Consument dient depot te storten voordat geschil in behandeling kan worden genomen.

  • Home >>
  • Wonen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Wonen    Categorie: Depot    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 38988-2

De uitspraak:

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.   In zijn brief van 25 januari 2011 schrijft de ondernemer de “commissie te wraken”. De commissie leest daarin geen wraking van een lid van de commissie in de zin van artikel 25 lid 1 Reglement, dat bepaalt: “Een lid van de commissie kan door één of door beide partijen in het geschil worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel over het geschil zouden kunnen bemoeilijken. Wraking kan worden gedaan uiterlijk binnen een week na de zitting waarop het geschil is behandeld.”   Met de bewuste passage geeft de ondernemer uiting aan zijn ongenoegen met de in het tussenadvies gegeven beslissingen. De commissie volhard evenwel bij die beslissingen.   Omdat de consument tijdig een bedrag van € 3.115,40 in depot heeft gestort, komt de commissie toe aan de verdere behandeling van de klacht. Bij het tussenadvies is de consument opgedragen te bewijzen dat bij de aflevering op 16 december 2009 € 4.000,– contant ten behoeve van de ondernemer is betaald. Met betrekking tot dit bewijs heeft de consument een CD met geluidsopnames in het geding gebracht, maar de commissie heeft hiervan geen kennis genomen en deze niet in de beoordeling betrokken. Nu niet gebleken is dat het secretariaat deze ook aan de ondernemer heeft toegezonden, heeft de ondernemer zich hierover niet kunnen uitlaten. De commissie laat die CD met geluidsopnames daarom buiten beschouwing. Met betrekking tot het aan de consument opgedragen bewijs, heeft de consument verder schriftelijk weergegeven wat de inhoud van de CD met geluidsopnames is en een schriftelijke verklaring van [zijn ouders], gedateerd 18 januari 2011, in het geding gebracht.   De ondernemer heeft geen enkel bewijs ingebracht, noch met betrekking tot het aan de consument opgedragen bewijs, noch met betrekking tot het bij het tussenadvies aan de ondernemer opgedragen bewijs van zijn stelling dat de door de consument gekochte [merk] gaskookplaat aan de consument is afgeleverd.   Met betrekking tot het aan de consument opgedragen bewijs overweegt de commissie dat uit de door de consument schriftelijk weergegeven inhoud van de CD met geluidsopnames volgt, dat er meerdere betalingen ten behoeve van de ondernemer hebben plaatsgevonden waaronder een contante betaling van € 4.500,–, maar daaruit volgt niet hoeveel er bij de aflevering op 16 december 2009 is betaald en ook niet dat er bij die gelegenheid contant is betaald. De ouders van de consument verklaren schriftelijk dat de consument op 16 december 2009 in verband met de levering van de keuken € 4.500,– aan [de ondernemer] heeft betaald in het bijzijn van [diens zoon], maar uit hun schriftelijke verklaring blijkt niet duidelijk de reden van hun eigen wetenschap of waarneming hiervan. De consument stelt echter dat zijn ouders aanwezig waren bij de bewuste contante betaling en de ondernemer weerspreekt dit niet, zodat er van moet worden uitgegaan dat de schriftelijke verklaring van 18 januari 2011 de eigen waarneming door de ouders weergeeft. De commissie oordeelt dan ook bewezen dat bij de aflevering op 16 december 2009 geen € 4.000,– maar € 4.500,– contant ten behoeve van de ondernemer is betaald. Voorkomen dient te worden dat het geschil aan de hand van inmiddels onjuist gebleken (feitelijke) gegevens moet worden beslist. Niet gesteld noch gebleken is dat de gewijzigde stelling van de consument dat het niet om € 4.000,– maar € 4.500,– ging, in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Gelet hierop zal de commissie de uitgaan van de bewezen contante betaling van € 4.500,–.   Met betrekking tot het aan de ondernemer opgedragen bewijs overweegt de commissie dat nu de ondernemer geen enkel bewijs heeft bijgebracht van deze aflevering, niet gebleken is dat de door de consument gekochte [merk] gaskookplaat aan de consument is afgeleverd.   Deze tekortkoming van de ondernemer in de nakoming van zijn verplichting tot aflevering van de [merk] gaskookplaat, maakt de consument bevoegd om (zoals de consument ook verlangt in zijn brief die op 19 januari 2011 bij het secretariaat is ingekomen) de overeenkomst in zoverre te (doen) ontbinden. De ontbinding bevrijdt partijen van de daardoor getroffen verbintenissen en verplicht tot ongedaanmaking van reeds ontvangen prestaties. De consument stelt dat € 1.193,40 is toe te rekenen aan de gekochte [merk] gaskookplaat, maar blijkens het tussenadvies gaat het om € 758,40. Dit brengt mee dat de consument vanwege de ontbinding met betrekking tot de gekochte [merk] gaskookplaat nog € 1.193,40 toekomt.   Dit alles brengt de commissie tot het oordeel dat de consument op grond van de koop een totaalprijs van € 9.353,20 inclusief BTW aan de ondernemer verschuldigd is, maar dat in mindering daarop € 6.237,80 inclusief BTW plus € 4.500,– is betaald, zodat de consument recht heeft op terugbetaling van € 1.384,60 door de ondernemer. Vanwege de ontbinding voor zover het de gekochte [merk] gaskookplaat betreft, heeft de consument bovendien recht op terugbetaling van € 758,40. Dit brengt mee dat de ondernemer aan de consument een totaalbedrag van € 2.143,– dient te betalen. De commissie oordeelt dat ter beëindiging van het geschil ook redelijk en billijk.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Omdat de klacht gegrond is dient de ondernemer aan de consument tevens het betaalde klachtengeld te vergoeden. Ook dient de ondernemer als bijdrage in de behandelingskosten een vastgesteld bedrag aan de commissie te betalen.   De commissie zal bepalen dat het in depot gestorte bedrag aan de consument wordt terugbetaald.   Daarom wordt als volgt beslist en behoeven de overige geschilpunten geen bespreking meer.   Beslissing   De overeenkomst wordt ontbonden verklaard voor zover het de gekochte [merk] gaskookplaat betreft.   De commissie bepaalt dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 2.143,– betaalt. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag.   Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen.   Bovendien betaalt de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument een bedrag van € 125,– wegens betaald klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 600,–.   De commissie bepaalt dat het bedrag van € 3.115,40 vanuit het depot volledig aan de consument wordt gerestitueerd.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 13 mei 2011.