Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: bejegening/ onzorgvuldigheid
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
194658/250624
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil vloeit voort uit een behandelovereenkomst tussen cliënt en zorgaanbieder. Client heeft bij zorgaanbieder een behandeling ondergaan om stamcellen te doneren. Twee dagen na de behandeling is cliënt op vakantie gegaan en heeft daar complicaties aan zijn arm. Door de complicaties heeft cliënt extra onkosten gemaakt en moest zijn vakantie vroegtijdig stoppen. Cliënt wil dat zorgaanbieder € 22.000,– aan schadevergoeding betaalt.
De commissie oordeelt dat nergens uit blijkt dat de zorgaanbieder onzorgvuldig of onjuist heeft gehandeld. Het ontstaan van de complicaties is niet te wijten aan zorgaanbieder. De klacht wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
In het geschil tussen
[Naam] wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Maastricht Universitair Medisch Centrum+, gevestigd te Maastricht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 2 april 2024 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
De klacht heeft betrekking op de schade die is ontstaan als gevolg van een behandeling bij de zorgaanbieder.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Bij de afname van stamcellen op 28 september 2022 is de naald uit het bloedvat geschoven, waardoor het bloed in de arm van cliënt liep in plaats van in het bloedvat. Dit resulteerde in een blauwe arm. Aan cliënt is bevestigd dat het na enkele dagen op vakantie gaan geen kwaad kon. Op 1 oktober 2022 is cliënt dan ook op vakantie naar de Malediven gegaan en vanaf 2 oktober 2022 heeft hij veel pijn in zijn arm gehad. Tijdens de vakantie moest cliënt het ziekenhuis bezoeken. Hij moest zijn vakantie op een van de eilanden verlengen, omdat hij niet kon worden vervoerd naar een ander. Cliënt heeft zijn vakantie vervolgens moeten afbreken en is naar huis gegaan om fatsoenlijke medische verzorging te krijgen. De extra kosten die zijn ontstaan bedragen € 17.000,–. Daarnaast is de vakantie, die € 45.000,– heeft gekost, in het honderd gelopen. Cliënt verzoekt een schadevergoeding van € 22.000,–.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft cliënt benadrukt dat zijn klacht niet ziet op de nazorg. Zijn klacht ziet op de omstandigheid dat de naald uit het bloedvat is geschoven. Hij is tijdens het urineren enkel opgestaan uit de stoel, waarna hij weer is gaan zitten. De behandelend arts wist dat cliënt twee dagen later naar de Malediven zou vliegen.
Cliënt heeft duidelijk aangegeven dat als een vakantie complicaties zou opleveren hij de vakantie zou afzeggen. Aan een vrouwelijke arts heeft cliënt nog nadrukkelijk gevraagd of hij kon vliegen.
Cliënt verbleef met zijn vrouw en zoon op een privé eiland en moest, vanwege de pijn in zijn
arm, met de boot, tijdens stormachtig weer, naar een ziekenhuis op een ander eiland worden gebracht. De antibiotica heeft cliënt eerst na het bezoek aan het ziekenhuis gekregen. Het duurde een paar dagen voordat het hielp. In de avond werd hij weer teruggebracht naar het privé eiland waar hij langer dan gepland moest blijven totdat hij kon terugvliegen naar Duitsland. Cliënt en zijn gezin zouden nog op een tweede eiland op de Malediven verblijven tijdens hun vakantie, maar dat was vanwege de gezondheid van cliënt niet meer mogelijk. De plaatselijke arts heeft de lichamelijke gesteldheid van klager beschreven in een brief. De ziektekostenverzekering en reiskostenverzekering van cliënt dekken de door cliënt gemaakte kosten niet.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënt heeft op 28 en 29 september 2022 bij de zorgaanbieder stamcellen gedoneerd. De patiënt krijgt bij een stamceldonatie in beide armen een infuus, een om bloed af te nemen en de andere om het bloed terug te geven. Voor de behandeling is het nodig om dikke infuusnaalden te gebruiken. Tijdens de behandeling kunnen de armen maar beperkt worden bewogen. Tijdens de behandeling op 28 september 2022 moest cliënt naar het toilet. Tijdens het urineren is de infuusnaald uit het bloedvat van de linkerarm geschoven, waardoor er bloed onder de huid liep. De verpleegkundige heeft direct ingegrepen en het apparaat stil gezet, een nieuwe naald geprikt en de behandeling voortgezet.
De volgende dag, 29 september 2022, vond het tweede gedeelte van de behandeling plaats. Op de linkerarm van klager was een hematoom ontstaan, een bloeding onder de huid. De arm was dik, maar (nog) niet blauw. Cliënt gaf geen klachten aan van de arm. De behandeling op 29 september kon zonder problemen worden uitgevoerd. Ook de dagen erna tot 1 oktober, wanneer klager aangeeft op vakantie te zijn gegaan, heeft klager geen klachten over zijn arm gemeld aan de zorgaanbieder.
Op 5 oktober 2022 heeft cliënt vanaf zijn vakantiebestemming gebeld met de internist van de zorgaanbieder, omdat hij pijnklachten had aan de arm. De arts die hij die dag op zijn vakantiebestemming had bezocht, constateerde dat de arm niet warm was en er geen sprake was van een compartimentsyndroom; geen harde stukken. Deze arts heeft Ibuprofen voorgeschreven. De internist van de zorgaanbieder adviseerde cliënt eveneens over pijnstilling.
