Cliënte niet ontvankelijk in haar klacht; heeft oordeel op klacht niet afgewacht

De Geschillencommissie




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 149057-172848

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënte is van mening dat de zorgaanbieder een foute diagnose heeft gesteld en dat haar medisch dossier foutieve informatie bevat. De zorgaanbieder stelt dat de cliënte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar klacht, omdat zij haar klacht niet eerst bij de zorgaanbieder zelf heeft ingediend. Naar het oordeel van de commissie heeft de cliënte de interne klachtenprocedure bij de zorgaanbieder niet doorlopen. Weliswaar is er contact geweest met de klachtenfunctionaris, maar de cliënte heeft het oordeel van de zorgaanbieder op haar klacht niet afgewacht en haar klacht direct ingediend bij de commissie.

Voor wat betreft het klachtonderdeel over de medicatievoorziening en daarmee de zorg zoals die werd verleend op basis van de Wvggz verklaart de commissie de cliënte ook niet-ontvankelijk, omdat de klachtencommissie Wvggz en de rechter deze klacht al behandeld hebben. De cliënte is niet-ontvankelijk in haar klacht.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats]

(hierna te noemen: de cliënte)

en

Stichting Arkin, gevestigd te Amsterdam

(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 juli 2022 te Utrecht.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van de klacht
Cliënte stelt dat de zorgaanbieder een verkeerde diagnose heeft gesteld en het medisch dossier foute gegevens bevat, met als gevolg dat zij niet juist is behandeld.

Beoordeling van de ontvankelijkheid
De commissie dient eerst ambtshalve te beoordelen of cliënte in haar klacht kan worden ontvangen, nu de zorgaanbieder in zijn verweerschrift een beroep heeft gedaan op niet-ontvankelijkheid onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 6, lid 1, sub a, van het reglement van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (hierna: het reglement).

De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt dat cliënte haar klacht niet eerst volgens de wet bij de zorgaanbieder heeft ingediend en dat de ’tenzij-clausule‘ niet opgaat. Cliënte heeft gedurende een aantal maanden de klachtenfunctionaris en haar behandelaren structureel gemaild met klachten en wensen die steeds van nuance verschilden.

Op 7 december 2021 heeft cliënte een e-mail met aanvullende klachten naar de zorgaanbieder gestuurd. Aangezien een bemiddeling van de klachten niet tot een oplossing heeft geleid omdat cliënte geen gesprekken met haar behandelaren wenste over haar diagnose, het medicatie-gebruik en de bijwerkingen daarvan, heeft de klachtenfunctionaris de klachten van cliënte voorgelegd aan een (plaatsvervangend) geneesheer-directeur. De klachtenfunctionaris heeft cliënte per e-mail van 15 februari 2022 bericht dat zijn oordeel conform de klachtenprocedure ongeveer zes weken op zich zou laten wachten. Cliënte heeft echter die zes wekentermijn niet afgewacht en zich al op 7 januari 2022 voor het eerst gewend tot de commissie en op 27 februari 2022, ruim vóór het verstrijken van de zes-weken-termijn het ‘Vragenformulier Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg’ ingestuurd naar de commissie. Cliënte heeft niet aangegeven waarom van haar niet kan worden gevergd de interne klachtenprocedure af te wachten.

Voor zover de klacht zich richt tegen de medicatievoorziening, en daarmee impliciet de diagnose en de zorg zoals die werd verleend onder de Wvggz betreft, beroept de zorgaanbieder zich op niet-ontvankelijkheid op grond van artikel 5, sub b, van het reglement van de commissie. Cliënte heeft met het indienen van haar klacht bij de klachtencommissie en de rechtbank de gehele klachtenprocedure van de Wvggz doorlopen. Nu cliënte heeft gekozen voor de klachtenroute van de Wvggz, haar klacht eerst bij de klachtencommissie Wvggz en vervolgens bij de rechter beoordeeld heeft gezien en dit dezelfde klacht is als die nu voorligt bij de commissie, dient cliënte op grond van artikel 5, sub b, van het reglement niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar klacht.

De commissie overweegt als volgt.

Het reglement is bepalend voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van een klacht.

Ingevolge artikel 6, lid, 1 sub a, van het reglement wordt de cliënt op verzoek van de zorgaanbieder niet-ontvankelijk verklaard indien de cliënt zijn klacht niet eerst volgens de wet bij de zorgaanbieder heeft ingediend, tenzij van de cliënt in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht eerst bij de zorgaanbieder indient (artikel 6, lid 2).

Naar het oordeel van de commissie is uit de stukken voldoende komen vast te staan dat cliënte de interne klachtenprocedure bij de zorgaanbieder niet heeft doorlopen alvorens haar klachten aan de commissie voor te leggen. Nu verschoonbare omstandigheden in de zin van artikel 6, lid 2, van het reglement, niet zijn gesteld noch hiervan is gebleken, is de commissie van oordeel dat cliënte niet-ontvankelijks is in haar klachten.

Dit betekent dat de commissie geen inhoudelijk oordeel zal geven over het geschil.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 14 juli 2022.