Cliënte niet-ontvankelijk: zorgaanbieder geen partij in dit geschil

De Geschillencommissie




Commissie: Publieke Gezondheid    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 174989/189420

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënte beklaagt zich erover dat zij door toedoen van de zorgaanbieder en/of de gemeente nog steeds geen medische keuring heeft ondergaan. Volgens de zorgaanbieder is de cliënte niet-ontvankelijk, omdat de zorgaanbieder geen partij (meer) is bij de klacht over de medische keuring.

Naar het oordeel van de commissie zou de medische keuring (die uiteindelijk geen doorgang heeft gevonden) worden uitgevoerd door een andere zorgaanbieder. De zorgaanbieder waartegen de cliënte de klacht heeft ingediend, is dan ook geen partij bij dit geschil. De commissie verklaart de cliënte niet-ontvankelijk.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats],

(hierna te noemen: cliënte)

en

GGD Haaglanden, gevestigd te ’s-Gravenhage,

(hierna te noemen: de zorgaanbieder),

gemachtigde: mr. H. van Soest, advocaat te Zoetermeer.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn met elkaar overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

Cliënte heeft bij de commissie door middel van het daartoe bestemde vragenformulier een klacht ingediend tegen de zorgaanbieder.

De (gemachtigde van de) zorgaanbieder heeft bij brief van 14 oktober 2022 verweer gevoerd tegen die klacht en daarin onder meer gesteld dat cliënte niet-ontvankelijk is in haar klacht. Cliënte heeft schriftelijk gereageerd op die brief.

De commissie heeft besloten eerst over het niet-ontvankelijkheidsverweer te oordelen en – indien zij cliënte ontvankelijk acht in haar klacht –pas in tweede instantie en op een later tijdstip over de inhoud van de klacht.

De commissie heeft de vraag over de al dan niet ontvankelijkheid van cliënte op 18 januari 2023 buiten aanwezigheid van partijen behandeld.

Beoordeling
De commissie heeft op grond van de door partijen overgelegde stukken het volgende overwogen.

Cliënt beklaagt zich erover dat zij door toedoen van de zorgaanbieder en/of de gemeente Den Haag (hierna te noemen: de gemeente) nog steeds geen medische keuring heeft ondergaan. Voor de verdere inhoud van de klacht verwijst de commissie – om het kort te houden –naar de door cliënt overgelegde stukken, dit in verband met de aard van deze beslissing, waarin niet de inhoud van de klacht aan de orde is, maar slechts de voorvraag of cliënte in haar klacht al dan niet ontvankelijk is.

De zorgaanbieder baseert zijn verweer dat cliënte niet-ontvankelijk is op het feit dat de zorgaanbieder geen partij meer is bij de klacht van cliënte en dat de zorgaanbieder daarom niet kan worden verweten dat cliënte nog geen medische keuring heeft ondergaan.

Cliënte is in haar reactie op voormeld verweer van de zorgaanbieder ingegaan op de inhoud van de klacht, maar niet specifiek op dat verweer.

De commissie overweegt als volgt.

De zorgaanbieder had van de gemeente het verzoek ontvangen om cliënte medisch te keuren in verband met een door haar gedane aanvraag voor een gehandicaptenparkeervoorziening. Deze keuring heeft op de geplande datum geen doorgang gevonden en daarover is tussen partijen een geschil ontstaan, dat cliënte aan de commissie heeft voorgelegd. De commissie heeft bij bindend advies van 3 februari 2022 het geschil beslecht door de klacht van cliënte ongegrond te verklaren.

Tijdens de mondelinge behandeling van het geschil – zo blijkt uit dat bindend advies – is door de aldaar aanwezige vertegenwoordigers van de zorgaanbieder, te weten zijn voornoemde gemachtigde en een medewerkster van het team veiligheid van de gemeente, aangegeven dat cliënte binnen een maand na die behandeling een uitnodiging voor de keuring kon verwachten. Die keuring zou dan door een andere, onafhankelijke organisatie worden uitgevoerd, omdat de zorgaanbieder zich niet meer in staat achtte een onafhankelijk professioneel advies uit te brengen in verband met het gedrag van cliënte, dat door de medewerkers van de zorgaanbieder werd ervaren als stalking en dat ernstige hinder teweegbracht om hun werkzaamheden uit te voeren. De zorgaanbieder heeft het keuringsverzoek aan de gemeente geretourneerd en de gemeente in overweging gegeven een andere keuringsinstantie in te schakelen indien zij dat nodig achtte.

Vervolgens heeft de gemeente cliënte bij brief van 11 februari 2022 geïnformeerd een afspraak te hebben gemaakt over de datum, het tijdstip en de plaats voor de medische keuring van cliënte, te weten 22 februari 2022 om 14.00 uur in Utrecht onder vermelding dat cliënte van de keuringsinstantie een bevestiging zou ontvangen van de gemaakte afspraak. [naam zorgaanbieder], de door de gemeente aangezochte keuringsinstantie, heeft cliënte bij brief van 17 februari 2022 uitgenodigd voor een medisch onderzoek op genoemde datum, tijdstip en plaats. Cliënte is op de gemaakte afspraak om haar moverende redenen niet verschenen. [naam zorgaanbieder] heeft haar opdracht aan de gemeente teruggegeven.

Uit het voorgaande volgt dat de zorgaanbieder geen enkele bemoeienis meer heeft gehad met (de uitnodiging voor) de keuring van cliënte door een andere organisatie. De zorgaanbieder is in deze geen partij. Cliënte dient in haar klacht tegen de zorgaanbieder niet-ontvankelijk verklaard te worden. Voor het geval cliënte – gelet op haar stellingen – heeft bedoeld haar klacht ook te richten tegen de gemeente dan is zij ook in die klacht niet-ontvankelijk. De commissie heeft op grond van haar reglement tot taak geschillen tussen een cliënt en een zorgaanbieder te beslechten; de gemeente is geen zorgaanbieder in de zin van dat reglement.

Beslissing
De commissie:

verklaart cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.

Aldus beslist op 18 januari 2023 door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. Th.N.J. van Rijmenam en de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.