Onzekerheid over wens cliënt leidt tot aanhouding klacht over fysiotherapieverwijzing

De Geschillencommissie




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: tussenadvies   Uitkomst: aanvullende informatie nodig   Referentiecode: 1010142/1131549

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënt klaagt dat het ziekenhuis hem onjuist heeft geïnformeerd over fysiotherapie, een toegezegde verwijzing niet is nagekomen en zijn vrije keuze van fysiotherapeut is geschonden. Volgens hem probeerde hij al vanaf juli 2024 fysiotherapie te krijgen, maar werd de verwijzing van de huisarts geweigerd. Ook zou een reumatoloog een interne verwijzing hebben toegezegd, wat het ziekenhuis ontkent. De zorgaanbieder stelt dat de informatievoorziening zorgvuldig was, maar dat de voorlichtingstekst verwarrend kon zijn en daarom wordt aangepast. Uiteindelijk kreeg de cliënt in juli 2024 alsnog een verwijzing via de orthopeed. Wat betreft de keuzevrijheid stelt het ziekenhuis dat cliënten niet aan een behandelaar naar voorkeur kunnen worden toegewezen, enkel op basis van beschikbaarheid. De commissie constateert echter dat onduidelijkheid bestaat over de wens van de cliënt om zijn klacht mondeling toe te lichten. Hoewel hij aanvankelijk een schriftelijke behandeling had aangegeven, bleek uit een later bericht dat hij toch een mondelinge behandeling wenste. Omdat hierover miscommunicatie ontstond en het beginsel van hoor en wederhoor zwaar weegt, besluit de commissie de inhoudelijke behandeling uit te stellen. Partijen zullen op een later moment worden uitgenodigd voor een zitting om hun standpunten mondeling toe te lichten.

De uitspraak

in het geschil tussen

de heer [naam] wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

st. Jans Gasthuis Weert, gevestigd te Weert
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2025 te Utrecht.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de vraag of de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld in de informatieverstrekking aan de cliënt over (een verwijzing voor) fysiotherapie.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De cliënt probeert al vanaf juli 2024 fysiotherapie te ontvangen bij een therapeut van de zorgaanbieder. De verwijzing van de huisarts is door de zorgaanbieder geweigerd. De klacht van de cliënt valt in drie klachtonderdelen uiteen:

1. Onjuiste en misleidende verstrekking van informatie over de te bieden zorg;
2. Niet nakomen van een door de reumatoloog toegezegde interne verwijzing voor fysiotherapie;
3. Schenden van de vrije keuze van de cliënt van een fysiotherapeut.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

Onjuiste en misleidende informatieverstrekking
Er is geen sprake van onjuiste of misleidende informatieverstrekking. Wel is naar aanleiding van de klacht opnieuw kritisch gekeken naar de formulering van de voorlichtingstekst. Daarbij is vastgesteld dat de tekst mogelijk de indruk wekt dat iedere cliënt met een verwijzing voor fysiotherapie automatisch in aanmerking komt voor behandeling. In werkelijkheid wordt bij poliklinische verwijzingen telkens beoordeeld of de zorgvraag aansluit bij het behandelaanbod en of er voldoende behandelcapaciteit is. De formulering wordt aangepast om verwarring in de toekomst te voorkomen.

Niet nakomen toegezegde verwijzing
Door een specialist zou een interne verwijzing fysiotherapie zijn toegezegd. Dit is voor de zorgaanbieder niet te reconstrueren. De betreffende reumatoloog is inmiddels niet meer werkzaam bij de zorgaanbieder. De opname van het telefoongesprek zoals door de cliënt aangeleverd, geeft hierover ook geen eenduidig beeld van een expliciete verwijzing.

Wel is op 19 juli 2024 door de orthopeed alsnog een verwijzing voor fysiotherapie afgegeven, waarmee aan het verzoek van de cliënt is voldaan.

Schending van vrije keuze van fysiotherapeut
Bij de zorgaanbieder is het niet mogelijk cliënten toe te wijzen aan een behandelaar op basis van persoonlijke voorkeur. De cliënt is ingedeeld op basis van beschikbaarheid en verwijzing. Hij heeft vervolgens per e-mail laten weten niet akkoord te gaan met de ingeplande afspraken. Op zijn verzoek zijn deze afspraken geannuleerd. Van zorgweigering is geen sprake geweest. Het recht op vrije artsenkeuze impliceert niet dat een zorginstelling verplicht is een cliënt toe te wijzen aan een zorgverlener naar keuze.

De zorgaanbieder is van mening zorgvuldig te hebben gehandeld. De cliënt is op correcte wijze geïnformeerd, er is passende zorg geboden en de zorgaanbieder heeft voortdurend gezocht naar een werkbare oplossing binnen de mogelijkheden van de organisatie.

Beoordeling van het geschil

De cliënt heeft in het door hem ingediende vragenformulier aangegeven geen mondelinge behandeling van het geschil te wensen.

Uit de door de cliënt overgelegde stukken, in het bijzonder zijn bericht van 10 juni jl., blijkt evenwel dat hij alsnog een mondelinge behandeling wenst. Dit bericht is door het secretariaat van de commissie niet als zodanig opgevat en derhalve niet in de verdere procedure verwerkt.

Op 1 juli jl. heeft het secretariaat aan beide partijen het volgende bericht verzonden:
“Wij hebben van geen van beide partijen vernomen dat een mondelinge behandeling ter zitting toch gewenst is. De commissie zal daarom zonder aanwezigheid van partijen op 18 augustus 2025 uw zaak behandelen. U en de andere partij worden hiervoor niet uitgenodigd.”

De cliënt heeft op dit bericht niet gereageerd. Op 14 en 15 augustus jl. heeft het secretariaat getracht telefonisch contact op te nemen met de cliënt om hierover nadere duidelijkheid te verkrijgen. Dit is zonder resultaat gebleven. Ook op herhaalde schriftelijke verzoeken om zelf contact op te nemen, heeft de cliënt niet gereageerd.

In het licht van het beginsel van hoor en wederhoor acht de commissie het van wezenlijk belang dat beide partijen, indien zij dat wensen, de gelegenheid krijgen hun standpunten mondeling toe te lichten. Nu omtrent de wens van de cliënt op dit punt onduidelijkheid bestaat, acht de commissie het aangewezen beide partijen alsnog in de gelegenheid te stellen hun standpunten ter zitting naar voren te brengen.

De commissie houdt de inhoudelijke behandeling van het geschil derhalve aan. De inhoudelijke behandeling zal plaatsvinden op een nader door de commissie te bepalen datum en tijdstip, tegen welke datum en tijdstip zowel de cliënt als de zorgaanbieder zullen worden opgeroepen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– beslist dat partijen worden uitgenodigd voor een zitting;
– houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. M.L.T.B.M. Köhlen, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 18 augustus 2025.

Print/PDF