Zorgaanbieder mag gedeclareerde in rekening brengen

De Geschillencommissie




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: bejegening / Kosten    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 211781/ 225951

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De klacht van de cliënt heeft betrekking op de wijze van facturering door de zorgaanbieder. De cliënt stelt dat de zorgaanbieder kosten rekent voor activiteiten die niet hebben plaatsgevonden. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder volgens de daarvoor geldende regels heeft gefactureerd en verklaart de klacht ongegrond.

De uitspraak

In het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Academisch Ziekenhuis Leiden (LUMC), gevestigd te Leiden
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door mevrouw mr. [naam], senior jurist medische zaken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 28 november 2023 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
De zorgaanbieder registreert en declareert zorgkosten door middel van een Diagnose Behandel Combinatie (DBC). De DBC is een gemiddelde van de kosten van een behandeling en kan meer of minder omvatten dan in de specifieke behandelingssituatie van toepassing is. De Nederlandse Zorgautoriteit stelt de behandelcodes vast en stelt maximum tarieven vast.
Jaarlijks wordt tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder onderhandeld over de DBC’s en de tarieven. Ook worden afspraken gemaakt over kwaliteitstoetsen en het volume van de door de zorgverlener(s) te leveren zorg. Op de prijsafspraken tussen de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar kan door de patiënt geen invloed worden uitgeoefend.

Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is gebleken dat de cliënt in augustus 2022 een consult heeft gehad bij de afdeling Klinische Genetica van de zorgaanbieder. Hiervoor is een bedrag van € 555,94 in rekening gebracht.
Ten onrechte gaat de cliënt ervan uit dat de zorgaanbieder te veel kosten in rekening heeft gebracht c.q. voor activiteiten heeft gefactureerd die niet zijn uitgevoerd. De cliënt heeft weliswaar maar één consult gehad, maar er is geen noodzaak dat sprake moet zijn van een minimaal aantal. Dit is door de zorgaanbieder in het verweerschrift ook duidelijk beschreven en toegelicht. De zorgverlener mocht de gedeclareerde DBC-code en het daaraan gekoppelde tarief in rekening brengen. Dat de daadwerkelijke – reële – kosten in casu mogelijk lager zijn dan de in rekening gebrachte kosten, komt door de hiervoor genoemde DBC-tarievensystematiek voor de verschillende behandelingen. Dat de zorgaanbieder voor een patiënt die meerdere consulten c.q. behandelingen binnen de geopende DBC had gehad hetzelfde bedrag bij de zorgverzekering in rekening had mogen brengen als voor de behandeling van de cliënt, doet hier niet aan af. Dit is hoe het financieringsstelstel in de zorg is geregeld. Het is niet aan de commissie om te oordelen over de juistheid van dit systeem.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond.

Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer dr. H. Mencke, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 28 november 2023.