Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (voldoen) aan inspanningsverplichting
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies na tussenadvies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
193739/200469
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak is het Bindend Advies op het eerder gegeven Tussen Advies. De cliënt heeft meerdere jaren bij de zorgaanbieder sportlessen/trainingen gevolgd. Na een schorsing van zes maanden in 2019 wegens fysiek en verbaal geweld jegens een cliënt/medewerkers is – nadat het gedrag van de cliënt niet is verbeterd – aan hem in 2021 meegedeeld dat hij niet langer bij de zorgaanbieder mocht sporten. De cliënt meent dat deze beslissing onzorgvuldig/onjuist is geweest.
De zorgaanbieder stelt dat veel inspanningen zijn verricht om het mogelijk te maken dat de cliënt kon deelnemen aan de sportlessen, maar dit is niet gelukt. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder voldoende inspanningen heeft geleverd en dat niet van de zorgaanbieder verwacht kon worden de cliënt langer aan de sportlessen te laten deelnemen. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Volledige uitspraak
Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies d.d. 31 mei 2023 de eindbeslissing aangehouden. De inhoud van dit tussenadvies moet als hier ingevoegd worden beschouwd. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door mevrouw mr. [naam], jurist, de heer [naam], domein sport, mevrouw [naam], regiomanager, en mevrouw [naam], toehoorder.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 november 2023 te Den Haag.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Bij de beoordeling van de klacht geldt het volgende toetsingskader.
De overeenkomst die bestaat tussen de cliënt en de zorgaanbieder, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Op grond van de zorgovereenkomst die cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (de zorgplicht uit artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De cliënt klaagt over het niet meer mogen deelnemen aan sportactiviteiten bij Reakt, een onderdeel van de zorgaanbieder. De cliënt heeft zijn klacht op 10 juni 2021 voorgelegd aan de klachtencommissie van de zorgaanbieder. De klachtencommissie heeft in diens uitspraak van 2 augustus 2021 de klacht ongegrond verklaard en daarbij overwogen dat uit niets is gebleken, dan wel aannemelijk is gemaakt dat de zorgaanbieder onzorgvuldig, dan wel onprofessioneel jegens de cliënt heeft gehandeld.
Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling van de klacht sluit de commissie zich aan bij het oordeel van de klachtencommissie. De zorgaanbieder heeft aangetoond dat er voldoende redenen waren om de cliënt in 2021 niet langer aan de sportactiviteiten te laten deelnemen. Dit wordt door de cliënt ook zelf erkend.
De cliënt meent echter dat inmiddels geruime tijd (meer dan twee jaar) is verstreken en dat hij veranderd is.
Hij heeft therapie gehad en is van mening dat hij nu weer aan de sportactiviteiten zou kunnen deelnemen. Het is echter aan de commissie om te beoordelen of het besluit van de zorgaanbieder uit 2021 om de cliënt niet langer aan de sportactiviteiten te laten deelnemen, zorgvuldig is geweest. Zoals reeds aangegeven, is de commissie van oordeel dat dat het geval is. Er is in de loop van de jaren aantoonbaar sprake geweest van opvolgende incidenten, schorsingen, gesprekken en afspraken die niet zijn nagekomen. Ook de schorsing van een half jaar heeft niet geleid tot voldoende verbetering in het gedrag van de cliënt om het sporten in groepsverband wel mogelijk te maken. Er kon niet meer van de zorgaanbieder worden verwacht dan hij heeft gedaan en de commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder ruimschoots aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan. Ten aanzien van de wens van de cliënt om alsnog weer toegelaten te worden tot de sportactiviteiten, heeft de zorgaanbieder aangegeven daar geen heil in te zien. Gevreesd wordt dat het toch weer mis zal gaan, waarna het proces dat jarenlang heeft geduurd weer van voor af aan zal beginnen. De commissie kan niet anders dan dit besluit van de zorgaanbieder respecteren.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw dr. N.D. Veen, de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 10 november 2023.