Zorgovereenkomst terecht opgezegd wegens grensoverschrijdend gedrag van de cliënt

De Geschillencommissie




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: Zorgovereenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 187513/191049

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Na een volgens de cliënt onterechte beschuldiging is de zorgovereenkomst door de zorgaanbieder opgezegd. Volgens de zorgaanbieder was sprake van grensoverschrijdend gedrag jegens een medewerker, stalking en het verspreiden van leugens. Ook na een gesprek met de cliënt heeft de cliënt een bedreigende toon aangeslagen tegen medewerkers.

Naar het oordeel van de commissie heeft de cliënt inderdaad grensoverschrijdend gedrag getoond en mocht de zorgaanbieder daarom de zorgverlening beëindigen nu zij de veiligheid van haar medewerksters niet meer kon garanderen. De zorgaanbieder heeft zorgvuldig gehandeld door na de opzegging andere passende zorg te zoeken voor de cliënt. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

in het geschil tussen

de heer [naam klager], wonende te [woonplaats]

(hierna te noemen: klager)

en

Stichting Buurtzorg Nederland, gevestigd te Almelo

(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 december 2022 te Utrecht.

Klager heeft via een ZOOM-verbinding de zitting bijgewoond. Hij werd bijgestaan door mevrouw [naam woonbegeleider], de heer [naam zorgcoördinator] en mevrouw [naam vriendin].

De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw [naam klachtenfunctionaris], mevrouw [naam klachtenfunctionaris], mevrouw [naam wijkverpleegkundige] en mevrouw [naam regiocoördinator].

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het opzeggen van de zorgovereenkomst.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Na jaren goede zorg te hebben ontvangen van Buurtzorg is in september 2021 een beschuldiging gedaan door een medewerkster tegen klager. Deze beschuldiging is niet terecht en zwaar aangedikt. Klager was hier boos over.

Hij kreeg een aangetekende brief met waarschuwing dat hij al langer de medewerkster lastig zou vallen en bij volgend voorval de zorg direct zou worden gestopt. Klager heeft meermalen de medewerksters die de zorg bleven verlenen gevraagd om opheldering maar zij weigerden antwoord te geven. Klager is hierbij vast niet vriendelijk geweest maar niet dreigend. Hierop kreeg hij bericht dat de zorg helemaal zou worden gestopt. Dit bleek wat voorbarig want de zorgverlener moest eerst een andere aanbieder vinden. Dit lukte lange tijd niet maar op 24 februari 2022 kwam de zorgaanbieder met een vreemde mevrouw die vanaf die dag samen met haar zus vanuit Amsterdam 3 maal daags naar Wijk aan Zee komen om de noodzakelijke zorg te verlenen.

Deze eerste maand heeft klager diverse hypo’s gehad en bleek een opname noodzakelijk omdat er sprake bleek van een Lithiumvergiftiging en sterk schommelende bloedsuikers. Niet per se de schuld van de nieuwe zorgverleners maar de aanpak bij de lage bloedsuikers in deze maand is niet adequaat genoeg geweest. Zo is er geen contact opgenomen met zijn diabetesverpleegkundige of internist. Ook kon er op een ochtend geen medewerkster komen en moest klager het zelf maar doen. Klager stelt dat de zorgaanbieder geen passende zorg heeft kunnen en genoegen heeft genomen met zorg die op voorhand niet voldoende zou zijn.

Klager wil dat de zorgaanbieder de zorg weer oppakt zoals voorheen. Het stoppen van de zorg was niet in verhouding tot het gebeuren en zeker niet na zoveel jaar.

De zorgaanbieder zit op loopafstand van klager en de huidige zorgverleners komen uit Amsterdam (ZZP) en voor hun gemak komen ze nu 2 x4 uur per dag bij klager zitten. Dit is voor hem onleefbaar. Gebrek aan privacy en inbreuk op zijn vrije leven zijn onacceptabel. Deze zorg is geen goede vervanging voor de zorg die de zorgaanbieder al die jaren heeft geleverd.

