Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI-D02-2489
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 2 juli 2002via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een busreis voor vijf personen naar Malgrat de Mar in Spanje met verblijf in een hotel op basis van volpension, voor de periode van 9 juli tot en met 23 juli 2002 voor de som van € 2.610,– in totaal. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Omdat de twee meereizende kinderen nog niet konden zwemmen, was voor ons de aanwezigheid van een kindvriendelijk kinderbad keuzebepalend. In tegenstelling tot de informatie op de internetsite, in de brochure en Toeristiek beschikte het hotel niet over een kinderzwembad. Wij hebben nu een zeer onplezierige vakantie gehad. Klager verlangt een vergoeding van minimaal € 715,–. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Het hotel beschikt wel degelijk over een kinderbad. Dit kinderbad is circa 20 tot 30 cm diep en is volledig afgescheiden van het diepe bad. De waterval over de decoratieve rotsen eindigt in dit kinderzwembad. Het is niet toegestaan om op de waterval te klimmen. Uiteraard kunnen de rotsen, die langs het bad zijn geplaatst, worden gebruikt om in en uit het zwembad te gaan. Onze reisleiding bevestigt met het ondertekenen van het onregelmatigheidsrapport nimmer de klacht, maar neemt deze daarmee slechts voor kennisgeving aan. Daar wij niet in gebreke zijn gebleven, kan er van enige vergoeding geen sprake zijn. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De door klager van de situatie ter plekke gemaakte foto’s laten een langwerpig, smal bassin zien, rondom omgeven door rotsblokken en uitkomend op een soort vijvertje met een waterval vanaf een rotspartij. Deze waterpartij is niet geschikt om als een kinderbad te worden aangeduid. Eigen aan een kinderbad is namelijk dat vanaf de kant op een kindvriendelijke en veilige manier in en uit het bad kan worden gegaan. De aanwezige rotsblokken staan daaraan in de weg. Zoals de foto’s tevens laten zien bevinden zich geen kleine kinderen in deze waterpartij. Er wordt dan ook niet aan getwijfeld dat de waterpartij geheel niet als kinderbad, zoals klager ter zitting stelde, wordt benut. De reisorganisator heeft verder niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat zich elders op het complex een kinderbad bevindt, dat aan de daaraan normaal te stellen eisen voldoet. De klacht komt dan ook voor toewijzing in aanmerking. Mede de leeftijd van de meereizende kinderen, vijf respectievelijk elf jaar oud, in aanmerking nemende en gelet op het gegeven dat het strand zich op loopafstand van het hotel bevindt, kan echter aan het ontbeken van een kinderbad niet zo zwaar worden getild als klager dit met de door hem verlangde vergoeding heeft gedaan. Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat klager minder heeft ontvangen dan wat klager redelijkerwijs mocht verwachten. De commissie acht de klachten van dien aard dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 250,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 56,72 aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 14 januari 2003.