Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: Toestemming
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
175197/187036
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
In dit geschil is eerder een tussenadvies uitgebracht. In het tussenadvies heeft de commissie de zorgaanbieder opgedragen het dossier van cliënte te verstrekken, nadat daartoe een verzoek is gedaan door cliënte. De commissie verklaart de cliënte ontvankelijk in haar klacht, omdat de cliënte haar dochter tijdens de procedure alsnog heeft gemachtigd om het geschil namens haar in te dienen bij de commissie. Het inhoudelijke geschil gaat over de aanvraag van de verlening van de Wmo-indicatie door de zorgaanbieder, waarvoor door cliënte geen toestemming is gegeven. Zowel de dochter als de cliënte hebben tijdens een gesprek met de zorgaanbieder niet aangegeven dat een verlening van de Wmo-indicatie niet gewenst was. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder niet onzorgvuldig heeft gehandeld jegens de cliënte. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)gemachtigde: [naam], dochter
en
Parnassia Groep BV, gevestigd te ‘s-Gravenhage
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies van 19 december 2022 de zorgaanbieder opgedragen het dossier van de cliënte te verstrekken en de eindbeslissing aangehouden.
Voor het verloop van de procedure wordt verwezen naar dit tussenadvies. De inhoud van het tussenadvies dient als hier herhaald en ingevoegd te worden beschouwd.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken waaronder het dossier van de cliënte.
De voortgezette behandeling heeft plaatsgevonden op 12 juni 2023 te Utrecht.
De cliënte is daarbij niet verschenen. Zij werd vertegenwoordigd door haar dochter tevens gemachtigde, [naam] (hierna te noemen: de dochter). De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [naam], jurist, [naam], manager bedrijfsvoering, en [naam], hoofd Wmo.
Van de zijde van de commissie hebben twee toehoorders de zitting bijgewoond, nadat hen bijzondere toegang was verleend.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de verstrekking van het dossier van de cliënte en de wijze waarop de aanvraag voor de verlenging van de Wmo-indicatie is verlopen.
Standpunt van partijen
Voor het standpunt van partijen verwijst de commissie naar het hiervoor genoemde tussenadvies.
Beoordeling van het geschil
Ontvankelijkheid
Vooraf dient de commissie te oordelen over de ontvankelijkheid van de klacht.
De zorgaanbieder heeft zich op het standpunt gesteld dat de cliënte niet ontvangen kan worden in haar klacht omdat, op het moment van het indienen van de klacht, een verklaring van de cliënte ontbrak waarin zij de dochter heeft gemachtigd namens haar een klacht in te dienen.
Niet weersproken is dat die machtiging alsnog is verstrekt en aan het dossier is toegevoegd. Dat de machtiging na het indienen van de klacht is toegestuurd doet niet af aan de ontvankelijkheid van de klacht. De commissie verklaart de cliënte ontvankelijk in haar klacht.
Inhoudelijke beoordeling
Na het tussenadvies van 19 december 2022 heeft de zorgaanbieder het dossier van de cliënte aan haar/ de dochter verstrekt. Een door de cliënte ondertekende aanvraag tot verlenging van de Wmo-indicatie ontbreekt daarin. De dochter verwijt de zorgaanbieder dat hij zonder toestemming van de cliënte een verlenging van de Wmo-indicatie voor haar heeft aangevraagd. Ter zitting heeft de dochter toegelicht dat de cliënte voor mogelijke hulp en ondersteuning was ingedeeld bij de afdeling “ouderenbegeleiding” van de zorgaanbieder. Zonder overleg of toestemming is het dossier van de cliënte en de regie over haar zorg overgedragen aan de afdeling “woonbegeleiding” van de zorgaanbieder waarna de zorgverlening voor de cliënte fout is gelopen. De cliënte is op 10 april 2022 overgestapt naar een andere zorgaanbieder.
De kern van de klacht is dat voor de aanvraag van de verlenging van de Wmo-indicatie voor de ondersteuning van de cliënte geen toestemming is gegeven.
De cliënte ontving vanaf november 2019 begeleiding van de zorgaanbieder op basis van een Wmo indicatie afgegeven door de gemeente Rotterdam. Vaststaat dat op 11 november 2021 telefonisch een verlenging van de ondersteuning van de cliënte voor de duur van een jaar is besproken. Bij dat telefoongesprek waren aanwezig de cliënte, haar begeleider, de dochter en de casusregisseur. Hoewel het gespreksverslag niet door de cliënte is ondertekend blijkt uit niets dat de cliënte of de dochter het niet eens waren met hetgeen daarin is opgenomen. Evenmin is van bezwaren tegen een overname van de regie of wijziging van indeling van “ouderenbegeleiding” naar “woonbegeleiding” gebleken. Desgevraagd heeft de dochter ter zitting bevestigd dat zij tijdens het gesprek van 11 november 2021 geen opmerkingen heeft gemaakt waaruit de zorgaanbieder had kunnen afleiden dat de verlenging van de Wmo aanvraag niet gewenst was. De cliënte, die wilsbekwaam is, heeft evenmin een opmerking gemaakt. De commissie heeft dan ook niet kunnen vaststellen dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld ten opzichte van de cliënte. De klacht is dan ook ongegrond.
Wel merkt de commissie op dat het aanbeveling verdient om een gespreksverslag waarin (de verlenging van) een indicatieaanvraag wordt vastgelegd door de cliënt of zijn/haar vertegenwoordiger te laten ondertekenen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de cliënte ontvankelijk in haar klacht;
– verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de cliënte verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. P.H.P.M. Rollé en de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 12 juni 2023.