Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
122292
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Volgens cliënte heeft de psycholoog de geheimhoudingsplicht geschonden door informatie zonder haar toestemming te delen met anderen, waaronder behandelaren bij de zorgaanbieder die niet in een directe behandelrelatie met de cliënte staan. De klachtencommissie van de zorgaanbieder, die onvoldoende onafhankelijk is, heeft de klacht gegrond verklaard, maar de zorgaanbieder heeft cliënte niet geïnformeerd over de maatregelen die zijn genomen. De commissie oordeelt dat de klachten gegrond zijn: er was geen toestemming om de vertrouwelijk informatie te delen met de huisarts en met behandelaren die niet in een directe behandelrelatie met de cliënte staan; de klachtencommissie van de zorgaanbieder is niet onafhankelijk en transparant genoeg ingericht en er is nagelaten cliënte tijdig te informeren over verbetermaatregelen.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats], en Stichting GGZ Momentum, gevestigd te ’s-Hertogenbosch (verder te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 7 juni 2019 te Breda. De cliënte is verschenen. Namens de zorgaanbieder is verschenen [naam eerste geneeskundige].
Onderwerp van het geschil
De cliënte beklaagt zich over de schending van de geheimhoudingsplicht door de zorgaanbieder en de wijze waarop de klacht is afgehandeld.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De door de cliënte overgelegde stukken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt van de cliënte op het volgende neer.
De cliënte heeft zich vanwege psychische klachten onder therapeutische behandeling gesteld bij de zorgaanbieder. Zij heeft een klacht jegens de zorgaanbieder ingediend, bestaande uit een vijftal onderdelen.
(1) De cliënte heeft gevoelige, persoonlijke informatie over haar regiebehandelaar en tevens psychiater, met haar psycholoog besproken.
De psycholoog heeft de geheimhoudingsplicht geschonden, door deze informatie met de betreffende regiebehandelaar te delen, ondanks uitdrukkelijk verzoek van de cliënte om dit niet te doen. Bovendien heeft de psycholoog zich niet gehouden aan de afspraak om minimaal een week te wachten met het delen van deze informatie. Hierdoor is het vertrouwen van de cliënte ernstig geschaad.
(2 en 3) De cliënte beklaagt zich er voorts over dat de psycholoog informatie uit het medisch dossier van de cliënte zonder haar toestemming en bovendien niet anoniem, heeft gedeeld met de huisarts en met tien andere behandelaren bij de zorgaanbieder die niet in een directe behandelrelatie met de cliënte staan.
(4) Voornoemde klachten zijn door de cliënte voorgelegd aan de klachtencommissie. De onafhankelijkheid van deze klachtencommissie was volgens de cliënte niet voldoende gewaarborgd, aangezien één van de leden van die commissie werkzaam is bij de zorgaanbieder. Dit is bovendien in strijd met de informatie die de zorgaanbieder zelf op haar website heeft gepubliceerd.
(5) Daarnaast heeft de klachtencommissie de klacht met betrekking tot schending van de geheimhoudingsplicht gegrond verklaard, maar de cliënte is tot op heden niet (schriftelijk) geïnformeerd over de vraag of, en zo ja, welke maatregelen vervolgens door de zorgaanbieder zijn genomen. Hierdoor voelt de cliënte zich niet serieus genomen.
Ter zitting heeft de cliënte benadrukt dat door de schending van de geheimhoudingsplicht haar vertrouwen in de zorgaanbieder ernstig is geschaad en dat zij daardoor ook moeite heeft om een behandelrelatie met andere behandelaren aan te gaan. Zij heeft het gevoel dat ze door de gang van zaken juist meer psychische problemen heeft dan voordat ze zich bij de zorgaanbieder onder behandeling stelde. Voorts is de cliënte van mening dat zij geen uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven voor het verstrekken van haar medisch dossier aan de huisarts.
In tegenstelling tot hetgeen door de zorgaanbieder in het verweerschrift is weergegeven, zijn volgens de cliënte niet de hiervoor onder 1, 2 en 3 genoemde klachten door de klachtencommissie gegrond verklaard, maar uitsluitend de onder 1 genoemde klacht. De cliënte heeft nimmer schriftelijke excuses ontvangen en zij wenst erkenning te krijgen voor de fouten die door de zorgaanbieder zijn gemaakt.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de zorgaanbieder op het volgende neer.
De zorgaanbieder is van mening dat de klachten door de klachtencommissie op de juiste wijze zijn behandeld en op de juiste wijze zijn gecommuniceerd richting de Raad van Bestuur. Naar aanleiding van de gegrond verklaarde klachtonderdelen heeft de zorgaanbieder richting de betreffende psycholoog actie ondernomen door gesprekken met haar te voeren, maar de zorgaanbieder erkent dat zij dat niet tijdig en adequaat naar de cliënte heeft teruggekoppeld. Op een later moment heeft de zorgaanbieder de cliënte alsnog – tevergeefs – uitgenodigd voor een gesprek. Ten aanzien van de samenstelling van de klachtencommissie merkt de zorgaanbieder op dat inmiddels een derde onafhankelijk lid aan de klachtencommissie is toegevoegd, zodat de onafhankelijkheid beter geborgd is. Voor het nalaten een brief aan de cliënte te sturen met de ondernomen acties heeft de zorgaanbieder haar excuses aangeboden. Van een mondelinge toelichting is het niet gekomen. De zorgaanbieder betreurt de gang van zaken, maar geeft tevens aan dat het haar niet duidelijk is wat de cliënte thans nog van haar verlangt.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder haar werkwijze toegelicht en medegedeeld dat zorg wordt geboden door een multidisciplinair team, hetgeen met zich meebrengt dat ook behandelaars die niet met de cliënte in een directe behandelrelatie staan, hun licht laten schijnen op de problematiek van de cliënte.
