Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: Klachtenprocedure / Schade
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
245432/260648
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) verklaart de cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht op grond van artikel 6 lid 1 sub b van het reglement van de commissie. De cliënt heeft namelijk niet aangetoond dat hij de interne klachtenprocedure van het ziekenhuis heeft gevolgd.
De uitspraak
in het geschil tussen
de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Stichting Rijnstate, gevestigd te Arnhem
(hierna te noemen: het ziekenhuis).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de commissie te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 2 mei 2024 te Utrecht.
Namens het ziekenhuis is haar juridisch adviseur dhr. mr. [naam] verschenen.
De cliënt is niet ter zitting verschenen. In een bericht van 16 april 2024 heeft de cliënt de commissie laten weten dat hij niet bij de zitting aanwezig zal zijn, omdat hij dit emotioneel niet aan kan.
Beoordeling
De klacht
De cliënt stelt zich op het standpunt dat het ziekenhuis aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden door het ontstaan van een litteken op zijn borst na een operatie. Hij voert hiertoe, voor zover relevant, het volgende aan.
De operatie
Op 4 februari 2016 is de cliënt aan een keloïd op zijn borst geopereerd door een assistent-arts van het ziekenhuis, de heer [naam]. De assistent-arts heeft de operatie onzorgvuldig uitgevoerd. Hij heeft onkundig gesneden en de wond slecht gehecht. De cliënt wijst de commissie daarnaast op de volgende omstandigheden tijdens de operatie:
– er waren veel onbenullige jeugdige toeschouwers bij de operatie aanwezig die steeds instrumenten lieten vallen,
– na het verwijderen van het stukje weefsel heeft de assistent-arts er een half uur over gedaan om het weefsel verzendklaar te maken voor nader onderzoek,
– de assistent-arts was zenuwachtig toen hij de wond ging hechten.
De operatie verliep door voornoemde omstandigheden rommelig en onprofessioneel.
De gevolgen van de operatie
Als gevolg van de operatie heeft de cliënt schade geleden. Er is namelijk door de operatie een groot en pijnlijk litteken ontstaan op de borst van de cliënt. Ter onderbouwing heeft de cliënt foto’s van het litteken overgelegd. De cliënt wijst de commissie erop dat zijn jongere broer eenzelfde operatie aan zijn borst heeft ondergaan en dat er bij hem geen litteken is ontstaan. Het litteken beperkt de cliënt in zijn handelen. Hij kan door het litteken bijvoorbeeld niet meer bepaalde sporten beoefenen, in de tuin werken, goed op zijn kleinkinderen passen en zijn moeder helpen. Daarnaast kan de cliënt zich niet meer met ontbloot bovenlijf vertonen, omdat het uitpuilende littekenweefsel mensen afschrikt. Het litteken heeft hierdoor negatieve gevolgen gehad voor het sociale leven van de cliënt.
De cliënt wil het litteken in het buitenland laten verwijderen, omdat hij geen vertrouwen meer heeft in de medici in Nederland. De cliënt verzoekt de commissie daarom om te bepalen dat het ziekenhuis
€ 22.000,– aan schadevergoeding aan de cliënt dient te betalen voor de behandeling van het litteken in het buitenland.
De reactie van het ziekenhuis
Primair
Het ziekenhuis stelt zich primair op het standpunt dat de cliënt niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat 1) hij niet heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 21 lid 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en 2) de vordering tot schadevergoeding is verjaard. Het ziekenhuis voert hiertoe – kort samengevat – het volgende aan.
Interne klachtencommissie
Niet gebleken is dat de cliënt de interne klachtenprocedure van het ziekenhuis heeft doorlopen voordat hij zijn klacht bij de commissie heeft ingediend. De cliënt heeft dan ook niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 21 lid 1 Wkkgz. De bedoeling van dat artikel is, dat eerst wordt bezien of een klacht van een patiënt door de zorgaanbieder kan worden opgelost. Dit is ter bescherming van de belangen van artsen en ziekenhuizen.
Verjaring
Het verzoek tot schadevergoeding is verjaard op grond van artikel 3:310 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In dit artikel is bepaald dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren nadat de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. De cliënt is sinds 2016 bekend met de schade en de (volgens hem) daarvoor aansprakelijke persoon, waardoor het verzoek tot schadevergoeding in 2021 is verjaard.
Subsidiair
Subsidiair voert het ziekenhuis aan dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard, omdat – kort gezegd – het ziekenhuis niet tekort is geschoten in de behandeling van de cliënt. Het ziekenhuis heeft gehandeld volgens de professionele standaard. Ook is door de cliënt onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van een causaal verband tussen het onzorgvuldig handelen van het ziekenhuis en de schade.
De beoordeling van het geschil door de commissie
Het ziekenhuis heeft de commissie verzocht de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk te verklaren wegens het niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 21 lid 1 Wkkgz. Volgens het ziekenhuis heeft de cliënt de interne klachtenprocedure van het ziekenhuis niet gevolgd, ondanks dat het ziekenhuis de cliënt op deze procedure heeft gewezen. De commissie begrijpt dat het ziekenhuis hiermee een beroep doet op artikel 6 lid 1 sub b van het reglement.
Ingevolge artikel 6 lid 1 sub b van het reglement verklaart de commissie de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk indien hij niet schriftelijk kan aantonen dat hij de interne klachtenprocedure heeft gevolgd.
De commissie constateert dat uit de overgelegde stukken niet volgt dat de cliënt de interne klachtenprocedure van het ziekenhuis heeft gevolgd. De cliënt heeft ook niet betwist dat hij niet aan deze voorwaarde heeft voldaan. Daarnaast heeft de cliënt geen omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat de cliënt redelijkerwijs geen verwijt treft voor het niet naleven van deze voorwaarde. De commissie is dan ook van oordeel dat de cliënt op grond van artikel 6 lid 1 sub b van het reglement niet-ontvankelijk is in zijn klacht.
Nu de cliënt niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn klacht, betekent dit dat de commissie niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie
– verklaart de cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is het ziekenhuis aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, de heer prof. dr. J.A. van der Hage, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. R.H.W. Theuns – van Waasdijk, secretaris, op 2 mei 2024.