Op 6 oktober 2022 beschrijft een arts van het [naam ander ziekenhuis] een zwelling en een vergrote ader. De uitslag van het doppler onderzoek die dag is normaal, er is geen sprake van trombose, er is geen compartimentsyndroom, er is geen collectie van vocht/hematoom, er is geen koorts, geen verhoogde ontstekingsparameters, en bij echo doppler zijn geen afwijkingen. Uit de brief van 9 oktober 2022 van de huisarts (dr. [naam]) blijkt dat sprake is van tromboflebitis (een ontsteking in een oppervlakkige ader). Op 10 oktober 2022 is de dienstdoende internist van de zorgaanbieder gebeld door een arts die werkt voor een vliegtuigmaatschappij, met een vraag over een spoedindicatie voor overplaatsing naar Nederland. De internist kon daarover geen uitspraak doen.
Op 18 oktober 2022 was er een controlebezoek bij de zorgaanbieder en waren de klachten aan de arm verbeterd. Er hoefde geen vervolgafspraak meer gepland te worden. Het verschuiven van de naald in de arm tijdens de behandeling op 28 september 2022 is een complicatie. Door bewegen kan de naald verschuiven. Direct nadat de naald is verschoven, is dit gezien door de verpleegkundige en is er adequaat op gereageerd. Helaas is er tijdens de vakantie van cliënt een fors hematoom ontstaan, waarvan cliënt veel pijnklachten heeft ondervonden. Er is echter geen sprake van onzorgvuldig handelen van de zorgaanbieder en er kan dan ook geen aansprakelijkheid worden erkend. Uit de medische gegevens en verklaringen van de verpleegkundigen en behandelend arts blijkt niet dat cliënt meermaals te horen heeft gekregen dat vakantie geen probleem was. De verpleegkundigen hebben verklaard dat zij noch op dag 1 noch op dag 2 van de behandeling een vraag gekregen hebben van cliënt omtrent vakantie. Cliënt heeft ook geen enkele aanwijzing gegeven over wanneer en door wie een advies over vakantie gegeven zou zijn.
Hoewel het invoelbaar is dat cliënt eerder is teruggekeerd van vakantie vanwege de klachten aan de arm, is dit geen gevolg van onzorgvuldig handelen van de zorgaanbieder. De zorgaanbieder verzoekt de commissie dan ook om de klacht ongegrond te verklaren en daarmee het verzoek tot schadevergoeding af te wijzen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de zorgaanbieder nogmaals aangegeven dat het losschieten van de naald een complicatie is geweest waarop direct adequaat is gereageerd. Er is nergens genoteerd dat er een vraag is gesteld over het op vakantie gaan. Tussen de tweede behandeling op
29 september 2022 en het op vakantie gaan van cliënt is er geen contact geweest. Er was pas tijdens de vakantie contact. Deze vervelende situatie die is ontstaan, kan niet worden gezien als een verwijtbaar handelen van de zorgaanbieder. Dat de vakantie zo kostbaar is en niet heeft gebracht wat werd verwacht, is het ziekenhuis niet aansprakelijk voor.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis is vereist dat voldoende aannemelijk is dat het ziekenhuis, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor het ziekenhuis uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan het ziekenhuis kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden. Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet het ziekenhuis bij haar werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op haar rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (art. 7:453 Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat het ziekenhuis die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval het ziekenhuis) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
Cliënt heeft, samengevat weergegeven, benadrukt dat de klacht ziet op de omstandigheid dat bij het doneren van stamcellen de naald uit het bloedvat is geschoven als gevolg waarvan hij schade heeft geleden. Deze schade bestaat daaruit dat hij op vakantie ziek is geworden en daardoor zijn vakantie heeft moeten afbreken en extra kosten heeft moeten maken.
De commissie is allereerst van oordeel dat niet is gebleken dat de zorgaanbieder in haar inspanningsverplichting tekort geschoten is. De stamceldonatie is volgens de professionele standaard uitgevoerd. Dat er een complicatie bij de stamceldonatie is opgetreden, maakt dit niet anders. Voorts is de commissie van oordeel dat uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling niet is gebleken dat sprake is van enig causaal verband tussen de stamceldonatie en de complicatie die daarbij is opgetreden en het vroegtijdig moeten afbreken door cliënt van zijn vakantie op de Malediven.
Na de behandeling op 28 en 29 september 2022 kon de zorgaanbieder niet voorzien dat cliënt als gevolg daarvan ziek zou worden tijdens zijn vakantie dan wel niet in staat was om te vliegen naar zijn vakantiebestemming. Dit is in elk geval niet uit de overgelegde medische informatie af te leiden. In de medische informatie van 6 oktober 2022 staat onder andere dat de uitslag van het doppler onderzoek die dag normaal is, er geen sprake is van trombose, er geen compartimentensyndroom is, er geen collectie van vocht/hematoom is, er geen koorts is, er geen verhoogde ontstekingsparameters zijn en bij de echo-doppler geen afwijkingen zijn. In het midden kan dan ook worden gelaten of cliënt aan de zorgaanbieder heeft gevraagd of hij in staat was om te vliegen en daarop een bevestigend antwoord zou hebben gekregen. Overigens kan de commissie op basis van de overgelegde stukken niet objectief beoordelen waarom cliënt moest terugkeren naar huis en zijn vakantie niet kon voortzetten.
Het vorenstaande neemt uiteraard niet weg dat het te betreuren valt dat cliënt zijn vakantie heeft moeten afbreken en extra kosten heeft moeten maken. Voor aanspraak op materiële schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Van een toerekenbare tekortkoming is hier echter geen sprake, zodat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van cliënt ongegrond en wijst zijn vordering af. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw dr. K.M.A.J. Tytgat, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. I. van der Kamp, secretaris, op 2 april 2024.