Hoewel de emotionele en lichamelijke schade niet in geld is goed te maken wil klager slechts dat de aantasting van zijn goede naam wordt gecorrigeerd en dat erkend wordt dat de beschuldiging niet terecht was. Logisch gevolg hiervan dat de zorgaanbieder de zorg opnieuw opstart.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder heeft de zorgovereenkomst met de zorgaanbieder opgezegd vanwege grensoverschrijdend gedrag. Klager heeft tegenover een medewerkster tot twee keer toe seksuele avances gemaakt (aanranding). Dit gedrag van klager heeft op haar een enorme impact gehad. Zij is tot op heden niet in staat om haar werkzaamheden als zorgmedewerkster uit te voeren. Klager heeft haar gestalkt en in het dorp leugens over haar verspreid.

Na deze twee incidenten heeft een derde gesprek door de zorgaanbieder met klager plaatsgevonden over zijn gedrag. Daarbij heeft klager aangegeven dat hij geen garanties kon geven dat hij niet meer aan de betreffende medewerkster zou komen.

Ook tegenover de medewerksters die vervolgens met zijn tweeën de zorg aan klager hebben verleend sloeg klager een bedreigende toon aan: schelden en seksueel getinte opmerkingen.

Op 29 oktober 2021 heeft opnieuw een gesprek met klager plaatsgevonden waarbij hem is duidelijk gemaakt dat de zorg alleen zou worden voortgezet indien hij zou stoppen met het uiten van dreigende taal tegenover de medewerkers. Nadat klager zich op 4 november 2021 erg onhebbelijk heeft gedragen tegenover een zorgmedewerkster, heeft de zorgaanbieder besloten dat de zorgverlening aan klager niet meer op een voor haar medewerkster veilige wijze kon plaatsvinden en is gezocht naar passende zorgverlening voor klager door een andere zorgaanbieder.

De zorgaanbieder is gelet op het vorenstaande niet bereid de zorg te hervatten.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder in redelijkheid de zorgverleningsovereenkomst mocht opzeggen.

De commissie is van oordeel dat er voor de zorgaanbieder voldoende gewichtige redenen waren om de zorgovereenkomst te beëindigen.

Voor de commissie is vast komen te staan dat klager één bepaalde zorgmedewerkster grensoverschrijdend heeft benaderd, die ondanks klagers gedrag, de intentie had om goede zorg aan hem te verlenen. Dit gedrag heeft haar, zo bleek ter zitting zeer aangegrepen en daardoor is zij thans mentaal niet meer in staat haar werkzaamheden uit te voeren. Klager heeft weliswaar ter zitting gesteld dat er in het verleden tussen hem en de betrokken zorgmedewerkster niets is gebeurd, maar dit acht de commissie volstrekt ongeloofwaardig. Niet alleen heeft deze medewerkster het gedrag van klager gemeld aan haar leidinggevende nadat dit had plaatsgevonden, ook andere medewerkers hebben van klager opmerkingen gehoord die pasten bij de gedragingen van klager jegens deze medewerkster. Daarnaast had de medewerkster in het geheel geen reden om over die gedragingen van klager te liegen. Daarnaar gevraagd heeft klager ook zelf medegedeeld dat er geen ruzie of iets dergelijks was tussen hem en deze medewerkster.

Uit de rapportages blijkt dat na dit incident er een reeks van incidenten heeft plaatsgevonden, waarbij klager zich uiterst grof en onhebbelijk heeft gedragen tegenover de zorgmedewerksters van de zorgaanbieder. Ondanks waarschuwingen die hij tijdens meerdere gesprekken met de zorgaanbieder heeft gekregen, bleef hij doorgaan met het schelden en het uiten van seksueel getinte opmerkingen naar de verzorgenden.

De zorgaanbieder mocht naar het oordeel van de commissie onder deze omstandigheden de zorgverlening beëindigen nu zij de veiligheid van haar medewerksters niet meer kon garanderen. De zorgaanbieder heeft zorgvuldig gehandeld door, na het beëindigen van de zorgverlening, voor klager passende zorg te zoeken. De commissie begrijpt dat dit, gezien het gedrag van klager, niet eenvoudig is geweest.

Mocht klager klachten hebben over de zorgverlening door deze nieuwe zorgaanbieder, dan dient hij zich tot deze zorgaanbieder te wenden. Daarbij merkt de commissie op dat de omstandigheid dat de nieuwe zorgaanbieder vanwege de reisafstand langer in zijn woning aanwezig is, volledig aan klagers eigen gedrag is te wijten.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vordering van klager af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. J.W. Stenvers, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 20 december 2022.