Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: onbevoegd(verklaring)
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: onbevoegdverklaring
Uitkomst: onbevoegd
Referentiecode:
252202/405982
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak betreft een onbevoegdverklaring. Ter discussie staat of de geschillencommissie bevoegd is deze klacht te behandelen. De cliënt heeft een klacht over zorg die verleend is op grond van een door de rechtbank verleende zorgmachtiging. De commissie heeft zich onbevoegd verklaard tot behandeling van dit geschil. De commissie heeft op grond van de wkkgz de taak om geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt te beslechten. Echter heeft de cliënt een klacht met betrekking tot verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging. Deze zorg wordt verleend op grond van de Wvggz, wat betekent dat de cliënt zich kan beroepen op het klachtenregime van de Wvggz en het klachtenregime van de Wkkgz niet van toepassing is. De commissie is daarom niet bevoegd tot inhoudelijke behandeling van dit geschil.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 17 september 2024 te Utrecht.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Centraal staat de vraag of de commissie dit geschil inhoudelijk kan behandelen, nu de klacht van de cliënt ziet op zorg die is verleend op grond van de Wet verplichte ggz.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt ontvangt zorg op basis van een zorgmachtiging en krijgt verplicht medicatie toegediend. Hier is hij het niet mee eens en hij vordert dan ook een schadevergoeding van € 25.000, —.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Nu de klacht van de cliënt ziet op zorg verleend op grond van de Wet verplichte ggz (Wvggz), is niet het klachtenregime van de Wkkgz maar het klachtenregime van de Wvggz van toepassing. Het klachtenregime
staat beschreven in artikel 10 Wvggz en bevat de klachtencommissie Wvggz en eventueel daarna een procedure bij de rechtbank. De cliënt heeft de klacht ook al eerder ingediend bij de klachtencommissie Wvggz. De commissie is niet bevoegd dit geschil inhoudelijk te behandelen.
Beoordeling bevoegdheid
Toetsingskader
Op grond van artikel 19 lid 1 van de Wkkgz heeft de commissie tot taak om geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening te beslechten. Uit de definitieomschrijving in het eerste artikel van de wet blijkt dat dit zorg op grond van de Wet langdurige zorg, de Zorgverzekeringswet en andere zorg betreft (bijvoorbeeld andere handelingen op het gebied van de geneeskunde, onderzoek, cosmetische ingrepen of complementaire zorg).
Ook andere wetten in de zorgsector kennen klachtenregimes, waaronder de Wvggz. De Wvggz richt zich op cliënten met een psychische stoornis. Op grond van de Wvggz kan verplichte zorg worden geleverd op grond van een crisismaatregel of een zorgmachtiging. Indien een cliënt een klacht heeft over zorg die is verleend op grond van de Wvggz, dan kan de cliënt deze klacht indienen bij de klachtencommissie waarbij de zorgaanbieder (verplicht) is aangesloten. Is de cliënt het oneens met de beslissing van de klachtencommissie, dan kan de cliënt beroep instellen bij de gewone rechter.
De Wkkgz kent geen bepaling waaruit blijkt dat de wet niet op klachten over verplichte zorg op grond van de Wvggz van toepassing is. Maar als een cliënt zich kan beroepen op het klachtenregime van de Wvggz, dan geldt het klachtenregime van de Wkkgz niet (artikel 10:1 lid 2 Wvggz).
Klachten cliënt
De klachten van de cliënt zien op zorg die is verleend op basis van een zorgmachtiging, waaronder dwangmedicatie.
Zoals terecht door de zorgaanbieder is opgemerkt vallen deze klachten onder de Wvggz. De commissie is dan ook van oordeel dat de klachten van klager zich niet richten op gedragingen waarop de Wkkgz van toepassing is. Dit betekent dat de commissie niet bevoegd is dit geschil inhoudelijk te behandelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 17 september 2024.