolgens moeizaam verlopen. Volgens cliënte bleef ze veel pijn ondervinden in de geopereerde pink en hand. De handtherapie is op 2 december 2020 op verzoek van cliënte gestopt. Cliënte is op 24 december 2020 in overleg met haar huisarts verwezen naar Het Roessingh. In de huisartsenbrief van Het Roessingh van 2 april 2021 is vermeld dat het op dat moment goed ging en dat cliënte tevreden was, de rechterarm en -hand konden volledig worden ingezet.

Dokter [naam] heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij heeft gezegd dat cliënte geen pijn zou hebben. Mogelijk heeft hij wel tegen cliënte gezegd dat ze ondanks de pijn met de pink en hand moest oefenen. Wat betreft de vermelding in het medisch dossier dat de schroef omdat hij volledig in het bot zit, geen pijn kan geven, heeft dokter [naam] verklaard dat hij daarmee heeft bedoeld dat hij onderzocht waardoor de pijn dan wel werd veroorzaakt, nu de schroef geen pijnklachten tot gevolg kon hebben. Volgens dokter [naam] kon nog niet worden vastgesteld dat er sprake was van pseudoartrose, dat wil zeggen dat de botjes niet aan elkaar groeien. Dokter [naam] heeft verklaard dat het contact na de laatste controleafspraak is verslechterd en dat het contact is beëindigd. Er is contact geweest met de huisarts voor vervolgbehandeling. Volgens dokter [naam] hebben er vijf fysieke en heeft er één telefonisch consult met cliënte plaatsgevonden. Daarnaast heeft dokter [naam] in aanwezigheid van de klachtenfunctionaris met cliënte gesproken.

Dokter [naam] heeft verklaard dat hij met het lezen van de voorgeschiedenis niet de medische voorgeschiedenis bedoelde, maar de voorgeschiedenis die hij achteraf van de huisarts heeft vernomen. Volgens de huisarts hadden eerdere trajecten met andere specialisten ook tot problemen geleid. Volgens dokter [naam] is de kans op het slagen van een medisch traject dan kleiner. Gelet op het feit dat de operatie niet noodzakelijk was, zou dokter [naam], deze voorgeschiedenis kennende, cliënte niet hebben geopereerd.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

Bij de beoordeling van de klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen cliënte en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW). De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in het nakomen van de behandelovereenkomst met cliënte.

De commissie is op basis van het dossier en de verklaringen ter zitting van oordeel dat de operatie van de rechterpink en -hand naar behoren (lege artis) is uitgevoerd. Om de aandoening aan de pink zoveel mogelijk te verhelpen diende er een schroef in het gewricht te worden aangebracht. Aangezien cliënte kleine dunne vingers heeft, is de kleinst mogelijke schroef gebruikt. Dat zelfs de kleinst mogelijke schroef prominent aanwezig was in de pink van cliënte is naar het oordeel van de commissie een gegeven. Prominent aanwezig wil niet zeggen: te groot of onnodig. Daaraan kan niet de conclusie worden verbonden dat er geen of een andere schroef had moeten worden aangebracht.
De commissie concludeert dat cliënte geen feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden opgemaakt dat de band in de hand te strak is aangebracht. Cliënte heeft onder andere niet gesteld dat ze na de operatie door de zorgaanbieder nogmaals aan de band in de hand is geopereerd.

Wat betreft de nabehandeling concludeert de commissie dat cliënte kort na de controle-afspraak op 7 januari 2021 te kennen heeft gegeven ontevreden te zijn over de behandeling door de zorgaanbieder en niet meer door de zorgaanbieder te willen worden benaderd. De commissie gaat ervan uit dat tweederde deel van de rechterpink in het Radboud UMC is geamputeerd omdat er pseudoartrose is opgetreden. De commissie is van oordeel dat dokter [naam] die pseudoartrose in januari 2021 nog niet kon vaststellen, omdat de schroef eerst drie à vier maanden daarvoor was aangebracht en het daardoor te vroeg was om die diagnose te kunnen stellen. Het is onwaarschijnlijk dat de aangebrachte schroef, waarbij de kop volledig is verzonken in het bot, die eerste maanden de pijn heeft veroorzaakt. Dat de pseudoartrose is opgetreden, kan dokter [naam] niet worden verweten, want de pseudoartrose is niet het gevolg van een fout gemaakt bij de operatie of in de nabehandeling. Het is een risico dat zich, hoe vervelend ook, kan voordoen en dat moet worden aangemerkt als een calculated risk.

De commissie is van oordeel dat de nabehandeling door de zorgaanbieder, voor zover cliënte de zorgaanbieder hiertoe in de gelegenheid heeft gesteld, op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De huisartsenbrief van Het Roessingh van 2 april 2021 waarin is vermeld dat het op dat moment goed ging en dat cliënte tevreden was, de rechterarm en -hand konden volledig worden ingezet, draagt aan dat oordeel bij.

De commissie concludeert dat de zorgaanbieder zoveel mogelijk heeft onderzocht waar de pijnklachten van cliënte door zouden kunnen worden veroorzaakt (nu deze in dat stadium niet het gevolg konden zijn van de aangebrachte schroef) en hoe deze behandeld zouden kunnen worden. De zorgaanbieder heeft daarvoor onder andere overleg gevoerd met de huisarts en heeft cliënte verwezen naar Het Roessingh.

De commissie acht dan ook onaannemelijk dat dokter [naam] heeft verklaard dat cliënte geen pijn kon hebben. Dat de zorgaanbieder na januari 2021 niet meer kon bijdragen aan verbetering van de situatie van cliënte, kan de zorgaanbieder niet worden verweten nu cliënte niet meer wenste te worden benaderd door de zorgaanbieder.

De commissie is op grond van vorenstaande van oordeel dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst met cliënte en dat de klacht daarom ongegrond is.

Vordering tot schadevergoeding

Voor een aanspraak op schadevergoeding is ten minste vereist dat de schuldenaar – de zorgaanbieder – in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst. Nu de commissie geen tekortkomingen in de nakoming van de behandelovereenkomst heeft vastgesteld, kan er niet van tekortschieten dat heeft geleid tot schade worden gesproken. De vordering tot vergoeding van schade zal dan ook worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht ongegrond;
– wijst de vordering af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer
mr. M.M. Verhoeven, voorzitter, de heer drs. I.M. Buchholz, mevrouw mr. R. Jelicic, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 11 november 2022.