Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: Ontvankelijkheid
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: voorbeslissing
Uitkomst: ontvankelijk
Referentiecode:
192991/210583
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De commissie verklaart cliënte ontvankelijk in haar klacht, nu een termijnoverschrijding in de zin van artikel 6 van het reglement niet kan worden vastgesteld.
De uitspraak
in het geschil tussen
mevrouw [naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Universitair Medisch Centrum Utrecht, gevestigd te Utrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënt in zijn klacht ontvankelijk is.
Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 juli 2023 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
De commissie dient eerst ambtshalve te beoordelen of cliënte in haar klacht kan worden ontvangen, nu de zorgaanbieder in haar verweerschrift een beroep heeft gedaan op niet-ontvankelijkheid onder verwijzing naar het bepaalde in art. 6 lid 1 onder a van het Reglement Geschillencommissie Ziekenhuizen (hierna: het reglement). Daarnaast stelt de zorgaanbieder dat het rapport van de deskundige over de medische behandeling van cliënte, gezien de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de gezamenlijke expertise tot stand is gekomen en gelet op het feit dat het deskundigenrapport zelf voldoet aan de elementaire eisen van deugdelijkheid, bindend is tussen partijen en het geschil daarmee definitief tot een afronding gekomen op uiterlijk 5 november 2021.
Ingevolge artikel 6. 1. sub a. van het reglement verklaart de commissie op verzoek van de zorgaanbieder – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet ontvankelijk indien hij zijn geschil niet binnen twaalf maanden na afhandeling van de klacht door het ziekenhuis bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.
In afwijking van het bepaalde in voornoemd artikel kan de commissie besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien de cliënt ter zake van de niet naleving van de voorwaarden naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs geen verwijt treft (artikel 6 lid 2).
De commissie stelt vast dat de aansprakelijkheidstelling van cliënte op 30 juli 2019 door de zorgaanbieder is afgewezen. Vervolgens is een deskundige gevraagd om een expertiserapport uit te brengen. Dit rapport is op 5 november 2021 definitief geworden.
De commissie is van oordeel dat, gezien het feit dat partijen, na de afwijzing van de aansprakelijkheid door de zorgaanbieder, in gesprek zijn gebleven over de klacht, de afwijzing van 30 juli 2019 niet als datum voor de aanvang van de termijn in de zin van artikel 6 lid 1 kan worden aangemerkt.
Hoewel de zorgaanbieder heeft gesteld dat vooraf voor partijen duidelijk was dat het expertise rapport van 5 november 2021 voor beide partijen bindend zou zijn, heeft de commissie deze finale kwijting niet uit de overgelegde stukken kunnen vaststellen.
Op grond van het voorgaande is de cliënt ontvankelijk in de klacht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De cliënt wordt in de klacht ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer dr. J.D.M. Metzemaekers, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 20 juli 2023.