Daarin zit volgens de zorgaanbieder de kracht van de zorgverlening en zij voelt zich dan ook zelfs verplicht de informatie onderling te delen. Het dossier is transparant, omdat hierin wordt genoteerd met wie de problematiek is besproken. De zorgaanbieder erkent evenwel dat cliënten over deze werkwijze duidelijker geïnformeerd zouden moeten worden.
Ten aanzien van de onder 1 genoemde klacht acht de zorgaanbieder voorstelbaar dat de betreffende psycholoog in gewetensnood is geraakt en de situatie dusdanig ernstig heeft ingeschat, dat zij ondanks de met de cliënte gemaakte afspraak, geen week kon wachten met het delen van de privacygevoelige informatie. Dat de informatie niet anoniem kon worden gedeeld, is volgens de zorgaanbieder toe te schrijven aan het feit dat de regiebehandelaar per definitie over alle informatie moest beschikken om te kunnen inschatten of sprake was van psychopathologie en of gevreesd moest worden voor de veiligheid van de cliënte. Voorts stelt de zorginstelling dat de cliënte schriftelijk toestemming heeft gegeven voor het delen van haar dossier met de verwijzer, zijnde in dit geval de huisarts.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie dient de vraag te beantwoorden of er verwijtbare fouten zijn gemaakt bij de behandeling van de cliënte door de zorgaanbieder.
De onder 1 tot en met 3 weergegeven klachtonderdelen zijn door de cliënte aan de klachtencommissie van de zorgaanbieder voorgelegd. Hoewel de uitspraak van de klachtencommissie naar het oordeel van de commissie niet uitblinkt in helderheid, maakt de commissie uit die uitspraak op dat de klachtencommissie uitsluitend klachtonderdeel 1 (het delen van privacygevoelige informatie met de regiebehandelaar) gegrond heeft verklaard.
Ten aanzien van de klachten 2 en 3 kan niet gezegd worden dat de klachtencommissie zich hierover reeds heeft uitgelaten. De zorgaanbieder stelt zich eerst tijdens de zitting op het standpunt dat de cliënte schriftelijk toestemming heeft gegeven voor het delen van privacygevoelige informatie met de verwijzer, in casu de huisarts. Voor wat betreft het delen van informatie met behandelaars die geen behandelrelatie met de cliënte hebben, verwijst de zorgaanbieder naar haar multidisciplinaire samenwerkingsverband, waaruit voortvloeit dat informatie gedeeld wordt.
Naar het oordeel van de commissie zijn deze stellingen door de zorgaanbieder onvoldoende onderbouwd. Het is de commissie volstrekt niet gebleken dat de cliënte toestemming heeft gegeven voor het delen van haar gegevens met de verwijzer, nu de zorgaanbieder heeft nagelaten stukken te verstrekken waaruit zulks kan blijken. Evenmin kan bij gebrek aan een compleet dossier worden vastgesteld of de huisarts inderdaad degene is geweest die de cliënte naar de zorgaanbieder heeft verwezen. Bovendien is niet aangetoond dat de cliënte op de hoogte was van de werkwijze waarbij vertrouwelijke informatie niet-anoniem met andere behandelaars wordt gedeeld, laat staan dat ze daarvoor toestemming heeft gegeven. Gelet hierop worden de onder 2 en 3 genoemde klachtonderdelen gegrond verklaard.
Ten aanzien van klachtonderdeel 4 (de samenstelling van de klachtencommissie) acht de commissie het kwalijk dat elke vorm van transparantie ontbreekt. Duidelijk moet blijken welke personen in de klachtencommissie zitting nemen en welke functie zij bekleden, maar in de uitspraak wordt hierover niets vermeld. Door de zorgaanbieder is betoogd dat inmiddels verbeteringen zijn doorgevoerd en dat een onafhankelijk lid aan de klachtencommissie is toegevoegd. Dit kan echter niet worden vastgesteld, omdat een benoemingsbesluit ontbreekt.
De commissie is van oordeel dat de klachtencommissie in casu niet voldoende onafhankelijk is samengesteld, nu één van de (drie onafhankelijke) leden in dienst is bij de zorgaanbieder. Klachtonderdeel 4 wordt gegrond verklaard.
Tenslotte heeft de zorgaanbieder nagelaten de cliënte tijdig, binnen een maand, schriftelijk te informeren omtrent de verbetermaatregelen die zij naar aanleiding van de gegrondverklaring van klachtonderdeel 1 heeft genomen, hetgeen door de zorgaanbieder ook is erkend. Dat de zorgaanbieder haar excuses heeft aangeboden, blijkt slechts uiterst summier uit de mailwisseling voorafgaand aan de onderhavige procedure. Klachtonderdeel 5 wordt dan ook eveneens gegrond verklaard.
Nu de klacht op alle onderdelen gegrond wordt verklaard (met uitzondering van klachtonderdeel 1, dat door de klachtencommissie reeds gegrond is verklaard), ziet de commissie aanleiding om te bepalen dat de zorgaanbieder het klachtengeld aan de cliënte dient te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
- verklaart de klacht gegrond;
- bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 dient te vergoeden aan de cliënte ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist op 7 juni 2019 door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, de heer dr. J.W. Stenvers en mevrouw S.R. de Moor-Bullinga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Graumans, secretaris.