Cliënt kan de vragen van zijn behandelaar als bedreigend hebben ervaren maar de behandelaar bedoelde dat niet zo. Deze slaagde er ondanks meerdere pogingen niet in deze indruk weg te nemen. De zorgaanbieder schoot tijdens de behandeling niet tekort en heeft ook de privacy van cliënt niet geschonden

  • Home >>
  • Geestelijke Gezondheidszorg >>
De Geschillencommissie




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 110407

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Cliënt], wonende te [plaats] en Stichting Dimence, gevestigd te Deventer.

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 29 november 2017 te Utrecht. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam klinisch psycholoog], [naam teamleider] en [naam gemachtigde]. [Naam gemachtigde] heeft ter zitting een pleitnota overgelegd die zich onder de stukken bevindt.

Onderwerp van het geschil

Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting staat tussen partijen als erkend, dan wel als niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast.

Cliënt is vanaf 14 januari 2016 bij [naam klinisch psycholoog] bij de zorgaanbieder, in behandeling geweest. De farmacotherapie vindt plaats onder leiding van een psychiater.

Standpunt van cliënt

Het standpunt van cliënt luidt in hoofdzaak als volgt.

Het heeft negen maanden geduurd voordat cliënt op de juiste afdeling terecht kwam. Aanvankelijk is een onjuist diagnose (borderline) gesteld. De zorgaanbieder heeft onnodige spanningen, stress en tijdsverlies veroorzaakt.

De behandelend psycholoog heeft cliënt bedreigd door te zeggen dat als hij het niet goed zou maken met oude bekenden uit de buurt, iedereen zich tegen hem zou keren.
Cliënt werd sociaal contact opgedrongen. De psycholoog wilde het contact meteen terug brengen naar eens per zes weken en leek geen tijd voor cliënt te hebben. Ze dacht dat alleen antidepressiva wel genoeg zou zijn. De psycholoog heeft weinig kennis van sociale fobie en de inhoud van de therapieblokken is slecht. Er werd geen initiatief getoond om met de lichamelijke spanningen van cliënt aan de slag te gaan, daar heeft cliënt na 13 maanden zelf om moeten vragen. De arts heeft tot drie keer toe aangedrongen op het stoppen met de antidepressiva na 1 jaar gebruik en 16 jaar sociale fobie. Na een half jaar bleek dit een totaal verkeerde keuze. Cliënt moest als gevolg hiervan parttime gaan werken en is inkomsten misgelopen.
Cliënt voelde zich niet welkom bij de zorgaanbieder: hij werd vaak raar aangekeken en er werd duidelijk over hem geroddeld. Cliënt is een keer vergeten in de wachtkamer waardoor hij 45 minuten heeft moeten wachten en te laat kwam op zijn werk. Cliënt heeft het gevoel dat sprake is van productiewerk. Binnen een tijdsbestek van 13 maanden zijn er 6 verschillende behandelaren gepasseerd. De zorgaanbieder zorgt alleen maar voor onrust en spanningen. De laatste behandelaar is gekomen zonder bericht en kennismaking en is totaal niet op de hoogte van het medicatieverleden van cliënt.
Een arts in opleiding wilde cliënt interviewen met een camera terwijl hij een sociale fobie heeft. Tijdens het interview werden ongepaste vragen gesteld. Cliënt besloot hierop niet meer naar de behandeling te gaan.
Cliënt vermoedt dat door de zorgaanbieder contact is geweest met de wijkagent, waardoor zijn privacy is geschonden.
Er is sprake van onprofessioneel handelen en onjuiste beslissingen. Maatschappelijke belangen hebben voorrang gekregen en er is geen rekening gehouden met cliënt. De medewerkers van de zorgaanbieder zijn vaak nog in opleiding en hebben weinig ervaring, hetgeen blijkt uit alle onrust tijdens de behandeling. De zorgaanbieder is telefonisch slecht bereikbaar.

Ter zitting heeft cliënt nog het volgende aangevoerd.

Op veel vlakken ervaart cliënt nu nog veel frustraties. Cliënt is bij de zorgaanbieder weggegaan met ruzie. [Naam klinisch psycholoog] kwam al vrij snel met dreigementen terwijl hij haar nog niet kende. Cliënt wilde en wil het niet goedmaken met zijn oude contacten. Cliënt was voor zijn sociale fobie bij de zorgaanbieder en niet om een sociaal leven op te zetten. [Naam klinisch psycholoog] is niet verder gekomen dan cognitieve gedragstherapie. Cliënt had veel andere dingen willen regelen. Hij heeft daar ook voor betaald. De behandelaren bij de zorgaanbieder hebben weinig tijd; het lijkt er op een productie- afdeling. Niets is goed gegaan. Cliënt heeft ook een klacht neergelegd bij het tuchtcollege, maar dat heeft aangegeven niets voor cliënt te kunnen doen omdat hij niet met bewijzen kwam. Cliënt kan echter niet bewijzen dat [naam klinisch psycholoog] hem bedreigd heeft. Bij dat contact was er niemand bij. De huisarts heeft cliënt doorverwezen naar het team Angst en Depressie, maar de zorgaanbieder wilde cliënt eerst verwijzen naar het team Psychose. Dat heeft voor verwarring en vertraging gezorgd. Cliënt heeft nu op eigen kracht een nieuwe woning, hij werkt en heeft nieuwe medicatie.

Cliënt verlangt vergoeding van de zorgkosten aan hem en zijn zorgverzekeraar, een schadevergoeding van een jaarsalaris, een officiële waarschuwing, ontslag en schorsing van psycholoog [naam klinisch psycholoog]  en een gesprek met de zes behandelaren die binnen korte tijd zijn gepasseerd omdat cliënt nog veel vragen heeft. Daarnaast verlangt cliënt een schadevergoeding van € 25.000,–.

