Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: bevoegdheid/ kosten
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: onbevoegdverklaring
Uitkomst: onbevoegd
Referentiecode:
251928/321831
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt heeft een klacht ingediend over de betaling van parkeergeld bij het ziekenhuis. De cliënt voelt zich in zijn klacht onheus bejegend en niet serieus genomen door de klachtenfunctionaris.
De commissie is niet bevoegd dit geschil inhoudelijk te behandelen, nu de klacht over het parkeergeld niet raakt aan de individuele zorgverlening aan de cliënt. De klacht over het handelen van de klachtenfunctionaris kan ook niet behandeld worden, omdat de onafhankelijke klachtenfunctionaris niet onder de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder valt.
De uitspraak
In het geschil tussen
de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Stichting Amphia, gevestigd te Breda
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
De cliënt heeft een klacht ingediend over de betaling van parkeergeld bij het ziekenhuis. De cliënt voelt zich in zijn klacht onheus bejegend en niet serieus genomen door de klachtenfunctionaris.
De commissie is niet bevoegd dit geschil inhoudelijk te behandelen, nu de klacht over het parkeergeld niet raakt aan de individuele zorgverlening aan de cliënt. De klacht over het handelen van de klachtenfunctionaris kan ook niet behandeld worden, omdat de onafhankelijke klachtenfunctionaris niet onder de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder valt.
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.
De Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 30 mei 2024 te Den Haag.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Klacht van de cliënt
Na een spoedopname is de cliënt uit het ziekenhuis ontslagen. Bij vertrek moest de cliënt parkeergeld betalen om de parkeerplaats te kunnen verlaten.
De cliënt heeft hierover klachten ingediend bij de klachtenfunctionaris, maar hierop ontving de cliënt geen bevredigende reactie. Uiteindelijk ontving de cliënt een reactie dat het antwoord van de klachtenfunctionaris langer had geduurd vanwege meer urgente zaken en dat de klacht daarmee was afgedaan. De cliënt voelt zich hierdoor onheus bejegend en niet serieus genomen.
Bevoegdheid
De commissie dient allereerst te beoordelen of het geschil inhoudelijk kan worden behandeld.
De geschilleninstantie heeft tot taak geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening te beslechten. Dit betekent dat een geschil inhoudelijk moet raken aan de individuele behandelingsovereenkomst tussen een zorgaanbieder en een cliënt.
Bij de commissie ligt de vraag voor of het onderhavige geschil ten aanzien van enerzijds het betaalde parkeergeld en anderzijds het handelen van de klachtenfunctionaris, de behandelingsovereenkomst raakt.
Parkeergeld
Naar het oordeel van de commissie is dat ten aanzien van het betaalde parkeergeld niet het geval. Het al dan niet moeten betalen van parkeergeld is een beleidsmatige kwestie en valt naar het oordeel van de commissie niet onder de individuele behandelingsovereenkomst. Conform de bestendige jurisprudentielijn van de commissie (onder andere uitspraak 192257/198088) is de commissie niet bevoegd uitspraak te doen over algemeen beleid van de zorgaanbieder.
Nu de klacht van cliënt niet ziet op een gedraging van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening aan cliënt, maar is gericht op het beleid van de zorgaanbieder ten aanzien van parkeren, acht de commissie zich niet bevoegd om over dit klachtonderdeel te oordelen. Dit klachtonderdeel valt buiten het kader van het reglement van de commissie.
Handelen klachtenfunctionaris
Op basis van artikel 15 lid 2 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) is de zorgaanbieder verplicht te waarborgen dat de klachtenfunctionaris zijn functie onafhankelijk kan uitvoeren. Gezien de onafhankelijkheid van de klachtenfunctionaris is de zorgaanbieder dan ook niet aan te spreken over het handelen of nalaten van de klachtenfunctionaris. Dat zou immers impliceren dat de klachtenfunctionaris onder de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder valt, waarmee de onafhankelijkheid van de klachtenfunctionaris in het geding is.
Nu ook dit klachtonderdeel niet ziet op een gedraging van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening, maar de klacht (naast het klachtonderdeel aangaande het parkeergeld) uitsluitend is gericht op het handelen van de onafhankelijk klachtenfunctionaris, acht de commissie zich niet bevoegd om over de klacht te oordelen.
Dit betekent dat de commissie geen inhoudelijk oordeel kan geven over het geschil.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer R. Simons, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 30 mei 2024.