Standpunt van de zorgaanbieder

Het standpunt van de zorgaanbieder luidt in hoofdzaak als volgt.

De zorgaanbieder betwist dat de behandelaar contact heeft opgenomen met de wijkagent. Wel heeft deze wijkagent contact opgenomen met de zorgaanbieder. Hierop is niet inhoudelijk gereageerd.
De behandelaar heeft de wijkagent ook niet gesproken. Door de zorgaanbieder wordt de privacy van de cliënt volledig gerespecteerd. Alleen behandelaars kennen het dossier, het overige personeel niet of alleen voor het stukje dat nodig is om bijvoorbeeld een afspraak te maken of de declaratie aan de zorgverzekeraar te sturen.
Na de intake van cliënt is bij hem de diagnose sociale fobie gesteld. Tevens is gesignaleerd dat er ook op andere vlakken behandeling nodig zou zijn. De behandeling voor de sociale fobie is gestart op 16 januari 2016. Cliënt is volgens een behandelprotocol behandeld, dat ook in dit geval door [naam klinisch psycholoog] is gevolgd.
Gedurende het behandeltraject werden positieve ontwikkelingen zichtbaar: cliënt slaagde erin veiligheidsgedrag te verminderen en zijn aandacht meer op zijn omgeving te richten en minder op de angstige gedachten. Ook ging hij steeds minder situaties uit de weg. Hoewel de behandeling wat werd gestremd door het fysiek belastende werk van cliënt en dan met name de vermoeidheid die dit werk veroorzaakte, was een stijgende lijn zichtbaar.
Gaandeweg de behandeling werd duidelijk dat het behandelen van de sociale fobie alleen niet zou helpen voor de momenten dat cliënt moeite had het effect van zijn gedrag en sociale verhoudingen adequaat in te schatten. Hij leek hierin geleidelijk meer te verharden, zoals gebeurde ten aanzien van de vragen in het eerste gesprek over verstoorde contacten met mensen in zijn omgeving. Waar hij dit eerder nog kon benoemen als onaangenaam, beschreef hij deze later als bedreigingen. De behandelaren konden dit signaleren, maar slaagden er (door de afwijzende houding van cliënt) niet goed in om dit bespreekbaar te maken.
De zorgaanbieder betreurt het dat de indruk van cliënt dat hij bedreigd werd is blijven hangen, ondanks de vele momenten binnen de behandeling dat hier met hem over is gesproken.
De zorgaanbieder werkt met BIG-geregistreerde en voldoende gekwalificeerde medewerkers. Voor zover medewerkers in opleiding bij een behandeling betrokken worden, gebeurt dit altijd onder verantwoordelijkheid van ofwel een supervisor ofwel een werkbegeleider of hoofdbehandelaar. De normen uit de WGBO worden nageleefd.
[Naam klinisch psycholoog] is een zeer ervaren klinisch psycholoog en cognitief gedragstherapeut. Zij heeft ruim 20 jaar ervaring met behandeling van betreffende problematiek. Van (te) veel wisselende behandelaren in een (te) kort tijdsbestek is geen sprake geweest. In totaal zijn 4 hulpverleners bij de behandeling van cliënt betrokken geweest.
De zorgaanbieder meent dat van een schadevergoeding geen sprake kan zijn, nu de behandeling lege artis plaatsvond. Van een toerekenbare tekortkoming of onrechtmatig handelen is geen sprake. Cliënt onderbouwt de door hem gestelde schade niet. Van het vorderen van schade namens een zorgverzekeraar kan geen sprake zijn. De zorgaanbieder verzoekt de commissie de schadevergoeding af te wijzen.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorginstelling vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorginstelling tekort is geschoten in de uitvoering van de behandelingsovereenkomst.
De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorginstelling. De tekortkoming moet aan de zorginstelling kunnen worden verweten en de cliënte dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.
De commissie dient concreet de vraag te beantwoorden of verantwoorde zorg is verleend op basis van goed zorgverlenerschap. Dit zorgverlenerschap dient cliëntgericht te zijn en afgestemd op de reële behoefte van de cliënt.

Voor de door de cliënt geformuleerde en door de zorginstelling gemotiveerd weersproken verwijten met betrekking tot de behandeling bij de zorgaanbieder treft de commissie in de overgelegde stukken geen gronden of aanwijzingen aan. In weerwil van het door cliënt gestelde kan in deze, op grond van de overgelegde stukken en de toelichting van betrokkenen ter zitting, naar het oordeel van de commissie niet de conclusie worden getrokken dat de zorgaanbieder op deze punten tekort is geschoten.
Cliënt kan de vragen van zijn behandelaar als bedreigend hebben ervaren maar zo zijn deze – zo blijkt uit de stukken en de toelichting ter zitting – niet bedoeld. De behandeling is uitgevoerd door een BIG-geregistreerde psycholoog. Bij de behandeling zijn de normen uit de WGBO nageleefd. Dat de zorgaanbieder tijdens de behandeling tekort is geschoten is onvoldoende onderbouwd. Schending van de privacy van cliënt is evenmin komen vast te staan.

Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de commissie niet aannemelijk worden geacht dat er sprake is geweest van een tekortkoming in de medische behandeling.

Nu er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de zorgaanbieder is er geen grondslag voor het opleggen van schadevergoeding, zodat aan de beoordeling van de vraag om schadevergoeding niet wordt toegekomen.

Op grond van het voorgaande volgt dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg op 29 november 2017